Een Bijbelstudie van Bijbelleraar E. van den Worm [1]
.

LUKAS – Het Boek van de NIEUWE MENS in Christus
Over Jezus, de Hogepriester en hoe wij, als priesters van de allerhoogste God, Hem moeten dienen
.
Inleidende woorden:
In het Evangelie naar de evangelist Lukas zien wij de Here Jezus uitgebeeld als de Zoon van de mens (uit het zaad van David, naar het vlees – zie Rom. 1:3), als de NIEUWE MENS in God, als het Nieuwe Creatuur (of Schepsel). En uiteraard is elke Nieuwe Creatuur een priester van God, omdat hij in gemeenschap treedt èn is met God. Juist deze gemeenschap geeft de Nieuwe Creatie (of Schepping). En door en in die gemeenschap met God is het Nieuwe Schepsel een priester, die tussen God en de in zonde vervallen mens staat. Daarom is het Evangelie naar Lukas in de eerste plaats een openbaring van Jezus Christus als de wonderbare Hogepriester van God, omdat Hij hier wordt geopenbaard als de Zoon van de mens, de eerste onder de Nieuwe Scheppingen Gods. Wat nu, ook geestelijk gesproken, voor het Hoofd (d.i. Jezus) geldt, geldt ook voor het Lichaam (d.i. voor de ware christenen). Het is dus ook een Boek van de christen als een koninklijke priester, die priester kan zijn, omdat Hij, Jezus Christus, de Hogepriester is. Het is het Boek van de NIEUWE MENS, omdat hij in gemeenschap leeft met die wonderbare Hogepriester en Heiland, waardoor die NIEUWE MENS ook een kanaal KAN zijn van Gods genadestromen ten behoeve van het volk van God.
Dit eerste hoofdstuk toont ons in het bijzonder de poortopening van bekering tot het NIEUWE LEVEN.
Wij willen dit Bijbelboek bezien in het licht van de Israëlitische Tabernakel. Zouden wij kunnen naderen tot dat toenmalige heiligdom, dan zouden wij eerst een poort binnengaan, om dan te komen op heilige grond. Dit is eveneens het geval als wij dit Evangelie met gepaste eerbied en biddend beginnen te lezen.
De kleuren van Jezus’ Wezen worden door die poort ten toon gespreid; namelijk: scharlaken, hemelsblauw, purper en wit. Juist dit witte beeldt de reinheid uit, die kenmerkend is voor die NIEUWE MENS. Het purper doelt op het Koningschap van de Here Jezus Christus, dat in het Evangelie naar Matthéüs tot uitdrukking komt. Dat scharlaken toont het Knechtschap van Gods Zoon, Zijn willen sterven voor de in zonde vervallen mensheid, gelijk de Vader het Hem vroeg, al vóór de grondlegging der wereld. Dit wordt ons in het Markus-Evangelie verteld. Het hemelsblauw vertelt ons van Jezus als Zoon van God, hetgeen door het Johannes-Evangelie wordt weergegeven.
De kleur van Jezus, door Lukas in zijn Evangelie weergegeven, is dus WIT. Hij is die REINE NIEUWE MENS en HOGEPRIESTER.
Lukas 1 vers 1-4, “Aangezien velen getracht hebben, om in (goede) orde een verhaal op te stellen van de dingen, die onder ons volkomen zekerheid hebben; gelijk ons overgeleverd hebben (degenen), die van het begin af aan zelf aanschouwers (d.i. ooggetuigen) en dienaars van het Woord geweest zijn; zo heeft het ook mij goed gedacht, hebbende alles van voren af aan nauwkeurig onderzocht, vervolgens aan u te schrijven, voortreffelijke Theófilus! Opdat gij mocht kennen de zekerheid van de dingen, waarvan gij onderwezen zijt”.
Hier heeft Lukas, de geneesheer en later evangelist, geschreven aan een zekere Theófilus. Deze laatste is een verzonnen naam, want “Theófilus” wil in het Grieks niets anders zeggen dan “zoon van God”. Hij heeft dit Evangelie dus gericht tot elke zoon van God, aan elk voortreffelijk (lees: oprecht) kind van God. En het doel van de evangelist is om ermee geloofszekerheid te brengen in het hart van elk kind van God.
De geboorte-aankondiging van Johannes de Doper
Nu zullen wij het verhaal onder de loep nemen van de geboorte-aankondiging van Johannes de Doper. Johannes de Doper is een bekeringsprediker. Hij riep het volk van Israël, het Jodendom wel te verstaan (namelijk van de stam Juda, waarin ook de stam Benjamin opgenomen was), tot bekering. Hij was gekomen in de geest van Elia, de profeet die Israël tot bekering riep, nadat het (geestelijk) was afgedwaald en Baäl had gediend door toedoen van koningin Izebel, de vrouw van koning Achab van Israël.
De Baäl-godsdienst is in feite een natuurgodsdienst. Nader beschouwd wil de Baäl-godsdienst zich uitleven in wereldse lusten, de wereldse zin wordt erin botgevierd. De Baäl-cultus (d.i. de verering van Baäl, een afgod) droeg een losbandig karakter, waarbij de vruchtbaarheid werd vergoddelijkt.
Elia riep Israël van Baäl weg – van de wereldse, losbandige levensstijl waar het Israël van zijn tijd in vervallen was – terug naar JaHWeH-God. Hij riep hen tot de LEVENDE God en Here, de God van reinheid, ingetogenheid en gerechtigheid. Aldus was Elia en aldus was deze Johannes de Doper.
Wij lezen nu, dat God de geboorte van deze Johannes de Doper aankondigde. Al wat recht en goed is komt uit God. God is het, Die ons tot bekering roept. Wij komen niet tot God zonder deze roep tot bekering; en Hij gebruikt hiertoe de mond van de bekeringsprediker.
De bekeringsprediker is een geschenk van een liefhebbende God aan mensen die in de zonde verdwaald zijn. God in Zijn ontfermingen vult hem met de Geest, Die tot bekering roept. Hij is een spreekbuis van de roepstem, die uit Gods hart komt.
- Tot zover de “Boekbespreking”. Als u deze studie wilt lezen, KLIK HIER.
A. Klein
PS:
Deze uitgebreide ‘vers voor vers’ studie is ook vertaald in het Engels: KLIK HIER
[1] KLIK HIER als u iets meer wilt weten over deze Bijbelleraar, zie vooral ook nog het “In memoriam”.
.
**************************************************************
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
De poort van bekering tot het NIEUWE LEVEN in Christus.
Inleidende woorden:
De geboorte-aankondiging van Johannes de Doper
Gods Geest kondigde de geboorte van het NIEUWE LEVEN aan.
Het bezoek van Maria aan Elizabet
De lofzang van Maria.
De geboorte van “de roeper tot bekering”
De lofzang van Zacharías.
Hoofdstuk 2
De geboorte van het NIEUWE LEVEN.
De geboorte van Jezus Christus.
De getuigen van Zijn geboorte.
De eerste groep van getuigen: de herders.
De tweede groep van getuigen: Simeon en Anna.
De derde groep van getuigen: de drie wijzen.
Christus wil in ons groeien en door ons heen arbeiden, naar de kracht, die in ons werkt met macht.
Hoofdstuk 3
Voortaan willen leven in blijvende bekeringsgezindheid.
De actieve werking van het Woord der bekering.
Brengt dan vruchten voort die de bekering waardig zijn!
Wat zijn de vruchten, die de bekering waardig zijn?
De wereld haat het Woord der bekering.
Gods antwoord op elke hartgrondige bekering, uitgedrukt in de waterdoop.
Het geslachtsregister van Jezus.
Hoofdstuk 4
Jezus – Gods Hogepriester – beproefd en door velen veracht, maar… door anderen aanvaard.
Gods Hogepriester beproefd.
De Hogepriester door velen veracht en verworpen.
De bediening van het Evangelie.
Nogmaals: de verharding in Názareth.
Jezus, Gods Hogepriester, geloofd en aanvaard.
Hoofdstuk 5
De Gemeente, een Koninklijk Priesterdom, een uit de zonde gewonnen volk.
Zondaren worden door het Kruiswoord gereinigd en geheiligd tot leden van het Lichaam van Christus, opdat ze vruchtdragen (1 Kor. 1:18).
De rechtvaardigmaking van de ziel.
De rechtvaardigmaking van het lichaam.
De rechtvaardigmaking van de geest.
Het oprechte verlangen – van de vrijgemaakte mens – naar God leidt tot vasten.
De (sabbats)rust van de NIEUWE MENS in God.
Hoofdstuk 6
De basisprincipes van Gods Priesterkoninkrijk.
Inleiding:
I. De houding van de priester tegenover God.
II. De houding van de priester tegenover de wereld, tegenover de zondaar die ons bewust naar behandeld.
1. Onze houding tegenover hen, die ons haten.
2. Onze houding tegenover hen, die ons geen goed aandoen.
3.Onze houding tegenover hen, die wat van ons lenen of hebben wil.
III. De houding van de priester tegenover zijn (of haar) Goddelijke dienst.
IV. De houding van de priester tegenover zijn (of haar) eigen kruisleven en heiligmaking.
Hoofdstuk 7
De Here Jezus Christus, onze Opstandingskracht in alle opzichten.
In geval van ziekte.
In geval van ellendige omstandigheden.
Hij redt Zijn dienstknechten uit alle twijfels, die de boze inblaast.
Hij is slechts een Heer van de Opstanding voor alle oprechte gelovigen.
Hij is de grootste Schat en het voorwerp van aanbidding van elke verloste zondaar; Hij doopt hem (of haar) met de Heilige Geest.
Hoofdstuk 8
Als een zevenvoudige kandelaar voor God.
1. Wij moeten onszelf dingen ontzeggen en bereid zijn om offers te brengen ter ere van Jezus.
2. Wij moeten ons leven toewijden aan Jezus, en arbeiden ter ere van Hem alleen.
3. Wij moeten onszelf verloochenen en “opbranden” ter ere van Jezus.
4. Wij moeten God volkomen gehoorzaam zijn in woord en daad; opdat de Zalving van God Zich vrij – in en door ons heen – kan openbaren.
5. Wij moeten onszelf verloochenen, opdat de Here ons kan gebruiken tot redding van de naaste.
6. Wij moeten Goddelijke bewogenheid hebben voor verloren zielen.
7. De reiniging van alle “vlees” en de volmaking van de Gemeente, enkel onder de machtige leiding van de Heilige Geest.
Tot besluit.
Hoofdstuk 9
Als een Goddelijk Toonbrood in deze wereld (deel I).
Het gebedsleven, de ware meter van onze geestelijke honger.
Wij moeten tot wondertekenen in deze wereld worden door gemeenschap met Jezus Christus, het Brood des Levens.
Het Brood des Levens en Heródes.
Gods Gemeente moet een Toonbrood zijn, en dit kan alleen maar door de gemeenschap met het Brood des Levens.
Gemeenschap met het Brood des Levens geeft een heldere en juiste blik op Jezus en Gods Woord.
Gemeenschap met het Brood des Levens geeft kruisproces en heiliging van het leven.
Gemeenschap met het Brood des Levens brengt ware aanbidding van het Lam van God.
Wij ontvangen Zalving en Geesteskracht door gemeenschap met het Brood des Levens.
Gemeenschap met het Brood des Levens brengt, na kruisproces, broederschap en gemeenschap in Christus.
Gemeenschap met het Brood des Levens maakt ons bekwaam om Jezus te volgen en voor Hem te arbeiden.
Gemeenschap met het Brood des Levens maakt of brengt voort:
Hoofdstuk 10
Als een Goddelijk Toonbrood in deze wereld (deel II).
Gemeenschap met het Brood des Levens brengt zending in Goddelijke Heiligheid.
Gemeenschap met het Brood des Levens brengt openbaring van Gods macht en verborgenheden.
Gemeenschap met het Brood des Levens geeft ons bewogenheid voor verloren zielen.
Gemeenschap met het Brood des Levens brengt oprecht verlangen naar de diepten van Gods Woord en liefdevolle overgave.
Hoofdstuk 11
Ons leven moet een lieflijke reuk – namelijk als wierook – voor Gods aangezicht zijn.
Deel I: Hoe wij tot God hebben te komen in het gebed.
Deel II: De obstakels in ons gebedsleven.
Gebed en aanbidding worden door zonde verstoord.
Gebedloosheid doet ons geloofsleven schipbreuk lijden.
Geen Roomse afgoderij!
Het oordeel van God komt over hen, die het teken van het Kruis niet kennen.
De (dagelijkse) zorgen van het leven vormen obstakels in ons gebeds- en getuigenisleven.
Deel III: De valse aanbidding en dienst.
Hoofdstuk 12
DE REINIGING VAN HET HEILIGDOM om te komen tot “het einde van alle vlees” (deel I).
Zeven “christelijke” demonen of “heilige” duivels.
De eerste demon: het “Oog-van-de-mensen”.
De tweede demon: “Mensenvrees”.
De derde demon: “Jacht-naar-‘t-goud”. De jacht naar meer geld en materie; de dans om het gouden kalf en dus de aanbidding van de Mammon.
De vierde demon: “Rust-in-’t-goud”.
De vijfde demon: “Bezorgdheid-voor-het-levensonderhoud”.
De zesde demon: “Slaap-zacht”.
De zevende demon: “Werk-in-’t-vlees”.
Het Vuur van de Heilige Geest zal ons van alle machten van de hel verlossen.
Het Vuur van de Heilige Geest maakt scheiding tussen schijnheilig en oprecht geloof.
Laten wij, nu wij dit weten, jagen naar de Goddelijke brand van dit reinigend Vuur; vooral als wij zien, dat Zijn Wederkomst nadert.
Hoofdstuk 13
DE REINIGING VAN HET HEILIGDOM om te komen tot “het einde van alle vlees” (deel II).
Het onbekeerlijke Jodendom – tot de tijd van het einde – verworpen.
De meerderheid van de Joden en hun leiders in Jezus’ tijd leidden een onbekeerlijk leven.
Een leven zonder oprechte bekering is onvruchtbaar voor Gods Koninkrijk.
Door het onbekeerlijke leven van de Joden destijds ontstond de Farizeeër, de onwaarachtige arbeider.
Onbekeerlijkheid brengt ons tot eigenwillige inzichten aangaande Gods Woord en dus tot (het brengen van) een valse leer; het maakt ons tot werkers der ongerechtigheid.
Onbekeerlijke arbeiders groeien uit tot vervolgers van de ware kinderen van God.
Hoofdstuk 14
DE REINIGING VAN HET HEILIGDOM om te komen tot “het einde van alle vlees” (deel III).
Wij moeten, in en door Christus, verlost willen worden van de verderfelijke aardsgerichte en wereldsgezinde levensvisie(s).
De geestelijke dood brengt ziekte in het lichaam.
De geestelijke dood brengt hoogmoed en het verlangen naar eer en/of roem in onze geest.
Door de geestelijke dood zal onze ziel sterk verlangen naar aards bezit.
Gods oproep tot geestelijke HERbewapening.
Hoofdstuk 15
DE REINIGING VAN HET HEILIGDOM om te komen tot “het einde van alle vlees” (deel IV).
Een 3-delig beeld van Gods reddende liefde.
Wij moeten, in en door Christus, verlost willen worden van elke geestelijke dwaling en eigenzinnigheid in de dienst van de Here.
Het 1ste beeld: Het verloren schaap.
Het 2de beeld: De verloren penning.
Het 3de beeld: De verloren zoon.
Hoofdstuk 16
DE REINIGING VAN HET HEILIGDOM om te komen tot “het einde van alle vlees” (deel V).
Wij moeten, in en door Christus, verlost willen worden van al het onheilig verlangen naar aardse zaken (zoals: geld, onheilige seks, roem).
Wij moeten, in en door Christus, gereinigd willen worden van alle Mammonistische afgoderij.
Wij moeten, in en door Christus, gereinigd willen worden van alle onheilige en ongeremde seksbeleving.
Wij moeten, in en door Christus, gereinigd willen worden van alle verlangen naar eer, roem en het applaus van de mensen.
Hoofdstuk 17
DE REINIGING VAN HET HEILIGDOM om te komen tot “het einde van alle vlees” (deel VI).
Wij moeten, in en door Christus, gereinigd willen worden van alle zondige woorden en handelingen die er van mens tot mens kunnen geschieden. Wij moeten leven in die overvloeiende liefde van God, waardoor ook wij barmhartig en genadig worden voor onze medemens.
Wij moeten, in en door Christus, verlost willen worden van alle haatdragendheid.
Wij moeten, in en door Christus, verlost willen worden van alle inbeelding, dat wij reeds ZELF héél wat zijn.
Wij moeten, in en door Christus, verlost willen worden van de zonde van ondankbaarheid.
Laten wij bidden om bescherming tegen en verlossing van al de verleidingen (nl. satanische machten, krachten en zonden) van de laatste dagen.
1: De verleiding die er zal zijn vanwege de (vele) valse profeten; hun valse zalving zal uitlopen op (de aanbidding van) de antichrist.
2: De verleiding van de steeds maar toenemende (zich vermenigvuldigende) ongerechtigheid.
3: De geestelijke druk van de toenemende vervolgingen en verdrukkingen.
De ontkoming van de volmaakten.
Hoofdstuk 18
DE REINIGING VAN HET HEILIGDOM om te komen tot “het einde van alle vlees” (deel VII).
Wij moeten, in en door Christus, gereinigd willen worden van de zonde van gebedloosheid.
Wij hebben volhardend te bidden, net zo lang tot het antwoord komt.
Wij hebben te bidden met een berouwvol hart.
Wij hebben te bidden als een kind.
Wij moeten ervoor waken, dat ons bezit en alle andere zaken, die betrekking hebben op dit aardse leven, geen verhindering vormen in ons gebedsleven.
Slechts door een innig en oprecht gebedsleven, belijdenis van zonden en totale overgave kunnen wij werkelijk deel hebben aan de Dood en Opstanding van de Here Jezus Christus.
Slechts door een oprecht en volhardend gebedsleven kunnen wij inzicht verkrijgen aangaande het EEUWIG Verlossingsplan en Woord van God.
Hoofdstuk 19
Gods (Koninklijke) priesters kennen een absolute toewijding aan hun Koning.
Aardsgerichtheid moet voor een arbeider van God een overwonnen zaak zijn.
Een ware arbeider van God ontvangt van Hem het geestelijke vermogen (zoals gaven, krachten enz.) om hier – in en door Hem – mee te werken.
Typebeeld van de volmaakte dienstbaarheid aan Jezus Christus.
Laten wij, in volledige afhankelijkheid aan en eenheid met Jezus, werken aan de reiniging van Zijn (geestelijke) tempel, namelijk ons hart en leven.
Hoofdstuk 20
Het leven van de Bruid van Christus zal in diepe en volmaakte gemeenschap met God zijn.
Christus, de Hogepriester, leeft in diepe en volmaakte EENHEID met de Vader en handelt uitsluitend naar de wil van Zijn Vader.
Gods arbeiders moeten Hem dienen in diepe gemeenschap met en toewijding aan Hem èn in Zijn (volmaakte) liefde.
De tweestrijd (TWEESLACHTIGHEID) in de ziel van het volk van God.
Óók ons lichaam moet zich aan Gods (reinigend) Vuur onderwerpen.
Door de gemeenschap met Christus worden wij volmaakt.
Wij moeten in waarheid gemeenschap met Hem hebben.
Hoofdstuk 21
Gods gerechtigheid is als een tweesnijdend zwaard; het brengt de (oprechte) gelovige volkomen genade, maar alle anderen oordeel.
Hoofdstuk 22
De 7 inleidende bloedschreden, die leidden tot het verzoenend offer van Jezus aan het kruis van Golgotha.
1ste inleidende bloedschrede: Het verraad van Judas.
2de inleidende bloedschrede: Het Pascha – Gods enige weg tot behoud, die, in het hart van de Vader, reeds werd ingesteld bij de grondlegging van deze wereld.
3de inleidende bloedschrede: De redding van de mens – naar lichaam, ziel en geest – dreef Jezus naar Golgotha.
4de inleidende bloedschrede: Jezus’ innerlijke aanvaarding van Zijn taak als Lam van God.
5de inleidende bloedschrede: De gevangenneming van Jezus.
6de inleidende bloedschrede: De verloochening van Petrus.
7de inleidende bloedschrede: Jezus bespot, geslagen en vals beschuldigd door de Hoge Raad.
Hoofdstuk 23
De 7 bloedschreden van Jezus Christus, die leidden naar de volbrenging van Zijn offer aan het kruis van Golgotha.
1ste bloedschrede: Jezus voor Pilatus, als Zijn (aardse) rechter.
2de bloedschrede: Jezus overgeleverd aan de nieuwsgierigheid en de bespottingen van Heródes.
3de bloedschrede: Bar-Abbas verkozen boven Jezus.
4de bloedschrede: Jezus droeg (met grote moeite) Zijn kruis op weg naar Golgotha.
5de bloedschrede: De kruisiging van Jezus Christus.
6de bloedschrede: Jezus ging het dodenrijk (de plaats waar de gestorven zondaren verblijven) in.
7de bloedschrede: Drie dagen en drie nachten in het dodenrijk.
Hoofdstuk 24
De heerlijkheid van de opgestane Christus (werkzaam) in de NIEUWE MENS.
Gods schekina-glorie werkend in ons lichaam.
Gods schekina-glorie werkend in onze ziel.
Gods schekina-glorie werkend in en door onze geest.
Hoe de hoofdstukken van het Lukas-Evangelie werden gezien.
.