Wij lezen maar éénmaal in de Evangeliën dat Jezus de stad Naïn bezocht. Misschien is Hij er wel vaker geweest, want Hij omging al de steden van Galilea. Daarover is ons echter niets medegedeeld. In de Heilige Schrift wordt ons zoveel medegedeeld als ruimschoots voldoende is voor onze zaligheid. Wat ons in de Bijbel aangeboden wordt, is als een bloemboeket uit de hof van Eden: ruim voldoende om naar die hof te verlangen! Alles wat er in de Bijbel geschreven staat is “beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam” (Joh. 20:31, HSV). Een waarachtig gelovige heeft dan ook genoeg aan en is tevreden met wat God openbaart in Zijn Woord. Dat Woord biedt meer dan wij in dit leven kunnen bevatten! Al wil de Heer ook vandaag de dag nog spreken in de Gemeente door profetieën en dergelijke, het fundament voor ons geloof is en blijft het Woord van God, de Bijbel!
Ook in het enig opgetekende bezoek van Jezus aan Naïn vinden wij wat dient voor de opbouw van ons geloof:
- “En het gebeurde op de volgende dag dat Hij naar een stad ging die Naïn heette, en veel van Zijn discipelen en een grote menigte gingen met Hem mee. Toen Hij nu de poort van de stad naderde, ziedaar, er werd een dode uitgedragen. Hij was de enige zoon van zijn moeder, en zij was weduwe, en een grote menigte uit de stad was bij haar. En toen de Here haar zag, was Hij innerlijk met ontferming bewogen over haar, en zei Hij tegen haar: Huil niet. En Hij ging naar de baar toe en raakte die aan (de dragers nu stonden stil) en Hij zei: Jongeman (SV: jongeling), Ik zeg u, sta op! En de dode ging overeind zitten en begon te spreken. En Hij gaf hem aan zijn moeder. En vrees greep hen allen aan en zij verheerlijkten God en zeiden: Een groot Profeet is onder ons opgestaan; en: God heeft naar Zijn volk omgezien. En het gerucht over Hem ging rond in heel Judea en in heel de omgeving.” (Luk. 7:11-17, HSV)
Voor die opbouw van ons geloof richten wij daarom nu onze aandacht op die vrouw, de weduwe en moeder, en niet op de gestorven jongeman. Het gaat hier over háár leed. In de eerste plaats leren wij hier dat God nooit te laat maar ook nooit te vroeg komt. Bedenk dit als u in nood zit! Maar bovenal worden wij hier vertroost door de manifestatie van Gods macht, die zelfs over de grens van de dood heen reikt. “Bij de HERE, de Here, zijn uitkomsten tegen de dood” (Psalm 68:21b). Zou deze God niet volkomen zalig kunnen maken? Het antwoord vinden wij in Psalm 68:21a: “Die God IS ons een God van volkomen zaligheid”!
Toch heeft deze geschiedenis ons nog meer te zeggen. De dood betekent voor de achterblijvenden altijd verlies en verlies dompelt ons in droefheid. Maar het ene geval is anders dan het andere. Driemaal vermelden de Schriften dat Jezus een dode opwekte. De beide andere keren was het sterfgeval echter niet zo tragisch als hier. Het was vreselijk voor Jaïrus en zijn vrouw om hun enige dochtertje te verliezen (zie Mark. 5:21-43 en Luk. 8:40-56), maar zij hadden elkaar nog. Zo was het ook met de zusters in Bethanië, toen hun broeder Lazarus gestorven was (zie Johannes 11). Maar hier verloor een vrouw, een weduwe, het enige en tegelijk ALLES wat zij bezat! Wat hield zij nog over toen haar zoon gestorven was?
Dit nu brengt ons tot een bekende, maar weinig geliefde Nieuwtestamentische waarheid. Zover zal het namelijk ook komen – zij het op andere wijze – met allen die Jezus waarachtig volgen hier op aarde. Zeker, er is vreugde in het volgen van Jezus. Maar, omdat het ware (na)volgen van Jezus heiligmaking[1] en afscheiding[2] betekent, ook smart. Verlies! Het betekent niemand lief te hebben bóven Jezus. Daar begint de pijn al. En uiteindelijk zal het van ons vragen, dat wij ons eigen leven willen verliezen: “Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen om Mij, die zal het vinden.” (Matth. 16:25, HSV)
U zult zich misschien afvragen wat wij dan nog over hebben?
Kind van God, er komt een tijd dat Jezus ook van ù vraagt ALLES prijs te geven wat u zo eigen en dierbaar is in uw leven. Doch aarzel dan niet. Doe het. Dan zult u ontdekken, dat u zich in een schone, welgelegen plaats bevindt (Naïn betekent: “schone velden” of “lieflijke plaats”). Een heerlijker leven zult u ervoor terugontvangen! Dit kunnen wij lezen in Markus 10 vers 29-30: “En Jezus antwoordde: Voorwaar, Ik zeg u: er is niemand die huis of broers of zusters of vader of moeder of vrouw of kinderen of akkers verlaten heeft omwille van Mij en om het Evangelie, of hij ontvangt honderdvoudig, nu in deze tijd, huizen en broeders en zusters en moeders en kinderen en akkers, met vervolgingen, en in de wereld die komt, het eeuwige leven.” (HSV)
U zult kunnen uitroepen: “De meetsnoeren zijn voor mij in lieflijke plaatsen gevallen (NBV: een lieflijk land is voor mij uitgemeten), ja, een prachtig erfelijk bezit heb ik gekregen.” (Ps. 16:6, HSV)
Gedenk de vrouw te Naïn.
H. Siliakus
Enigszins bewerkt door A. Klein
[1] Zie eventueel onze studie “Heiligmaking” van E. van den Worm.
[2] Zie eventueel onze studies “3 grote toekomstige scheidingen” en/of de studie “De afzondering van de laatste-dagen-Gemeente” van H. Siliakus.
KLIK HIER voor de PDF (om het artikel eventueel uit te printen).
.
Een fijn bemoedigend stukje over die jongen uit Naïn. De weg van heiligmaking gaat ook gepaard met lijden, de grote afzondering van mensen, dus zoals het in Matt. 28 staat dat Jezus zei dat de leerlingen naar Galilea moesten gaan.
LikeLike