“Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig
tot LERING, tot WEDERLEGGING,
tot VERBETERING,
tot ONDERWIJZING…” (2 Tim. 3:16, SV)
“Elke Schrifttekst is door God geïnspireerd, en kan gebruikt worden
om onderricht te geven,
om DWALINGEN en FOUTEN te WEERLEGGEN…” (2 Tim. 3:16, NBV)

Voorwoord:
Het valt mij best wat zwaar om aan onderstaand artikel te beginnen, vanwege de wetenschap dat de inhoud voor velen misschien wel een brug te ver zal zijn. Als christenen eenmaal een visie op een bepaald onderwerp hebben, is het heel moeilijk om ze ervan te overtuigen dat het – op grond van de Bijbel – niet klopt. (Hoewel het op zich natuurlijk goed is om standvastig te zijn, om niet – zoals staat in Efeze 4 vers 14 – bij elke “wind van leer” heen en weer geslingerd te worden, ofwel van mening of visie te veranderen.)
Als je er, zoals ik, van overtuigd bent dat een bepaalde visie – op grond van de Bijbel – niet klopt, moet je er dan “voor de lieve vrede” over zwijgen, of moet je proberen het (zo duidelijk mogelijk) uit te leggen in de hoop dat mensen er biddend over na zullen gaan denken?
Ik ga voor de 2de optie en hoop zo duidelijk mogelijk uit te leggen hoe ik – en met mij vele anderen – één en ander zien, al is het moeilijk om te bepalen wat voor een ander duidelijk is. En, al wordt het nog zo duidelijk mogelijk uiteengezet, voor iemand die willens en wetens weigert het biddend te lezen en/of te bestuderen zal het nooit duidelijk worden. Toch wil ik een poging wagen, in de hoop dat de Here, zowel u, alsook mij, wijsheid zal geven door inzicht en leiding van Zijn Heilige Geest.
A. Klein
HET Bijbelvers dat de ‘OPNAME’ zou bewijzen:
Voor velen is 1 Thessalonicenzen 4 vers 15-17 het vers, het bewijs zo u wilt, voor een OPNAME. En met OPNAME wordt dan bedoeld:
- Een opname in de hemel
- voordat de GROTE verdrukking op aarde plaats zal vinden.
Voor alle duidelijkheid vermelden wij hieronder het Bijbelvers (in de Statenvertaling):
- “Want dat zeggen wij u door het Woord van de Here, dat WIJ, die levend overblijven zullen tot de toekomst van de Here, niet zullen voorkomen degenen, die ontslapen zijn. Want de Here Zelf zal met een geroep, met de stem van de archangel (= een aartsengel), en met DE BAZUIN GODS nederdalen van de hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; daarna WIJ, die levend overgebleven zijn, zullen tezamen met hen (dat zijn: de uit de dood opgestane rechtvaardigen) opgenomen worden in de wolken, de Here TEGEMOET, in de lucht; en zo zullen wij altijd met de Here wezen.” (1 Thess. 4:15-17)
1.
Als 1ste punt van discussie wil ik opmerken dat het m.i. onmogelijk is om, aan de hand van bovenstaand Bijbelvers, te zeggen dat het hier om een gebeuren VÓÓR de GROTE verdrukking gaat.
Er zijn meer Bijbelteksten die over hetzelfde gebeuren lijken te gaan en die m.i. pleiten voor een gebeuren NÁ de GROTE verdrukking. Om te beginnen vermelden wij Matthéüs 24 vers 29-31:
- “En terstond NÁ de verdrukking (de GROTE verdrukking [1]) van die dagen, zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van de hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen bewogen worden. En dan zal in de hemel verschijnen het teken van de Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten van de aarde wenen, en zullen de Zoon des mensen zien (dus: de zichtbare Wederkomst), komende op de wolken van de hemel, met grote kracht en heerlijkheid. En Hij zal Zijn engelen uitzenden met EEN BAZUIN VAN GROOT GELUID, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen (de ‘levend overgeblevenen’ en de ‘uit de dood opgestane rechtvaardigen’ uit 1 Thess. 4:15-17) uit de vier winden, van het ene uiterste der hemelen tot het andere uiterste derzelve”.
Er zitten diverse overeenkomsten in de tekst van 1 Thessalonicenzen 4:15-17 en Matthéüs 24:29-31, maar ook een groot verschil: in Matthéüs 24:29 staat duidelijk vermeld dat het gebeuren plaats zal vinden NÁ de (GROTE) verdrukking.
Ook 1 Korinthe 15 vers 51-52 is een Bijbeltekst die over hetzelfde gebeuren lijkt te gaan en die m.i. pleit voor een gebeuren NÁ de GROTE verdrukking.
- “Ziet, ik zeg u een verborgenheid: WIJ zullen wel niet allen ontslapen, maar WIJ zullen allen veranderd worden; in een punt des tijds, in een ogenblik, met DE LAATSTE BAZUIN; want de bazuin zal slaan, en de doden zullen onverderfelijk opgewekt worden, en WIJ (degenen die levend overgebleven zijn uit, en dus NÁ afloop van, de GROTE verdrukking – zie 1 Thess. 4:15-17 en Matth. 24:29-31) zullen veranderd worden”. (1 Kor. 15:51-52)
Ook zou ik nog in willen gaan op de bazuin uit 1 Korinthe 15 vers 51-52. Er staat duidelijk: “de LAATSTE bazuin”!
Met de bazuin, die in de diverse teksten hierboven vermeld wordt, wordt m.i. één en dezelfde gebeurtenis bedoeld, namelijk de 7de en dus laatste bazuin van Openbaring 11:15.
- “En de zevende engel (met de 7de en dus laatste bazuin) heeft GEBAZUIND, en er geschiedden grote stemmen in de hemel, zeggende: De koninkrijken van de wereld zijn geworden van onze Here (God) en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid”. (Openb. 11:15)
Hier in Openbaring 11 vers 15 lees je duidelijk, dat NÁ deze bazuin (en de grote stemmen in de hemel – zie de overeenkomst met 1 Thess. 4:16) het Koninkrijk van Christus (= het 1000-jarig Vrederijk) aanvangt.
Laten wij nu ook maar eens kijken wat de Studiebijbel [2] te zeggen heeft over het woord bazuin:
“Het Griekse zelfstandig naamwoord (vrl.) “salpigx” betekent ‘trompet, bazuin’. … Op enkele (in de Studiebijbel genoemde) teksten na zijn alle andere gevallen waarin over bazuin gesproken wordt verbonden met de wederkomst van Jezus Christus. In Openbaring 8 en verder horen we over zeven engelen met zeven bazuinen, die gerichten over de aarde aankondigen, voorafgaand aan Zijn komst. In 1 Thessalonicenzen 4:16 leert Paulus ons dat die komst zelf en de daaropvolgende opstanding van doden en verandering van levenden aangekondigd zal worden door de ‘bazuin van God’ (vergelijk 1 Kor. 15:52, waar Paulus de woorden ‘de laatste bazuin’ gebruikt). Tenslotte zegt Jezus Zelf in Matthéüs 24:31 dat Hij onmiddellijk, na Zijn Komst, Zijn engelen met groot bazuingeluid zal uitzenden om de uitverkorenen van de hele aarde te verzamelen. Hierbij moet nog opgemerkt worden dat, evenals in onze taal, het woord ‘bazuin’ gebruikt kan worden in de zin van ‘bazuingeluid’ (zie Matth. 24:31, 1 Kor. 15:52 en 1 Thess. 4:16).”
Tot zover de uitleg uit de Studiebijbel.
Ook uit hetgeen in de Studiebijbel over het woord bazuin wordt vermeld, kunnen we opmaken dat de teksten uit Matthéüs 24:31, 1 Korinthe 15:52 en 1 Thessalonicenzen 4:16 bij elkaar horen, en dat dus niet de ene tekst betrekking heeft op de periode VÓÓR en de andere tekst betrekking heeft op de periode NÁ de GROTE verdrukking!
En, als we Matthéüs 24 vers 29-31 nog eens (verkort) vermelden, zien we dat er duidelijk staat:
- “En terstond NÁ de verdrukking (de GROTE verdrukking, zie noot 1) van die dagen, … dan zal in de hemel verschijnen het teken van de Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten van de aarde … de Zoon des mensen zien (dus is dit: de zichtbare Wederkomst), komende op de wolken van de hemel, met grote kracht en heerlijkheid. En Hij zal Zijn engelen uitzenden met EEN BAZUIN VAN GROOT GELUID, en zij zullen Zijn uitverkorenen (nl. degenen die in Christus gestorven zijn en degenen, die levend overgebleven zijn – zie 1 Thess. 4:16-17) bijeenvergaderen…”.
Wanneer zullen de doden (de “uit de dood opgestane rechtvaardigen“ uit 1 Thess. 4:15-17) onverderfelijk opgewekt worden? Het meest logische is: NÁ de GROTE verdrukking. Waarom? Omdat het logisch is dat de mensen die tijdens de GROTE verdrukking hun leven echt aan Christus geven, en daardoor gedood zullen worden door de antichrist (zie het hieronder vermelde Bijbelvers), ook nog – en wel op hetzelfde moment – bij de groep van opgestane rechtvaardigen zullen horen.
- “En ik zag tronen, en zij zaten op dezelve; en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van degenen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus, en om het Woord van God (de martelaren om Christus‘ wil van alle eeuwen), en die het beest, en zijn beeld niet aangebeden hadden, en die het merkteken niet ontvangen hadden aan hun voorhoofd en aan hun hand (de martelaren om Christus’ wil tijdens de GROTE verdrukking); en zij leefden en heersten als koningen met Christus, de 1000 jaren. Maar de overige van de doden werden niet weer levend, totdat de 1000 jaren geëindigd waren. Deze is de EERSTE opstanding. Zalig en heilig is hij (of zij), die deel heeft in de eerste opstanding; over deze heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen heersen 1000 jaren (op de aarde – zie Openb. 5:10)”. (Openb. 20:4-6)
Dus, zoals wij duidelijk in Openbaring 20 vers 4-6 kunnen lezen, vindt de opstanding – er staat zelfs “de EERSTE opstanding” – plaats NÁ de GROTE verdrukking, want er staat “de zielen van degenen… die het beest en zijn beeld niet aanbeden hadden en die het merkteken niet ontvangen hadden aan hun voorhoofd en hand”. Dit kunnen alleen echte gelovigen zijn die in de GROTE verdrukking de marteldood moeten ondergaan, want vóór de Grote Verdrukking was dit beest (= de antichrist) dat aanbeden moest worden èn het merkteken van dit beest niet aan de orde.
En, als er ook nog staat “deze is de EERSTE opstanding” dan kan er niet ook nog eens een EERDERE opstanding geweest zijn, namelijk een opstanding VÓÓR de GROTE verdrukking. En als er – volgens het vermelde in Openbaring 20 vers 4-6 – geen opstanding van de “rechtvaardige doden” kan hebben plaatsgehad VÓÓR de GROTE verdrukking, dan kan er ook niet een “verandering in een punt des tijds” geweest zijn (volgens 1 Kor. 15:51-52) van “degenen die levend overgebleven zijn tot de komst van de Here” (volgens 1 Thess. 4:15).
.
Samenvatting:
Naar aanleiding van bovenstaande Bijbelteksten en uitleg kan ikzelf niet anders dan tot de conclusie komen dat 1 Thessalonicenzen 4:15-17 slaat op de ZICHTBARE Wederkomst van onze Here Jezus Christus. En, uit het verband van bovenstaande Bijbelteksten kunnen wij verstaan dat de zichtbare Wederkomst NÁ de GROTE verdrukking zal plaatsvinden en VÓÓR de aanvang van het 1000-jarig Vrederijk van Christus.
De opstanding van alle oprechte gelovigen die – in de loop der eeuwen, tot aan het einde van de GROTE verdrukking toe (zie Openb. 20:4-6) – in Christus (of God, in het Oude Verbond) ontslapen / gestorven zijn, vindt ook NÁ de GROTE verdrukking, maar VÓÓR het 1000-jarig Vrederijk van Christus plaats. Nergens in de Bijbel lezen we dat er zowel een opstanding van de rechtvaardigen VÓÓR als NÁ de GROTE verdrukking is.
2.
Als 2de punt van discussie wil ik het hebben over de tekst van 1 Thessalonicenzen 4:15-17 die gaat over:
a. De Here Zelf zal … nederdalen van de hemel, en
b. Wij… zullen… opgenomen worden in de wolken, de Here tegemoet.
Laten wij nu eens kijken wat de Studiebijbel (deel 8) over 1 Thessalonicenzen 4:15-17 te zeggen heeft, en dan vooral over bovenstaande 2 punten (a en b):
Vanaf dit (15de) vers staat er ‘Christus’ of ‘Heer’ en niet meer Jezus, omdat het nu over de verheerlijkte Zoon van God gaat. [3] …
a.
‘Nederdalen’ (namelijk uit de hemel, vergelijk Dan. 7:15, 1 Thess. 1:10 en Openb. 21:2 + 10) moeten we letterlijk nemen, evenals het opvaren (van Jezus – noot AK) naar de hemel (zie Hand. 1:9-11). …
b.
Het Griekse woord “harpazomai” (= ‘gegrepen worden’, ‘weggenomen worden’) (door de Statenvertaling vertaald met “opgenomen worden” – noot AK), spreekt over een plotselinge verplaatsing door goddelijk ingrijpen (zie Hand. 8:39 en Openb. 12:5 – vergelijk Gen. 5:24 en 2 Kon. 2:11) …
Het Griekse woord “eis apantēsin” (letterlijk: naar de ontmoeting) (door de Statenvertaling vertaald met “tegemoet” – noot AK), was de vaste uitdrukking voor het buiten de stad tegemoet gaan en verwelkomen van een belangrijke bezoeker (zie Matth. 25:6 en Hand. 28:15), meestal een vorst, om hem een geleide te geven bij zijn aankomst.
‘In de lucht’ geeft aan waar de ontmoeting plaatsvindt: tussen hemel en aarde. Het blijft hier onduidelijk:
- of de Heer met Zijn Gemeente eerst terugkeert naar de hemel (vergelijk Joh. 14:3),
- of dat na de ontmoeting de gemeente de Heer begeleidt naar de aarde.
Het “eis apantēsin” pleit voor het laatste.
Tot zover de uitleg uit de Studiebijbel.
Het lijkt alsof de uitleggers van de Studiebijbel zelf schijnen te twijfelen over de juistheid van hun bevinding dat het Griekse woord “eis apantēsin” pleit voor het feit dat – na de ontmoeting in de lucht – de gemeente de Heer begeleidt naar de aarde.
Niet alleen geloof ikzelf oprecht, zoals hierboven reeds door mij uitgewerkt is onder punt 1:
- dat het gebeuren in 1 Thessalonicenzen 4:15-17 slaat op de periode NÁ de GROTE verdrukking (zie Matth. 24:29a), en
- dat het de zichtbare Wederkomst van Christus is, Zijn komst op de wolken, waarbij alle oog Hem zal zien (zie Matth. 24:29-31 en Openb. 1:7).
maar ook:
- dat – na de ontmoeting in de lucht – de gemeente de Heer begeleidt naar de aarde!!!
Voor mij is dit geen vraag meer, maar – op grond van de Bijbel – een zeker weten! Daarom ben ik zo blij dat ik dit (om precies te zijn op 24 november 2006) ook in de Studiebijbel terug vond, vele jaren nadat ik – in het artikel “De Wederkomst van Christus nader bekeken” – het volgende geschreven heb:
“De opgang, (de Here tegemoet in de lucht)”
Hopelijk is het nu, na bovenstaande uitleg, duidelijk dat met 1 Thessalonicenzen 4:15-17 de zichtbare Wederkomst van Christus bedoelt wordt. Christus 1ste Komst – als baby – was van de hemel naar de aarde, ook Zijn 2de Komst – de Wederkomst – zal van de hemel naar de aarde zijn. Er staat duidelijk in 1 Thessalonicenzen 4:16 dat de Here zal nederdalen van de hemel en dat wij, die levend overgebleven zijn (door God “bewaard” op deze aarde – zie Openb. 3:10 en 12:6+14), tezamen met de opgestane rechtvaardigen Hem tegemoet zullen gaan. En als iemand uit bijv. Australië naar mij toekomt en ik hem of haar tegemoet ga, dan betekent dit dat hij of zij naar mij – in dit geval Nederland – toe komt. Als de Here dus nederdaalt van de hemel en wij Hem tegemoet gaan betekent dit dat Hij met ons mee gaat naar de aarde. Dit kunnen wij ook bevestigt zien in de volgende Bijbelteksten:
Openbaring 5 vers 10:
“… en wij zullen als koningen heersen OP DE AARDE!”
Wanneer? Antwoord uit Openbaring 20 vers 4:
“… en zij leefden en heersten als koningen met Christus, de 1000 jaren (= het 1000-jarig Vrederijk, op aarde)”.
Zie ook nog Openbaring 11 vers 15:
“En de zevende engel (met de 7de en dus laatste bazuin) heeft gebazuind, en er geschiedden grote stemmen in de hemel, zeggende: DE KONINKRIJKEN VAN DE WERELD zijn geworden van onze Here (God) en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen (over deze koninkrijken van de wereld; dus OP DE AARDE) in alle eeuwigheid.“ [4]
Voor zover het gedeelte uit:“De Wederkomst van Christus nader bekeken”
.
Als er geen ‘OPNAME’ is, moeten we dan door de GROTE verdrukking?
Betekent bovenstaande nu dat er geen “opname” vóór de GROTE verdrukking te verwachten is voor de Gemeente of, beter gezegd, voor hen die werkelijk (= volgens Gods maatstaf) behoren tot het Lichaam van Christus? Nu, als u vast wilt houden aan bovenstaande OPNAME, en dan vooral “een opname in de hemel” vóór de GROTE verdrukking, dan zou ik moeten zeggen: NEEN. (Hoewel er in Openbaring 12:5 wel een tekst is over de mannelijke zoon die wordt “weggerukt tot God en Zijn troon”. Je kan met zekerheid zeggen dat het hier letterlijk gaat om een opname in de hemel, en ook dat deze plaatsvindt vóór de GROTE verdrukking. Maar, omdat dat weer een studie op zich is, hoop ik hier t.z.t. een aparte studie aan te wijden met de titel: “Een ANDER geluid! – Wie is de mannelijke zoon uit Openbaring 12?”)
Maar gelukkig staat er in de Bijbel wel iets over een “WEGNAME”.
Een belangrijke, voor de wereld onzichtbare, gebeurtenis is de zgn. “wegname”, waarmee de bewaring in de woestijn volgens Openbaring 12 vers 6 en 14 bedoeld wordt.
Openbaring 12 vers 6:
“En de VROUW (zie NOOT hieronder) vluchtte in de woestijn, alwaar zij een plaats had, haar van God bereid, opdat zij haar daar zouden voeden 1260 dagen (= 3½ jaar)”.
Openbaring 12 vers 14:
“En de VROUW (zie NOOT hieronder) zijn gegeven twee vleugels van een grote arend, opdat zij zou vliegen in de woestijn, in haar plaats (van God bereid – zie vers 6 hierboven) alwaar zij gevoed wordt een tijd (= 1 jaar), en tijden (= 2 jaar) en een halve tijd (= ½ jaar; in totaal dus 3½ jaar), buiten het gezicht van de slang (= de satan, dan ten volle werkend in de antichrist).
NOOT:
- Het is wel belangrijk dat u echt WEET wie deze VROUW uit Openbaring 12 is. Dit is uiteengezet in de studie “Een ANDER geluid! – Wie is de VROUW uit Openbaring 12 ?” Ik raad u aan om eerst deze (korte) studie te bestuderen, omdat u anders misschien de draad kwijtraakt vanwege begrippen en uitleg die u (waarschijnlijk) niet gewend bent!
- Na het bestuderen van bovengenoemde studie kunt u het wellicht met het volgende eens zijn: Hier in Openbaring 12 wordt er met de VROUW “de Bruid van het Lam, d.i. de VROUW van Jezus Christus” bedoeld (zie ook Openb. 19:7-9), omdat de Bruiloft reeds heeft plaatsgevonden!
- In Openbaring 19 vers 7 staat: “Laat ons blijde zijn, en vreugde bedrijven, en Hem de heerlijkheid geven; want de Bruiloft van het Lam is gekomen, en Zijn VROUW heeft zichzelf bereid”. [5]
- In de Studiebijbel staat er bij Openbaring 12 vers 1, die ook over deze VROUW gaat:
“Johannes bevindt zich kennelijk nog steeds op aarde en ziet ‘in/aan de hemel’ (zie woordstudie 3255 het Griekse woord “ouranos”) een ‘groot teken’ verschijnen (vergelijk vers 3 en 15:1 – zie 3995 het Griekse woord “sēmeion”), dat als het ware wordt geprojecteerd op het hemeldoek. Het beeld doet enigszins denken aan de droom van Jozef (zie Gen. 37:9). De vrouw in het visioen wordt getekend als een hemelse figuur (vergelijk Openb. 1:16, 10:1 en19:7), die bekleed is met de zon (vergelijk Ps. 104:2) en de maan als voetbank heeft, dat wil zeggen: als iemand die zich in een bijzonder verheven positie, een ereplaats, bevindt. Gekroond met 12 sterren, een teken van koninklijke waardigheid… Het is onwaarschijnlijk dat we hier concreet hebben te denken aan Maria, de moeder van Jezus; zij wordt in het Nieuwe Testament NOOIT als een hemelse figuur of als moeder van de gelovigen voorgesteld. In de openingsscène van het visioen wordt zij getekend in haar hemelse, verheerlijkte gestalte…“
Deze “bewaring” of “wegname” (volgens Openbaring 12:6 en 14) zal vlak NÁ het begin van de GROTE verdrukking plaatsvinden. Een korte periode van de Verdrukking, namelijk de eerste fase (vermoedelijk een periode van 30 dagen – zie het schema hieronder), zal deze Vrouw (die de Bruid van Christus, het Lam, was VÓÓR de Bruiloft, maar de Vrouw van het Lam is NÁ de Bruiloft) ook moeten meemaken, zie Openbaring 12:3-4, 13-16.
.
De verschillende tijdsperioden met betrekking tot de GROTE verdrukking

Uit: “Dingen die haast geschieden moeten”.
Een systematische verklaring van het boek Openbaring, H. Siliakus
.
KLIK HIER als u deze studie verder wilt lezen
(GRATIS en in smartphone-formaat).
Artikel van A. Klein
***********************************************************************************
[1] “Want dan zal GROTE verdrukking wezen, hoedanige (verdrukking) niet is geweest van het begin der wereld tot nu toe, en ook niet zijn zal” (Matth. 24:21).
[2] De Studiebijbel is uitgegeven door uitgeverij “In de Ruimte” (IdR) te Soest en “Centrum voor Bijbelonderzoek” (CvB) te Veenendaal. De Studiebijbel bestaat in totaal uit 17 delen, die tussen 1986 en 2001 zijn verschenen.
[3] Dus moet het m.i. over de periode NÁ de GROTE verdrukking gaan, want als het gaat over de verheerlijkte Zoon van God, kan het toch niet zo zijn dat de antichrist nog tijd en gelegenheid krijgt om zijn gruwelplannen uit te voeren?
[4] Eerst in het 1000-jarig Vrederijk (op aarde) en daarna in de NIEUWE hemel en de NIEUWE aarde.
[5] In de Studiebijbel staat er bij Openbaring 19 vers 7: In het Oude Testament wordt de verhouding van de Here God met Zijn volk beschreven als een huwelijksverhouding: God is de Bruidegom of Echtgenoot van Israël, Israël de bruid of de vrouw van God (zie Jes. 54:5-8, Ezech. 16:6-14 en Hos. 2:18-19). Daarmee wordt de intieme gemeenschap tot uitdrukking gebracht die er is tussen God en Zijn volk. In het Nieuwe Testament wordt deze beeldspraak betrokken op Christus en Zijn Gemeente (zie Mark. 2:19, Joh. 3:29, 2 Kor. 11:2, Ef. 5:25 en 32; vergelijk ook Matth. 22:1-14 en 25:1-13). Verder wordt Christus elders in het boek Openbaring (“arnion” in 5:6, 8, 12, 13 enz.) en in Johannes (“amnos” in 1:29 en 36) aangeduid als het Lam. Deze beelden komen samen in de op het eerste gezicht merkwaardige beeldspraak van “de bruiloft van het Lam”. Vooruitlopend op wat komen gaat (zie commentaar bij vers 6), wordt gezegd dat deze bruiloft nu ‘gekomen is’: het moment waarnaar de gelovigen al zo lang hebben uitgezien is daar! … De aanduiding ‘vrouw’ (het Griekse woord ‘gunē’) wordt hier, net als in Openbaring 21:9 (vergelijk Matth. 1:20), gebruikt in de zin van ‘aanstaande echtgenote’. Ter voorbereiding op de bruiloft heeft de bruid (de Gemeente van Christus) zichzelf gereedgemaakt, zodat zij op gepaste wijze voor haar Bruidegom (Christus) kan verschijnen.
Het Griekse woord ‘gunē’ (of ‘gunaikos, gunaika of gunaiki’) wordt ook gebruikt in Openbaring 12:1, 5-6, 13-17, waar het m.i. de betekenis heeft van gehuwde vrouw. Voorheen was het: de bruid van het Lam, en nu – na het huwelijk – de VROUW van het Lam, d.i. Christus. En dit gebeuren vind m.i. plaats vlak voor aanvang van de Grote Verdrukking! Reden waarom de draak (zie Openb. 12:3-4, 7-17), d.i. de antichrist, deze vrouw wil vernietigen! (noot AK)
.