Neerdalende zegeningen
De meest glorievolle tijd brak aan toen Jezus ten hemel voer. Wij doen er eigenlijk verkeerd aan door over een afscheid te spreken, want dit wordt altijd verbonden met droefheid. In verband met Zijn hemelvaart sprak Jezus: “Uw hart worde niet ontroerd” (zie Joh. 14:1 en 27, SV). Met andere woorden: “Wees niet bedroefd”. Jezus’ hemelvaart betekent, dat Hij Zijn hemels paleis is ingegaan en aldaar is Hij “gekroond met eer en heerlijkheid” (zie Hebr. 2:9). Hij is verheven boven alle overheid en macht als de Koning der koningen en de Here der heren. Vanwege Zijn volbracht verzoenings- en verlossingswerk heeft Hij nu een Naam ontvangen boven alle namen en alle knie, in hemel en op aarde, moet voor Hem buigen (zie Filip. 2:9-11).
En, nu komt het, zij die kinderen Gods geworden zijn, mogen delen in de heerlijkheid van hun Koning! Want NA de hemelvaart van Jezus kwam Pinksteren [1]. En Pinksteren houdt in, dat de Koning gaven [2] heeft uitgedeeld onder Zijn onderdanen!
“U bent opgevaren naar omhoog,… U hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen, ja, ook aan opstandigen: (NBG: weerspannigen, d.i. ongehoorzamen die zich tot God bekeren) om bij U te wonen, HERE God!” (Ps. 68:19, HSV).
De Koning doet Zijn onderdanen delen in Zijn vreugde en Zijn heerlijkheid. De tijd die na Jezus’ hemelvaart aanbrak, is een feestelijke, glorievolle tijd. Lees de verzen 20 en 21 van dezelfde psalm:
“Geloofd zij de Here; dag aan dag overlaadt Hij ons. Die God is onze zaligheid. Die God is ons een God van volkomen zaligheid; bij de HERE, de Here, zijn uitkomsten tegen de dood” (Ps. 68:20-21, HSV).
Deze tijd duurt nog altijd voort. Het is de genádetijd [3], “het jaar van het welbehagen des Heren”, de tijdsbedeling van verlossing en zegening (zie Jes. 61:1-2 en 2 Kor. 6:2). Genade en waarheid zijn geopenbaard in volheid. Christus is het Hoofd en de Gemeente is Zijn Lichaam. De zegeningen dalen van het Hoofd neer op het Lichaam “zoals de kostelijke olie op het hoofd van Aäron neerdaalt tot op de zoom van zijn priesterkleed” (zie Ps. 133:2).
Gaven en loon
Gaven of geschenken zijn iets anders dan “loon”. Voor het laatste wordt gewerkt. Het wordt verdiend. De zaligheid kunnen wij niet verdienen. Het is Gods genadegift. Toch is er ook loon! Straks komt Jezus, en “met Hem het loon, om een ieder te vergelden naar zijn werken”, lezen wij op de laatste bladzijde van onze Bijbel (zie Openb. 22:12). Daar is loon naar werken.
Wat doen wij met ons leven? Brengen wij werken der gerechtigheid of werken der ongerechtigheid voort? Levert ons leven zoete of wrange vruchten op voor Jezus? Kunnen de oprechten zich met ons verblijden in de Heer en zijn wij, niet moedwillig, een aanstoot voor de geveinsden? Het loon zal zijn dienovereenkomstig! “Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij. Verblijd en verheug u, want uw loon is groot in de hemelen…”, sprak Jezus (zie Matth. 5:11-12a, HSV).
Gaven zijn echter geen loon, maar genadeblijken van een opgeklommen Heer, Die Zijn dienaren wil doen delen in Zijn heerlijkheid. En die gaven ontvangen wij NU, in deze tijdsbedeling, dus niet pas na deze tijdsbedeling of pas bij Jezus’ wederkomst. Deze gaven kunnen echter niet verdiend worden, het is geen loon, en de Gever [4] geeft ze aan wie Hij wil. Niettemin hangt het tot op zekere hoogte ook van onszelf af wat wij, als discipelen van de Here, ontvangen! Want anders zou er niet geschreven staan: “Streef (SV: ijvert) dus naar de beste genadegaven” (1 Kor.12:31a, HSV). En naar de mate van de gave is ook de genade in ons leven (zie Ef. 4:7).
H. Siliakus
Enigszins bewerkt door A. Klein
.
[1] Pinksteren = In eerste instantie de voorzegde “vroege Regen”: Het beeld van de UITSTORTING van de Heilige Geest op de dag van het 1ste (Nieuwtestamentische) Pinksterfeest (zie Hand. 2:1-4), nodig voor het ontstaan van de Nieuwtestamentische Gemeente. God spreekt in de Bijbel over “de vroege en de late regen”. Voor een uitleg over “de late (of spade) Regen”, zie noot 5.
“…Laten wij toch de HERE, onze God, vrezen, Die de regen geeft, zowel vroege regen als late regen, op Zijn tijd,…” (Jer. 5:24).
“Dan zullen wij kennen, wij zullen ernaar jagen de HERE te kennen! Zijn verschijning staat vast als de dageraad. Ja, Hij komt naar ons toe als de regen, als late regen,….” (Hosea 6:3).
“En u, kinderen van Sion, verheug u en wees blij in de HERE, uw God, want Hij zal u geven de Leraar tot gerechtigheid. Die zal regen op u doen neerdalen, vroege regen en late regen…” (Joël 2:23).
“Vraag (SV: BEGEER van) de HERE om regen ten tijde van de late regen.” (Zach. 10:1a).
Als u meer wilt weten over de bedoeling, de invloed en/of de werkingen van Gods Heilige Geest, zie dan onze GRATIS studie “De natuurlijke mens en de Heilige Geest”, van CJH Theys. (noot AK)
[2] Zie eventueel onze GRATIS studie “De Gever en Zijn Gaven”. (noot AK)
[3] ‘De genadetijd’ of ‘De tijdsbedeling van genade’ = Het tijdperk waarmee de periode van 2000 jaar van de Gemeente, en van de Heilige Geest, en van Gods GENADE voor de mensheid wordt bedoeld – de tijdsbedeling waarin wij nu (nog) leven. De telling van deze 2000 jaar is m.i. begonnen bij de aanvang van Jezus’ bediening op aarde, maar kwam pas na Jezus’ Hemelvaart, bij de UITSTORTING van Gods Geest op die 1ste (Nieuwtestamentische) Pinksterdag, tot volle openbaring. (noot AK)
[4] Zie noot 2.
.