Noot AK:
Jakob – door God – later ook Israël genoemd, is de stamvader van het gehele volk Israël (dus van alle 12 zonen en stammen, inclusief de 10 ‘verloren gewaande’ stammen).[1]
Jakob ziet Jozef terug
Van dankbare verwondering gaf de aartsvader Jakob (ofwel Israël) blijk, toen hij op zijn sterfbed tot zijn meest geliefde zoon, Jozef, sprak: “…Ik had niet gedacht je gezicht ooit nog te zien, maar zie, God heeft mij zelfs je nageslacht (SV: uw zaad) laten zien” (Genesis 48:11, HSV).
Jarenlang had Jakob zijn zoon Jozef voor reeds gestorven gehouden, want nadat deze weggevoerd was uit zijn geboorteland, en het gerucht/bericht de ronde deed dat hij door een wild dier was verscheurd, had Jakob, zoals begrijpelijk is, zelfs de verwachting niet gekoesterd hem ooit nog terug te zien. Jozef, de zoon van zijn beminde vrouw Rachel, nog eens op aarde te ontmoeten, had Jakob voor zichzelf als een onvervulbare wens afgeschreven. Maar God maakte het zó, dat wat onmogelijk geacht werd, gebeurde! En niet alleen Jozef, maar ook zijn zonen (zijn “zaad” of “nageslacht” – de tweeling Manasse en Efraïm) mocht Jakob – de grijze patriarch (als Israëls stam- en aartsvader) – nog 17 jaren bij zich hebben.
Er is weinig voorstellingsvermogen voor nodig om te kunnen begrijpen dat het bij het weerzien van Jozef was alsof Jakob herleefde! De man die, getuige zijn eigen woorden (zie Genesis 37:35)[2] sinds de verdwijning van zijn zoon Jozef in “het dal van de schaduw des doods” verkeerd had, herrees tot nieuw leven toen hij de doodgewaande Jozef terugzag. Komend tot een meer geestelijke benadering van deze geschiedenis – waarbij het om het “wezenlijke” gaat – vinden wij aanleiding genoeg om deze gebeurtenis “de herleving van Jakob” te noemen.
Gods leiding
Jakobs God is ook onze God, maar net als Jakob verstaan ook wij vaak Gods wegen niet en hebben er soms zelf geen notie van ‘hoe’ Hij werkt. Ondoorgrondelijk is Zijn wijsheid, onnaspeurlijk zijn Zijn wegen! (zie Romeinen 11:33). Wie deze God dienen, zo leert ons ook deze geschiedenis van Jakob, mogen echter met een wonderlijke hoop leven. Een hoop die niet alleen zekerheid van eeuwig leven is, maar ook zekerheid van Gods genadige bemoeienis met ons leven hier op aarde. Een waarachtig christen zal zijn of haar wensen en verlangens nooit tot obsessies laten uitgroeien, maar zal er eenvoudigweg altijd rekening mee houden dat God – naar Zijn wil – “boven bidden en boven denken” (zie Efeze 3:20) voorziet in wat nodig is.
“Hoe kostbaar is Uw goedertierenheid, o God!”, zo riep David eenmaal uit, waarna hij sprak van Gods “beek vol verrukkelijke gaven” waaruit de godvrezenden mogen drinken, en van het ware Leven en Licht dat zij mogen kennen (zie Psalm 36:8-10, HSV). Gods goedertierenheid, Gods liefdevolle bemoeienis en leiding in ons leven, moet ons dierbaar worden. Door soms diepe valleien leidt Hij ons voort om ons bij wonderheerlijke hoogten te brengen. In vele benauwdheden laat Hij ons terechtkomen, opdat wij door ervaringen van “herleving” zullen komen tot de kennis van het Goddelijke leven!
God vraagt een offer
Wie opmerkzaam is zal ontdekken dat een wonderbare voorziening Gods dikwijls een door ons te brengen offer vraagt. Ik doel dan niet op het “dal” dat wij vóór zo’n voorziening vaak moeten doorkruisen, maar op iets wat daarbij komt en dat het beste kan worden omschreven als ‘de toets’. Het is een ervaring, waarbij men soms onder tranen moet uitroepen: “Heer, vraagt Gij nu ook dit nog van mij?” Maar God wil nu eenmaal het bewijs dat wij werkelijk op Hem alleen vertrouwen en – uit liefde tot Hem – alles willen doen wat Hij van ons verlangt. Abraham moest eerst toebereidingen maken om zijn eigen zoon te offeren, voordat hij God als de “Voorziener” (JaHWeH Jireh) kon leren kennen (zie Genesis 22:1-18). Vele eeuwen later moest een zekere Jaïrus eerst werkelijk zijn dochter verliezen vóórdat hij haar gezond kon terugontvangen (zie Lukas 8:40-42+49-56). En zo zien wij in het geval van Jakob dat hij, om (de doodgewaande) Jozef te kunnen ontmoeten en om weer met hem verenigd te zijn, het “beloofde land” moest verlaten (zie Genesis 46:1-4+28-31). Dit was het offer dat Jakob moest brengen bij deze gelegenheid. Een offer waarover wij niet te gemakkelijk moeten denken! Wij zouden, dit omschrijvende, kunnen zeggen: Jakob moest in geloof durven prijsgeven wat God hem reeds geschonken had (in de zin van: waar hij het bezit al van had mogen genieten). Dus… willen verliezen om te kunnen ontvangen!
Dood en opstanding
De geschiedenis van Jakobs herleving bergt niet alleen een geestelijke les – voor ieder van ons persoonlijk – in zich, maar er is ook een PROFETISCHE boodschap aan verbonden, bestemd voor de Gemeente van Jezus Christus van de laatste dagen.
- KLIK HIER als u deze studie verder wilt lezen (of downloaden).
H. Siliakus
Enigszins bewerkt door A. Klein
*********************************************************************************
[1] Het volk van Israël bestaat uit de 12 stammen, vernoemd naar de 12 zonen van Jakob (die later van God de naam Israël kreeg). Maar later komt er een splitsing. Er wordt in de Bijbel dan onderscheid gemaakt tussen het ‘huis van Israël’ en het ‘huis van Juda’ (de zgn. Joden). Het ‘huis van Israël’ bestaat uit 10 stammen, die in de loop van de geschiedenis weggevoerd zijn uit het beloofde land Kanaän/Palestina. Zij zijn daarna de zgn. heidenwereld ingetrokken, waar zij tot op heden (in het ‘verborgen’, vaak zonder het zelf te weten) wonen. Het zijn vooral de zgn. ‘christelijke’ landen in Noordwest Europa en de landen, waar velen later naar toe zijn gemigreerd, zoals Amerika, Canada, en Australië. Het ‘huis van Juda’ bestaat uit 2 stammen, namelijk het volk van Juda en Benjamin die, in de dagen dat Jezus op aarde was, in het beloofde land Kanaän/Palestina leefde. Het ‘huis van Juda’, de zgn. Joden, is dan ook het deel van Israël waarover de verharding is gekomen (zie Rom. 11:25).
Het huidige land Israël (waar heden voornamelijk de 2 stammen van het ‘huis van Juda’ – de Joden – wonen) doet thans haar rechten gelden op het land Palestina. Historische rechten, waarvan we ook lezen in de Bijbel. Als de tijd daar is dat het profetisch Woord vervuld wordt, dan kan het niet anders of geheel Israël (alle 12 stammen) zal uiteindelijk in bezit komen van geheel Kanaän/Palestina en van de stad Jeruzalem (zie Gen.15:18). Abrahams nakomelingen zouden volgens de Goddelijke belofte het land Kanaän bewonen. Dat land zou zich uitstrekken van de beek van Egypte (een kleine rivier ten oosten van de Nijl) tot aan de rivier de Eufraat. Voor ons zijn het tekenen dat we in de (Bijbelse) ‘laatste dagen’, vlak voor de wederkomst van Jezus, leven. Daarom is het juist in deze tijd belangrijk om na te gaan wat de Bijbel over deze dingen zegt.
-
Zie eventueel ons GRATIS artikel “ANDER nieuws over Israël – De zoektocht naar de Israëlische identiteit van ALLE 12 stammen” van A. Klein.
-
Over dit boeiende onderwerp kan ik het volgende boek aanbevelen: “De geschiedenis van Kelto-Saksisch Israël”, zie meer info hierover op https://vlichthus.nl/de-geschiedenis-van-kelto-saksisch-israel/ (noot AK)
[2] “Al zijn (= Jakobs) zonen en al zijn dochters stonden op om hem te troosten, maar hij weigerde zich te laten troosten en zei: Voorzeker, ik zal treurend (SV: rouw bedrijvende) naar mijn zoon (= Jozef) in het graf afdalen. Zo beweende zijn vader hem.” (Genesis 37:35, HSV)
.
Wat een prachtige studie.
De ontmoeting tussen Jakob en zijn zoon Jozef is van diep geestelijke betekenis. Jakob heeft jarenlang gedacht dat die zoon dood was. Ik heb het internet nagezocht en nergens heb ik de uitleg over deze bijzondere gebeurtenis uit de Bijbel zo prachtig uitgelegd gevonden.
Jakob werd bedrogen door zijn zoons, die hun vader vertelden dat Jozef door een wild dier verscheurd was. Jakob hield intens veel van Jozef en heeft diep gerouwd om hem, vele vele jaren. Hij heeft ook nooit gedacht, dat hij zijn zoon nog eens, als uit de dood terug zou ontvangen. Maar toch is het gebeurd.
Deze studie beschrijft zo mooi dat Jakob daarvoor eerst het beloofde land moest verlaten, om zijn zoon weer te ontmoeten. Soms wordt ons een offer gevraagd door de Heer. Dan vraagt Hij ons Hem volledig te vertrouwen. Maar bij God kom je nooit bedrogen uit.
Er zijn meer voorbeelden in deze studie. Abraham moest zijn zoon offeren, maar kreeg hem als uit de dood weer terug. Wat een geweldig mooie studie. Dat zou toch iedereen moeten lezen die de Heer lief heeft, want hier groeien we geestelijk van.
Mooi gedigitaliseerd, dank je wel A. Klein.
Van harte aanbevolen.
LikeLike