KLIK HIER voor Openbaring, hoofdstuk 1 (PDF) KLIK HIER voor Openbaring, hoofdstuk 2 (PDF) KLIK HIER voor Openbaring, hoofdstuk 3 (PDF) KLIK HIER voor Openbaring, hoofdstuk 4 (PDF) KLIK HIER voor Openbaring, hoofdstuk 5 (PDF) KLIK HIER voor Openbaring, hoofdstuk 6 (PDF) KLIK HIER voor Openbaring, hoofdstuk 7 (PDF) KLIK HIER voor Openbaring, hoofdstuk 8 (PDF) KLIK HIER voor Openbaring, hoofdstuk 9 (PDF) KLIK HIER voor Openbaring, hoofdstuk 10 (PDF) KLIK HIER voor Openbaring, hoofdstuk 11 (PDF) KLIK HIER voor Openbaring, hoofdstuk 12 (PDF) KLIK HIER voor Openbaring, hoofdstuk 13 (PDF) KLIK HIER voor Openbaring, hoofdstuk 14 (PDF) KLIK HIER voor Openbaring, hoofdstuk 15 (PDF) KLIK HIER voor Openbaring, hoofdstuk 16 (PDF) KLIK HIER voor Openbaring, hoofdstuk 17 (PDF) KLIK HIER voor Openbaring, hoofdstuk 18 (PDF).
.
Aantekeningen bij
HET BOEK OPENBARING
Het geopenbaarde Evangelie van Jezus Christus
voor de laatste dagen

Deel 2:
Gods arbeid
- tot te-niet-doening van de antichristelijke heerschappij;
- tot realisering van Zijn 1000-jarige Rijk en van Zijn EEUWIGE Heerschappij. [1]
_____________________________________________________________
NOOT van de schrijver:
Het BOEK OPENBARING zou, wat de gang der profetie betreft, verwarrend lijken, als wij niet tot het inzicht kwamen, dat deze profetische gang hier en daar onderbroken werd door een GEDETAILLEERDE PROFETISCHE ILLUSTRATIE.
In de fotografie zou men dit kunnen vergelijken met verhelderende “CLOSE-UPS”, hier en daar, te midden van een serie panoramische foto’s.
Deze “PROFETISCHE ILLUSTRATIES” grijpen, wat de profetische gang betreft, soms even terug of geven soms een blik op toekomende, profetische ontwikkelingen. [2]
______________________________________________________________
Hoofdstuk 18
De verwoesting van de ‘gruwelijke bruid’
(de “grote hoer” uit hoofdstuk 17)
Openbaring 18 vers 1-2, “Hierna zag ik (= Johannes) een andere Engel neerdalen uit de hemel. Hij had grote macht, en de aarde werd verlicht door zijn heerlijkheid. En Hij (de “Engel”, uit vers 1) riep uit met krachtige stem: Zij is gevallen, zij is gevallen, het grote Babylon (= de moeder van de hoeren / hoererij en van de gruwelen der aarde – zie Openbaring 17:5 [3]), en een woonplaats van demonen (SV: duivelen) geworden, een schuilplaats voor allerlei onreine geesten en een schuilplaats voor allerlei onreine en weerzinwekkende vogels.” [4]
In het vorige hoofdstuk (Openbaring 17) maakten wij reeds kennis met de VALSE bruid (= de “grote hoer” [5]). In dit hoofdstuk lezen wij in het bijzonder over Gods OORDEEL over haar. In dat vorige (17de) hoofdstuk lazen wij dat de 10 “koningen”, samen met de antichrist, haar als Gods instrumenten zullen verdoen (= tenietdoen):
“En de 10 hoorns die u op het beest zag, die zullen de hoer haten, en haar verwoest en naakt maken, en zij zullen haar vlees eten, en haar met vuur verbranden. Want God heeft het in hun hart gegeven om Zijn plan uit te voeren en dit eensgezind te doen en hun koningschap aan het beest te geven, totdat de Woorden van God volbracht zijn.” (Openbaring 17:16-17)
Zij (= de 10 “koningen”) zullen haar “MET VUUR verbranden.”
Dit 18de hoofdstuk vertelt niets over Gods instrumenten, maar vertelt ons wel dat God haar (= Babylon, beeld van de valse bruid, “de grote hoer” uit Openbaring 17) heeft geoordeeld (zie vers 8+20, van dit 18de hoofdstuk).
Ook lezen wij hier over de BOODSCHAPPENDE “Engel”, Die dit oordeel hier aanzegt, en wat een herhaling is van Openbaring 14 vers 8:
“En een andere Engel volgde, die zei: Zij is gevallen, zij is gevallen, Babylon, de grote stad, omdat zij alle volken van de wijn van de toorn van haar hoererij heeft laten drinken.”
Wij weten dat ALLE oordeel Gods aan de Zoon is gegeven (Johannes 5:22+27) en dat de Heilige Geest dat oordeel mede uitvoert (Jesaja 4:4):
“Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft heel het oordeel aan de Zoon gegeven” … “en Hij heeft Hem ook macht gegeven om oordeel te vellen, omdat Hij de Zoon des mensen is.” (Joh. 5:22+27)
“Wanneer de Heere de vuilheid van de dochters van Sion afgewassen zal hebben en de vele bloedschuld van Jeruzalem uit het midden ervan weggespoeld zal hebben door de Geest van oordeel en door de Geest van uitbranding.” (Jes. 4:4)
Wij kunnen dan ook gerust aannemen dat deze boodschappende “Engel”, met “grote macht” en “heerlijkheid”, de Zoon van God Zelf is, of anders één van de grote hemelvorsten, die dit oordeel namens de Zoon uitspreekt.
In hoofdstuk 17 werd dit geestelijke Babylon, dat zich ook POLITIEK roert, voorgesteld als een “VROUW”, namelijk als “de grote hoer”; en in dit hoofdstuk als “de GROTE STAD” (zie vers 19, van dit 18de hoofdstuk).
Dit doet het Woord (van God) met de WARE Bruid van Christus óók, want Openbaring 12:1 toont haar als een “VROUW”; terwijl Openbaring 21:9-27 en Jesaja 60:1-4 haar zien als een “STAD”:
- “En er verscheen een groot teken in de hemel: een vrouw [6], bekleed met de zon, en de maan was onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van 12 sterren.” (Openbaring 12:1)
- “En één van de 7 engelen die de 7 schalen (SV: fiolen) hadden, vol van de 7 laatste plagen, kwam naar mij (= Johannes) toe en hij sprak met mij en zei: Kom, ik zal u de Bruid, de Vrouw van het Lam, laten zien (SV: tonen). En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg en liet mij de grote stad zien, het heilige Jeruzalem, dat neerdaalde uit de hemel, bij God vandaan. Zij had de heerlijkheid van God, en haar uitstraling (SV: licht) was als een zeer kostbare edelsteen, als een kristalheldere steen jaspis. Zij had een grote en hoge muur met 12 poorten, en bij die poorten 12 engelen. Ook waren er namen op geschreven, namelijk van de 12 stammen van de Israëlieten. Drie poorten op het oosten, 3 poorten op het noorden, 3 poorten op het zuiden, en 3 poorten op het westen. En de muur van de stad had 12 fundamenten met daarop de 12 namen van de 12 apostelen van het Lam. En hij die met mij sprak, had een gouden meetlat om de stad op te meten, en haar poorten, en haar muur. En de stad lag daar als een vierkant, haar lengte was even groot als haar En hij mat de stad met de meetlat op: 12.000 stadiën. [7] Haar lengte, breedte en hoogte waren gelijk. En hij mat haar muur op: 144 el, een mensenmaat, die ook de maat van een engel is. En het bouwmateriaal van de muur was jaspis en de stad was zuiver goud, gelijk aan zuiver glas. En de fundamenten van de muur van de stad waren met allerlei edelgesteente versierd. Het 1ste fundament was jaspis, het 2de saffier, het 3de chalcedon, het 4de smaragd, het 5de onyx, het 6de sardius, het 7de chrysoliet, het 8ste beril, het 9de topaas, het 10de chrysopraas, het 11de hyacint, het 12de amethist. En de 12 poorten waren 12 parels. Elke poort apart bestond uit één parel, en de straat van de stad was zuiver goud, als doorzichtig glas. Ik zag geen tempel in haar, want de Heere, de almachtige God, is haar Tempel, en het Lam (Gods = Jezus Christus, de Zoon van God). En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar, en het Lam (Gods) is haar Lamp. En de naties (SV: volken) die zalig worden, zullen in haar licht wandelen, en de koningen van de aarde brengen hun heerlijkheid en eer erin. En haar poorten zullen overdag nooit gesloten worden, want daar zal geen nacht zijn. En zij zullen de heerlijkheid en de eer van de naties (volken) daarin brengen. Al wat onrein is, zal er niet inkomen, en ook niemand die zich bezighoudt met gruwelen en leugens, maar alleen zij die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam.” (Openbaring 21:9-27)
- “Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid van de HEERE gaat over u op. Want zie, de duisternis zal de aarde bedekken en donkere wolken de volken, maar over u zal de HEERE opgaan en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. En heidenvolken zullen naar uw licht gaan en koningen naar de glans van uw dageraad. Sla uw ogen op, kijk om u heen en zie: zij allen zijn bijeengekomen, zij komen naar u toe. Uw zonen zullen van verre komen en uw dochters zullen op de heup gedragen worden.” (Jesaja 60:1-4)
Dit “BABYLON” (uit vers 2, van dit 18de hoofdstuk) is dan ook het geestelijk TEGENBEELD van het NIEUWE JERUZALEM. [8]
In het – door de “Engel” – uitgesproken oordeel (zie vers 2, van dit 18de hoofdstuk) ziet men, dat deze afschuwelijke toestand van dit “Babylon” niet van meet af aan zo is geweest. Zij is er naar toe GEGROEID! Deze kerken, verzameld tot de Staatskerk van de laatste dagen [9] (zoals wij het zien: ontwikkeld uit de huidige “Wereldraad van Kerken in een alliantie met de Rooms Katholieke Kerk), hebben van lieverlee hun “eerste Liefde” (tot God en gebod) verlaten en zijn tot dit peil van GEWELD, ZELFVERHEFFING (= mensaanbidding) en SATANISME gezonken, net zoals dit geschiedkundig met de Kerken in hun respectievelijke kerkperioden – in hun NEERDALENDE LIJN – te zien is.
(Zie hier vlak onder het “Schema van de historische gang der 7 Gemeenten van Christus”).
- EFEZE (eerste liefde verlatend)
- PERGAMUS
- THYATIRA
- SARDIS
- LAODICEA – “grote hoer”.
Tenslotte wordt zij (de valse bruid, de “grote hoer”) een VERVOLGSTER en MOORDENARES van de ware kinderen Gods (= Gods “heiligen” – zie Openbaring 17:6 [10]): “een woonplaats van demonen (SV: duivelen)”, “een schuilplaats voor allerlei onreine geesten en een schuilplaats voor allerlei onreine en weerzinwekkende vogels” (volgens vers 2, van dit 18de hoofdstuk).
GEWELD en ZELFVERHEFFING worden in haar (de valse bruid, de “grote hoer”) gevonden net zoals in “BABEL” (daarvandaan ook de naam “BABYLON”):
“En Cusj verwekte Nimrod; die begon een geweldenaar op de aarde te worden. Hij was een geweldig jager voor het aangezicht van de HEERE; daarom wordt gezegd: Als Nimrod, een geweldig jager voor het aangezicht van de HEERE. Het begin van zijn koninkrijk bestond uit Babel, Erech, Akkad en Kalne in het land Sinear.” (Genesis 10:8-10)
NIMROD was een heerser, die haar (= Babel) oprichtte, een (mensen)jager en drijver, een dictator die met GEWELD heerste over zijn volk. Ook wilde dit Babel zich een GROTE NAAM maken (= ZELFVERHEFFING) door een toren te bouwen, die tot in de hemel zou moeten reiken:
“En zij zeiden: Kom, laten wij voor ons een stad bouwen, en een toren waarvan de top in de hemel reikt, en laten we voor ons een naam maken, anders worden wij over heel de aarde verspreid!” (Genesis 11:4)
GEWELD en HOOGMOED vormen de juiste entourage voor BEWONING van DUIVELSE en ONREINE GEESTEN (zie vers 2, van dit 18de hoofdstuk):
“En het gebeurde bij het zaaien dat het ene deel van het zaad langs de weg viel; en de vogels in de lucht kwamen en aten het op.” … “En dit zijn zij bij wie langs de weg gezaaid is: in wie het Woord gezaaid wordt, en als zij het gehoord hebben, komt de satan meteen en neemt het Woord weg dat in hun hart gezaaid was.” (Markus 4:4, in samenhang met Markus 4:15)
Deze groepering is zo, van lieverlee, door wereldsgezindheid en onwaakzaamheid verzeild geraakt in wat de Bijbel noemt “de verborgenheid der ongerechtigheid” (zie 2 Thessalonicenzen 2:7-12) en wordt tenslotte zo geheel gedreven en geïnspireerd door “de kracht der dwaling”, de satanische kracht van de leugen, dat zij leugen- leringen brengt:
“Want het geheimenis van de wetteloosheid (SV: de verborgenheid der ongerechtigheid) is al werkzaam. Alleen is er iemand die hem nu weerhoudt, totdat hij uit het midden verdwenen is. En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst; hem, wiens komst overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen, en met allerlei misleiding van de ongerechtigheid in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden. En daarom zal God hun een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven, opdat zij allen veroordeeld worden die de waarheid niet geloofd hebben, maar een behagen hebben gehad in de ongerechtigheid.” (2 Thess. 2:7-12)
Nochtans werkt zij wonderen, maar het zijn wonderen der LEUGEN! Zo’n duistere toestand doet haar uitmonden in GEWELD, MOORD en SATANISME!
.
Openbaring 18 vers 5, “Want haar zonden (= die van “de grote hoer, “het grote Babylon”, uit vers 2) hebben zich opgestapeld tot aan de hemel, en God Herinnerde Zich haar ongerechtigheden.”
Vanwege al “haar zonden” die “tot aan de hemel” reiken zal God Zijn oordeel over haar vellen. Het Woord (van God) spreekt van een VERBRANDING met VUUR:
“En de 10 hoorns die u op het beest zag, die zullen de hoer haten, en haar verwoest en naakt maken, en zij zullen haar vlees eten, en haar met vuur verbranden.” (Openbaring 17:16)
“Daarom zullen op één dag haar plagen komen: dood, rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden, want sterk is de Heere God, Die haar oordeelt. En de koningen van de aarde die hoererij met haar bedreven hebben en losbandig geleefd hebben (SV: en weelde gehad hebben), zullen huilen en rouw over haar bedrijven, wanneer zij de rook van haar verbranding zullen ZIEN.” (Openbaring 18:8-9)
Openbaring 18 vers 3, “Want van de wijn van de toorn van haar hoererij (= in geestelijke zin: afgoderij) hebben alle volken gedronken, en de koningen van de aarde hebben (vooral in geestelijke zin) hoererij met haar bedreven, en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de kracht van haar losbandig leven (SV: uit de kracht van haar weelde).”
Dit vers vertelt ons dat ALLE volken van haar “hoerige, afgodische leer” zullen drinken en er dronken van zullen worden. Dit doet ons iets zien, namelijk hoe zulke leringen de mensen in hun ban weten te houden. Zulke ‘dronkenschappen’ (ofwel: geestelijke bedwelmingen) eindigen dan ook met een geestelijk diepe kater!
Wij zien hier tevens hoe groot haar invloed in deze wereld zal zijn!
De politieke machten van de wereld gaan met haar leiders om als huns gelijken; en de kooplieden der aarde worden rijk van haar, vanwege de handel die zij met hen voert, in materialen, benodigd voor de etalering van haar pracht en praal (ook in geestelijke zin, denk o.a. aan de R.K kerk – noot AK).
Openbaring 18 vers 4, “En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Ga uit haar weg (uit dit Babylon), Mijn volk, opdat u geen deel hebt aan haar zonden, en opdat u niet van haar plagen zult ontvangen.”
Er worden toch ook nog ware kinderen Gods in haar gevonden, en God gebied hen hier om uit dit Babylon te gaan (zie Jeremia 50:8 + 51:6 [11]), om geen enkele betrekking met haar te hebben, opdat zij niet besmet worden met de zonden en/of de zondige) geest van Babel, met de geest van wereldzin (zie 1 Johannes 2:16 [12]), naast “wonderen der leugen”, occultisme, de geest van de oude mysteriën, van geheimenissen onder de ingewijden; dingen, die in het oude BABYLON hun moeder (= hun oorsprong) hebben, en die in hun diepste wezen – dus diep verborgen – SATAN-AANBIDDING (vergelijk: “de diepten van de satan”) hebben:
“Maar Ik zeg tegen u, en tegen de overigen in Thyatira, voor zover zij deze (afgodische) leer (van Izebel – zie Openbaring 2:20-23, hieronder vermeld) niet hebben en zij, zoals zij dat noemen, de diepten van de satan niet hebben leren kennen: Ik zal u geen andere last opleggen” (Openbaring 2:24)
Immers door zo’n (satanische) besmetting zal God evenzo over deze kinderen Gods Zijn oordeel moeten vellen.
Extra toegevoegde Bijbeltekst door AK:
“Maar Ik heb enkele dingen tegen u: dat u de vrouw Izebel, die van zichzelf zegt dat zij een profetes is, ongemoeid haar gang laat gaan om te onderwijzen en Mijn dienstknechten te MISLEIDEN, zodat zij (in geestelijke zin) hoererij bedrijven en afgodenoffers eten. En Ik heb haar tijd gegeven, opdat zij zich van haar hoererij zou bekeren, maar zij heeft zich NIET bekeerd. Zie, Ik werp haar te bed met hen die overspel met haar plegen, in grote verdrukking, als zij zich niet bekeren van hun werken. En haar kinderen zal Ik door de dood ombrengen en ALLE GEMEENTEN zullen weten dat Ik het ben Die nieren en harten doorzoek, en Ik zal u geven eenieder naar uw werken.” (Openbaring 2:20-23)
Openbaring 18 vers 5, Is reeds vermeld vóór vers 3.
Openbaring 18 vers 6-8, “Vergeld haar (= de grote hoer, “het grote Babylon”, uit vers 2) zoals zij ook u vergolden heeft, en vergeld haar dubbel naar haar werken. Schenk in de drinkbeker waarin zij voor anderen ingeschonken heeft, voor haar het dubbele in. Overeenkomstig de maat waarin zij zichzelf heeft verheerlijkt en losbandig heeft geleefd (SV: en weelde gehad heeft), geef haar naar die maat pijniging en rouw. Want in haar hart zegt zij: Ik zit als een koningin en ben geen weduwe en ik zal zeker geen rouw zien. Daarom zullen op één dag haar plagen komen: dood, rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden, want sterk is de Heere God, Die haar oordeelt.”
God vergeldt haar DUBBEL EN DWARS wat zij de kinderen Gods heeft aangedaan: “DOOD, ROUW en HONGER” zullen “op één dag” over haar komen, en “met vuur zal zij verbrand worden”.
Openbaring 18 vers 9-19, “En de koningen van de aarde die hoererij (= in geestelijke zin: afgoderij) met haar bedreven hebben en losbandig geleefd hebben (SV: en weelde gehad hebben), zullen huilen en rouw over haar bedrijven, wanneer zij de rook van haar verbranding zullen ZIEN. Zij blijven van verre staan uit vrees voor haar pijniging en zeggen: Wee, wee de grote stad Babylon, de sterke stad, want in één uur is uw oordeel gekomen. En de kooplieden van de aarde zullen over haar huilen en treuren, omdat niemand hun waren meer koopt: koopwaar van goud, zilver, edelgesteente, parels, fijn linnen, purper, zijde en scharlaken, allerlei geurig hout, allerlei ivoren voorwerpen en allerlei voorwerpen van zeer kostbaar hout, koper, ijzer en marmer, en kaneel, reukwerk, mirre, wierook, wijn, olie, meelbloem en tarwe, lastdieren en schapen, paarden en wagens, en LICHAMEN en ZIELEN VAN MENSEN. En de rijpe vrucht waarnaar uw ziel verlangde (SV: De vrucht van de begeerlijkheid van uw ziel), is van u geweken (SV: weggenomen). Al wat glansrijk en sierlijk was (SV: al wat lekker en heerlijk was [voor ons vlees]), is van u weggegaan en u zult dat beslist niet meer terugvinden. De kooplieden van deze waren, die door haar rijk zijn geworden, zullen huilend en treurend op grote afstand blijven staan uit vrees voor haar pijniging, en zeggen: Wee, wee de grote stad (Babylon), die bekleed was met fijn linnen, purper en scharlaken, en getooid met goud, edelgesteente en parels. Want in één uur is die grote rijkdom verwoest. En elke stuurman, al het volk op de schepen, zeelieden en allen die op zee hun werk doen (SV: ter zee handelen), bleven van verre staan, en zij riepen toen zij de rook van haar verbranding zagen: Welke stad was aan deze grote stad (Babylon) gelijk? En zij wierpen stof op hun hoofd en riepen huilend en treurend: Wee, wee de grote stad, waarin allen die schepen op zee hadden, rijk zijn geworden door haar weelde (of: van haar kostbaarheden). Want in één uur is zij verwoest.”
Deze verzen geven de 3-voudige bewening in de wereld weer.
Zij die haar “uit vrees voor haar pijniging” uit de verte (= stiekem) bewenen:
de “koningen”,
de “kooplieden”,
de “zeelieden”.
De “koningen” bewenen haar uit de verte, omdat zij met haar hebben gehoereerd (= in geestelijke zin: afgoderij gepleegd) en hierdoor weelde hebben gehad (vers 9, van dit 18de hoofdstuk).
De “kooplieden” bewenen haar uit de verte, omdat zij van haar rijk zijn geworden en hun koopwaar nu niet langer kwijt kunnen (zie vers 11 en 15, van dit 18de hoofdstuk).
De “zeelieden” bewenen haar, omdat ook zij door haar rijk zijn geworden vanwege het zeetransport van haar koophandel.
Bezien wij de koophandel, die door het bestaan van deze Staatskerk van de laatste dagen op gang is gebracht (zie vers 12-13, van dit 18de hoofdstuk), dan onderkennen wij er veel LUXE in, veel “GROOTSHEID DES LEVENS”, veel UITERLIJK VERTOON, veel PRACHT en PRAAL (denk aan kerkbouw, pompeuze missen, processies), maar ook de schande dat er sprake is van LICHAMEN en ZIELEN van MENSEN (!) als koopwaar!
Hier ontdekt men dat de BESTIALITEIT [13] en DECADENTIE [14], de IMMORALITEIT [15] en SEKSZONDEN [16] van deze wereld, zij het bedekt, ook in deze VALSE bruid, deze Staatskerk van de laatste dagen, zijn binnengeslopen en dat de handel daar misbruik van maakt om ook hiermee zijn geld te verdienen!
Openbaring 18 vers 20-24, “Verblijd u over haar (SV: Bedrijft vreugde over haar = over dit Babylon), hemel, heilige apostelen en profeten, want God heeft uw vonnis aan haar voltrokken. En een STERKE Engel hief een steen op als een grote molensteen, en wierp die in de zee, en zei: Zó zal Babylon, de grote stad, met geweld neergeworpen worden, en het zal nooit meer gevonden worden. En het geluid van citerspelers, zangers, fluitspelers en bazuinblazers zal beslist niet meer in u gehoord worden. En er zal geen enkele beoefenaar van welke kunst dan ook meer in u gevonden worden, en het geluid van de molen zal zeker niet meer in u gehoord worden. En het lamplicht (SV: het licht van de kaars) zal nooit meer in u schijnen en de stem van een bruidegom of van een bruid zal nooit meer in u gehoord worden. Want uw kooplieden waren de groten van de aarde. Door uw tovenarij immers werden alle naties (SV: volken) misleid. En het bloed van profeten en heiligen en van allen die geslacht (SV: gedood) zijn op de aarde, is in deze stad gevonden.”
IN DE HEMEL is er VREUGDE over deze verwoesting van deze “GRUWELIJKE VLEUGEL”:
“Hij zal voor velen het verbond versterken, één week lang (= 7 jaar). Halverwege de week (= na 3,5 jaar) zal Hij slachtoffer en graanoffer doen ophouden. Over de gruwelijke vleugel (= de met satan verbonden christenheid) zal een verwoester zijn, zelfs tot aan de voleinding, die, vast besloten, uitgegoten zal worden over de verwoeste.” (Daniël 9:27 [17]).
Heeft deze antichristelijke kerk Gods apostelen en profeten gedood, hetzelfde – ja, DUBBEL ZO ERG – zal God haar aandoen in Zijn oordeel over haar.
Het definitieve oordeel over haar wordt hier uitgebeeld door het werpen van “een grote (en dus ZWARE) molensteen in de zee”! Deze molensteen zal diep zinken en NOOIT meer boven komen.
Geen muziek zal er meer in haar gehoord worden.
Geen kunstenaar zal er meer door haar geïnspireerd worden.
Geen fabriek zal meer voor haar fabriceren.
Kaarsen zullen er niet meer gewijd worden en in haar kerken branden.
Geen blijde bruiloften zullen er meer gehouden worden.
De kooplieden zijn door haar groot en rijk geworden, maar zij zullen nu niets meer aan haar verdienen.
Aan dit alles komt een DEFINITIEF einde, omdat Gods OORDEEL dan over haar gevallen is, omdat zij Gods heiligen en profeten heeft vermoord!
*************************************
EINDE van hoofdstuk 18
KLIK HIER voor de PDF van Openbaring 18 (om de studie eventueel uit te printen).
Studie van Bijbelleraar E. van den Worm [18]
(1915 – 2013)
Digitaal uitgewerkt door A. Klein
Wordt vervolgd
***********************************************************************************
Ik ben heel blij met wat de eindtijdbode heeft te bieden.
Gods rijke zegen toegewenst,
Shalom,
In Hem verbonden,
D.S.
LikeLike