Wij mensen zijn namaakexperts. Wij fabriceren namaakhaar, namaaktanden, namaakbont. Wij spreken van kunstleer, kunsthars, kunstbeen. Wij hebben tegenwoordig zelfs een kunstnier, een kunsthart en een ijzeren long. Sinds enige tijd zijn we zelfs een kunstmaan rijk.
De etalages liggen vol met doublé goud en namaakdiamant.
Toen de nood aan de man kwam, maakten wij surrogaat voor koffie, voor thee, voor tabak.
In de oorlog zei eens een gezagvoerder van een klein scheepje tot mij: “U kunt mij gerust komen opzoeken, ik zeg u alleen maar: ik heb een vervangwimpel aan boord”. Hij bedoelde: de vrouw waar ik nu mee leef, is niet de vrouw met wie ik getrouwd ben.
“Lol” is surrogaat voor vreugde en hoererij is surrogaat voor liefde en huwelijk.
Wij mensen zijn namaakexperts. Voor al wat edel, goed en kostbaar is, hebben wij een surrogaat bij de hand. Weet u wanneer en waarom? Als het echte schaars of onbereikbaar is en als het edele ons te duur is.
In werkelijkheid en waarheid is natuurlijk niets en niemand te vervangen en blijft namaak – namaak. Je zou zweren dat het goud was, dat het een edelsteen was, maar in werkelijkheid is het doublé, is het een stukje opgepoetst glas.
De dingen zijn wát zij zijn, zoals zij door God geschapen worden; en niets en niemand is door namaak te vervangen. Toch grijpen wij naar namaak. In de eerste plaats als het op een koopje moet en in de tweede plaats, als de schijn maar gered wordt, als het maar wat lijkt.
Het zou wel een wonder zijn als ons geestelijk en godsdienstig leven aan deze namaakmanie ontsnapte. Dat is ook niet het geval. Als er ergens surrogaat geboden, gepropageerd en geslikt wordt, dan is het op godsdienstig gebied. Ook binnen het christendom.
Er is maar één vorm van geestelijk leven die echt is; hij is vastgelegd in de korte uitspraak en oproep van Jezus: “Blijf in Mij, gelijk Ik in u” (zie Joh. 15:4a). Al het andere, als het van deze wortel is losgemaakt, hoezeer het ook geprezen wordt, hoeveel opgeld het ook doet[1], hoeveel knieën er ook voor buigen, is namaak en surrogaat. Als Paulus de wapenrusting van een christen beschrijft, dan brengt hij het alles onder één noemer en schikt het alles onder één voorwaarde: “Wees krachtig in de Heer en in de sterkte van Zijn macht” (zie Ef. 6:10).
Hier klopt het hart, het onvervangbare hart van het echte christen-zijn: “in de Heer”. De enige ware vorm van christen-zijn, niet uit te wisselen en niet te vervangen door iets anders, bestaat in een levende, ongestoorde gemeenschap met Jezus Christus. Het is niet achter Jezus aangaan, het is niet met christelijke vaantjes wapperend vóór Jezus uitgaan, het is niet naast Jezus gaan, maar het is: in Christus Jezus zijn.[2]
Surrogaat en christelijke namaak is er echter genoeg op de markt. Als ons godsdienstig leven opgaat in riten[3] en handelingen, in offers en vaste formules, dan is het namaak. Als ons godsdienstig leven te herleiden is tot uitgewerkte eredienst of beginselvaste orthodoxie zonder meer, dan is het surrogaat.
Denk niet dat beginselvastheid hetzelfde is als geloof en groepsbewustzijn identiek is met gemeenschap. Andere vormen van namaak en surrogaat kunnen zich openbaren in zendingsdrift, evangelisatiedrang, in kerkgang en bidstonden, en noem maar op wat u wilt, in honderd-en-één vormen, die de christenen maken om aan dat éne échte, waaruit al het andere voortkomt, te ontkomen: “Blijf in Mij“.
Altijd weer proberen wij formules of werk, ijver of offers, stelsel of wetten en leefregels, iets van ons zelf waarin wij ons uitleven, waarin wij ons handhaven, te stellen in de plaats van Jezus Christus zelf. Dit doende plegen wij echter afgoderij. Wij vergissen ons heel erg, als wij denken dat wij afgoderij en beeldendienst alleen bij de zogenaamde heidenen kunnen vinden. “U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben” (Exodus 20:3) wordt met recht elke zondag de christenen voorgehouden.
Jezus en de gemeenschap met Christus uitwisselen tegen wat het dan ook is, hoe vroom het klinkt, hoe godsdienstig het lijkt, is nooit anders dan geestelijke oplichterij en christelijke valsemunterij.
Jezus Christus en de levensgemeenschap met Hem zijn onvervangbaar.
“Blijf in Mij en Ik in u, want los van Mij kunt u niets doen” (zie Joh. 15:4-5). Inderdaad, het is waar: Los van Jezus is geen bidden en offeren mogelijk. Los van Jezus zijn zending en evangelisatie als schallend koper en een rinkelende cimbaal. Los van Jezus kunt u niet liefhebben, kunt u niet geloven, kunt u niet godvruchtig leven, kunt u niet vredig sterven. Los van Jezus’ levensgemeenschap is geen kerkleven mogelijk, of het wordt een sta-in-de-weg en een bedrieglijk surrogaat.
Als er geklaagd wordt over achteruitgang in kerkelijk en geestelijk leven, over terugvallen in wereldzin, als er geen blijdschap is en christelijk saamhorigheidsbesef, als getuig- en werfkracht ontbreken, dan is er altijd maar één oorzaak: dan moeten dominees (ofwel: voorgangers – AK) en ouderlingen en gemeenteleden zich gaan onderzoeken op één punt: Heb ik de Here uitgewisseld voor surrogaat, heb ik Hem verkocht en verraden voor namaak?
Heeft u wel eens een wielerwedstrijd gezien voor renners achter grote motoren? In razende vaart worden de wielrenners achter de motor in snelle ronden meegezogen. Alles gaat goed, zolang hun voorwieltje maar blijft raken aan de rol achter de motor. Indien zij even “los”-komen, dan zwemmen ze meteen; het is of ze stil staan. Ze raken hopeloos achter, de wedstrijd is verloren. De eenheid: motorrijder-wielrenner mag niet één ogenblik verbroken worden. Het is maar een triviaal[4] beeld, maar het spreekt duidelijke taal.
Vlak voor Jezus sterven gaat, zegt Hij: “Ik ben de ware Wijnstok,… u bent de ranken” (zie Joh. 15:1a+5a), en dan volgen die woorden waarin het onvervangbare hart klopt van het ware christen-zijn: “Blijf in Mij, gelijk Ik in u”. En de christen antwoordt daarop: ik kan mijzelf geen wasdom geven. Niets kan ik zonder U, o Heer.
Zoals het kind in de schoot van de moeder in levenseenheid met de moeder leeft en groeit, zo is ons leven alleen mogelijk in verbondenheid met Christus. Om het met een vreemd woord te zeggen, in symbiose.[5]
Daarom: laat mij in U blijven, groeien, bloeien, o Heiland, Die de wijnstok zijt.
Ds. J.H. Sillevis Smitt
Uit: Blijf in Mij
- PDF (om dit artikel eventueel uit te printen/te downloaden).
*********************************************************************
[1] Opgeld doen = In de mode raken of opgang maken. (noot AK)
[2] In Christus Jezus zijn… en Hij in ons – zie 1 Joh. 3:24 en 4:12-13 (vergelijk ook nog Joh. 14:23 en 15:10). (noot AK)
[3] Riten = Rituele (godsdienstige) gebruiken. (noot AK)
[4] Triviaal = Gewoon of alledaags, zonder wezenlijke betekenis. (noot AK)
[5] Symbiose = Letterlijk: Het samenleven van 2 ongelijksoortige organismen op of in elkaar tot wederzijds voordeel. (noot AK)
.