Joëls boodschap voor de kerk van de eindtijd

Joel boodschap voor de kerk van de eindtijd kleur

God is een God van Liefde. Hij is een wonderbare Heer, Die ons redden wil van de grote kracht van de boze. U weet dat satan uitgaat als “een briesende leeuw” en ook als “een engel des lichts”, dit laatste tot misleiding der gelovigen, vooral in de laatste dagen. God heeft de wereld der laatste dagen hiertoe overgegeven als een oordeel over hun onbekeerlijke en God verlatende hart en leven. Dit om de mensheid tot haar schande te laten proeven wie zij tot haar meester heeft verkoren, en dit alles, opdat zij zich zal bekeren, opdat onze liefdevolle God haar geneze.
Nogmaals, God heeft de wereld van de laatste dagen overgegeven aan de machten der duisternis. In steeds toenemende mate zal de mensheid ervan bezeten zijn, tot het toppunt ervan bereikt zal zijn: de volledige heerschappij van het middernachtelijke uur! Dan zal het satanisme over de harten en zinnen van de mensen heersen.
In zulk een wereld bevindt zich thans de Gemeente/Kerk van Christus, door het Woord van God getypeerd door de Gemeente van Laodicea. Een lauwe kerk die zich gered en veilig WAANT, terwijl haar leven in feite NIET onder de leiding en heerschappij van Christus staat! Een kerk, die het felle oordeel van Christus uitgesproken krijgt:
“GIJ WEET NIET, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt! (Openb. 3:17b)
Geen wonder dat zo’n kerk, die geen waakzaamheid en waarachtige (toe)wijding kent, wordt gegrepen door de zich vermenigvuldigende ongerechtigheid, ontketend door satan en zijn horden; een oordeel waarin God, zoals wij hebben gezien, haar en de ganse wereld heeft geworpen.

De kerk in afval

Tot deze (lauwe) kerk in deze tijd richt zich de Goddelijke boodschap van Joël. Joël wist door de Geest van God dat de boodschap, die hij brengen moest, niet was voor zijn tijd, maar voor een tijd lang na hem. Joël leefde circa 800 jaar vóór Christus en mocht zijn profetische blik richten op de eindtijd: bijna 3000 jaren verder.
Daarom begon Joël zijn profetische rede met:

  • “Het Woord des Heren, dat geschied is tot Joël, de zoon van Pethuël: Hoort dit, gij oudsten! en neemt ter oren, alle inwoners des lands! Is dit geschied in uw dagen, of ook in de dagen uwer vaderen? Vertelt uw kinderen daarvan, en laat het uw kinderen hun kinderen vertellen, en derzelver kinderen aan een ander geslacht!” (Joël 1:1-3)

En dan volgt een beeld van de overrompeling van de kerk in de eindtijd door de machten der duisternis. De satanische leeuw brult wel, maar hij brult pas in de laatste fase van zijn aanval, als hij heel zeker is van zijn prooi. Zijn aanval wordt heel behoedzaam en voorzichtig ingezet.

  • “Wat de rups heeft overgelaten, heeft de sprinkhaan afgegeten, en wat de sprinkhaan heeft overgelaten, heeft de kever afgegeten, en wat de kever heeft overgelaten, heeft de kruidworm afgegeten.” (Joël 1:4)

Laat ons deze symboliek eerst rustig bekijken. Gods Woord is soms symbolisch, soms figuurlijk, maar meestal letterlijk.
De “rups” is een vreter, maar is kieskeurig. Zij eet liefst alleen maar jong groen, de topjes van planten en jonge bladeren. De “sprinkhaan” niet; die eet alles wat maar groen is. Een gebied is totaal van groen ontdaan als het door een sprinkhanenplaag geteisterd is. Een “kever” boort zijn gaten in de stam, in het houterige gedeelte, waar de uit de eitjes uitgekomen larven parasiteren en zich te goed doen aan de levenssappen van de plant, terwijl de “kruidworm” onzichtbaar, in de grond, alle afstervende wortels afvreet.
Hier wordt, in symboliek, een steeds toenemend dodingsproces, de moordaanval op de Gemeente/Kerk van Christus in de eindtijd – door de machten der duisternis – uitgebeeld. Het begint met de verkilling van de liefde Gods in onze harten (het jonge groen), door ons hart te interesseren voor aardse en in wezen zondige doelen, en eindigt dáár, waar de vijand ALLE GEESTELIJKHEID uit ons hart en leven weg heeft doen teren!
Laat ons beginnen bij de “rups”.
Toen wij aanvankelijk Jezus hadden leren kennen en liefhebben, was ons leven (toe)gewijd aan Jezus. Wij hadden Hem verkoren en leefden voor Jezus. Elke samenkomst of bidstond, elke Bijbelstudie was een feest!
Het leven met en voor Jezus IS een feest, als wij Hem waarlijk LIEFHEBBEN. Onze liefde voor Jezus geeft aan al onze godsdienstoefeningen en godsdienstige activiteiten de zo nodige fleur en geur en frisheid.
Maar als wij niet waakzaam blijven, krijgt satan vat op onze “oude mens” en weet hij ons hart te interesseren voor AARDSE doeleinden, waardoor Jezus langzaam maar zeker uit de centrale plaats van ons hart wordt geschoven en daardoor verkilt, haast ongemerkt, onze liefde voor Hem. In zo’n toestand blijven wij heus wel “kerks” en nog vol van Christelijke activiteit, maar de “eerste liefde”, de liefde tot Jezus, datgene wat aan onze godsdienst zijn bekoring geeft, wat deze dienst aan God zo pittig en begeerlijk maakt, ebt langzaam uit ons hart en leven weg.
En nu de “sprinkhaan”.
Wij leven in een tijd van groeiende, zich vermenigvuldigende ongerechtigheid om ons heen. De zonde dringt zich alsmaar brutaler aan ons op. En wij ondergaan dit niet zonder kleerscheuren. Steeds meer hebben wij te worstelen voor de troon van Zijn genade om ons VRIJ te wassen in het Bloed van Gods Lam. Hoe waar, en te meer geldend voor onze tijd, klinkt de apostolische vermaning: “En indien de rechtvaardige nauwelijks (ternauwernood) zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?(1 Petr. 4:18)
De rechtvaardige ontkomt TERNAUWERNOOD aan deze machtsgreep der zonde. Hij moet zijn “oude mens”, worstelend in de gebeden en in getrouwheid, dag aan dag, in geloofsvertrouwen willen leggen in de machtige handen van zijn Verlosser en Heiland, tot gedurige wassing in Zijn Bloed. Pas zo groeit dat Woord in ons; dat Woord en Zijn machtswerking: “Want indien wij met Hem één plant geworden zijn in de gelijkmaking van Zijn dood, zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding.” (Rom. 6:5)
Wij hebben steeds, in de Geest, te vechten tegen een vijand die steeds zoekt binnen te dringen in ons hart en leven. En die vijand wendt toestanden van welvaart en rijkdom evengoed aan als toestanden van armoede en gebrek.
Wereldzin en zonde, en de begeerlijkheden die strijd voeren tegen de ziel, dringen weer binnen in een onwaakzaam Christenhart! Gedurende momenten van inzicht bekeren wij ons dan tot Christus, in berouw en gebrokenheid des harten, maar van lieverlee winnen deze vijanden het van de NIEUWE mens in ons door onwaakzaamheid en ontrouw!
Langzaam dringt de liefde tot bepaalde materiële zaken binnen, en worden er banden gevormd met andere mensen, die in ons hart de centrale plaats gaan innemen; ook wordt de maatschappelijke positie van lieverlee zó belangrijk, dat deze verhoudingen tot al deze zaken en mensen en omstandigheden AFGODISCHE vormen aan gaan nemen.
Zo zijn wij ongemerkt terechtgekomen op het satanische arbeidsterrein van de “kever”. Laten wij zijn werkingen toe, dan maakt het beeld van Jezus in ons hart en leven plaats voor een afgodische liefde voor enig ding, voor één of andere mens of omstandigheid, waardoor ons hart weer aarde-gebonden raakt.
Jezus hoort in ons hart de plaats in te nemen van de Wijnstok en wij die van de ranken (Joh.15:5). Wij moeten willen leven uit Hem en door Hem. Maar als wij de “kever” zijn gang laten gaan, nemen mensen, zaken en omstandigheden Jezus’ plaats in en gaan die zich nestelen in het centrum van ons hart en leven. Dan is ons hart en leven meer en meer gewijd aan al deze “afgoden”! Zij voeren ons van de waarachtige God en het eeuwige leven af; van Hem en van Zijn wil!
Tot slot hebben wij daar de “kruidworm”.
De wortels van een plant typeren ons gebedsleven.
Als Jezus ons hart niet meer (volkomen) heeft, als wereldzin en zonde ons hart binnendringen, als wij mensen en aardse zaken onze devotie en aanbidding geven, dan wijkt ook ons gebedsleven. Waren wij eerst met hart en ziel bij Jezus in het gebed, in lof en prijs, van lieverlee wijkt alle geestdrift voor het gebed, en bidden wij enkel traditiegetrouw. Dan doet de zonde onze gebeden schrompelen tot schietgebeden en doet ons tenslotte gebed-loos door het leven gaan.
Wij gaan wellicht traditiegetrouw nog naar de Gemeente/Kerk, maar ALLE geestelijkheid is dan uit ons weggeëbd. Wij zijn zo als een voos (= waardeloos) zaadje, zonder enige geestelijke inhoud.
En God laat deze werkingen van satan toe als een oordeel… Hij geeft ons aan hem over, omdat wij diep in ons hart het zijne verkoren hebben boven Hem en Zijn Koninkrijk: “En gelijk het hun niet goed gedacht heeft God in erkentenis te houden, zo heeft God hen overgegeven in een verkeerde zin, om te doen dingen, die niet betamen.” (Rom. 1:28)
Deze zelfde overrompelende vijand, die alle geestelijkheid uit ons wegneemt, wordt in Joël 1:6-7 voorgesteld als een machtig leger, dat Gods “wijngaard”, volkomen verwoest.

  • “Want een volk is opgekomen over mijn land, machtig en zonder getal; zijn tanden zijn leeuwentanden, en het heeft baktanden van een oude leeuw. Het heeft mijn wijnstok gesteld tot een verwoesting, en mijn vijgeboom tot schuim; het heeft hem ganselijk ontbloot en nedergeworpen, zijn ranken zijn wit geworden.” (Joël 1:6-7)

Zo brengen satan en zijn horden de zondedesem weer in ons hart, en deze zal niet rusten voordat geheel ons denken, begeren en doen doorzuurd zijn van de zonde. Wij moeten ook de minste zondedesem uitleveren aan Jezus, anders zal de zonde vroeg of laat over ons heersen!
Zo is dan de Gemeente/Kerk van Christus afgezakt van de “eerste liefde”, en in wereldzin en afgoderij vervallen; zij is hierdoor gespeend van de zaligmakende werkingen van de Heilige Geest!
Thans volgt de Goddelijke raad voor zulk een kerk, die wij nauwlettend in acht hebben te nemen.

.

Gods aanbevolen weg ter ontkoming en vernieuwing

  • “Waakt op, gij dronkenen! (HSV: ontwaak, dronkaards) en weent, en huilt, alle gij wijnzuipers! om de nieuwe wijn, dewijl hij van uw mond is afgesneden.” (Joël 1:5)

Waarvan zijn dezulken dronken? Ze zijn dronken van de wijn der wereld. De aardse geneugten van deze wereld, waarmee de duivel dezulken dronken heeft gevoerd. Maar daardoor hebben zij dan ook GEEN deel aan de HEMELSE wijn, de volheid van de Heilige Geest!
En deze dronkaards van de wijn der wereld moeten uit hun zwijmeling OPWAKEN. Ze moeten komen tot nuchterheid, en tot besef van hun afdoling, en zich opnieuw bekeren tot God!

  • “Kermt, als een jonkvrouw, die met een zak omgord is vanwege de man van haar jeugd.” (Joël 1:8)

Dezulken moeten “wenen en huilen” (Joël 1:5) en kermen als een vrouw die haar man, die zij van haar jeugd af heeft gehad, verloren heeft!
De Man, Die de Gemeente verloren heeft, is haar hemelse Bruidegom, omdat Hij nooit bemoeienis met ons wil hebben als ons hart nog gedeeltelijk de wereld aanhangt en liefheeft.
De Gemeente/Kerk van de laatste dagen, die in Openbaring wordt getypeerd door de Gemeente van Laodicea, moet in Gods boodschap tot haar dan ook horen dat Hij geen deel heeft aan het hart en leven van deze Gemeente: “Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop…” (Openb. 3:20). Jezus staat aan de BUITENKANT van die deur. Daarom is alle goddelijkheid, frisheid en liefde uit die Gemeente verdwenen. Deze ellendige staat van de Gemeente/Kerk der laatste dagen is in beeld gebracht in Joël 1:9-12,

  • “Spijsoffer en drankoffer (dank, lof en prijs door de Heilige Geest) is van het huis des Heren afgesneden; de priesters, des Heeren dienaars, treuren. Het veld is verwoest, het land treurt; want het koren is verwoest, de most is verdroogd, de olie is flauw. De akkerlieden zijn beschaamd, de wijngaardeniers huilen om de tarwe en om de gerst, want de oogst van het veld is vergaan. De wijnstok is verdord, de vijgenboom is flauw; de granaatappelboom, ook de palmboom en de appelboom; alle bomen van het veld zijn verdord; ja de vrolijkheid is verdord van de mensenkinderen.”

Hebben wij dit Woord geestelijk leren lezen, dan zien wij dat er bitter weinig geestelijkheid meer is overgebleven in deze Gemeente/Kerk van de laatste dagen. Er is verslagenheid onder de kerkelijke arbeiders, omdat zij hun geestelijke arbeid zonder vrucht zien, omdat er zo weinig Heilige-Geesteskracht in hun Gemeenten gevonden wordt, omdat er geen ware blijdschap is en geen overwinningsjubel!
Dit is het werk van satan en zijn helse horden:

  • “Het heeft mijn wijnstok gesteld tot een verwoesting, en mijn vijgenboom tot schuim;…” (Joël 1:7a)

En wanneer wij in de Naam des Heren geen paal en perk stellen aan satans “gistingsproces”, en niet te vuur en te zwaard ertegen ingaan, dan zal zijn “gistwerking” doorgaan tot ALLES is verzuurd! Daarom moet er AKTIE van ons uitgaan. Maar wij moeten ertegen zoeken te STRIJDEN in de kracht van God! Wij moeten ons ertegen willen MOBILISEREN en de kracht van God afsmeken tot weerstand en tot verijdeling van de werken van satan in ons en in de Gemeente!

  • “Omgordt u, en rouwklaagt, gij priesters! huilt, gij dienaars des altaars! gaat in, vernacht in zakken, gij dienaars van mijn God! want spijsoffer en drankoffer is geweerd van het huis van uw God!” (Joël 1:13)

Hier vinden wij de Goddelijke raad aan de kerkelijke leiders om voor deze Gemeente, het Huis van God, te huilen en te rouwklagen bij God, omdat er geen waarachtige lof en prijs meer is!
Maar niet alleen maar hartelijke voorbede van de leiders moet er zijn, dit smeekgebed voor Gods troon moet ook gepaard gaan met VASTEN tot redding der Gemeente!

  • Heiligt een VASTEN, roept een verbodsdag uit, verzamelt de oudsten, en alle inwoners dezes lands, ten huize des Heeren, uw God, en roept tot de Here!” (Joël 1:14)

De oudsten in het bijzonder, maar ook geheel het volk des Heren, wordt hier opgeroepen tot een algemene BEKERING in VASTEND gebed!
Dit is Gods Weg tot ontkoming! God DWINGT NIEMAND, maar Hij raadt ons aan om, willen wij uit deze impasse komen, zulks te doen. Niet éénmaal, maar in volharding!
De Gemeente uit de eerste Christentijd wist uit ervaring wat vasten was. Uit het Boek der Handelingen en uit de brieven leren wij verstaan dat deze, ook Christelijke handeling, MENIGMAAL gepaard ging aan hun smeekbeden tot God!
Christus Zelf bad en vastte. Zouden wij er dan ZONDER kunnen? Zouden wij dan het vasten schrappen uit onze Bijbel en dat dan als “ouderwets” terzijde stellen? Staat er niet geschreven, dat wij niets aan Gods Woord moeten toedoen, maar ook niets ervan mogen afdoen?
Tot DRIEMAAL toe herhaalt God deze raad, vertelt Hij van deze Weg tot ontkoming. Wij hebben dit gelezen in Joel 1:13-14, maar wij lezen dit ook in Joel 2:12:

  • “Nu dan ook, spreekt de Heere, bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en dat met VASTEN en met GEWEEN, en met ROUWKLAGE!”

Alsook in Joël 2:15-17:

  • “Blaast de bazuin te Sion, heiligt een VASTEN, roept een verbodsdag uit. Verzamelt het volk, heiligt de gemeente, vergadert de oudsten, verzamelt de kinderkens, en die de borsten zuigen; de bruidegom ga uit zijn binnenkamer, en de bruid uit haar slaapkamer. Laat de priesters, des Heeren dienaars, wenen tussen het voorhuis en het altaar, en laat hen zeggen: Spaar Uw volk, o Heere! en geef Uw erfenis niet over tot een smaadheid, dat de heidenen over hen zouden heersen; waarom zouden zij onder de volken zeggen: Waar is hunlieder God?”

Laat mij het nogmaals herhalen: God DWINGT niemand; Hij respecteert de eigen wil van de mens, die Hij de mens Zelf heeft gegeven. Maar wij hebben hier wel een Goddelijk DRINGEN om deze weg op te gaan, willen wij ooit uit al deze LAUWHEID in de Gemeente komen en geraken tot het Goddelijke BRUILOFTSFEEST van de overwinnaars!
Gods Woord roept ons tot een bezinning! Aan de Gemeente ontbreekt de waarachtige overwinning en juiching! Als men zegt: “Ik heb Gods blijdschap”, dan is dit in een zang, en niet in werkelijkheid.
Soms kennen wij individueel iets als blijdschap. Maar die waarachtige blijdschap, die een opwekkingskind kent, die wonderlijke, uitbundige hemelblijdschap, waardoor wij “opspringen van vreugde”, waar is die gebleven?
Dat machtige heir (= de legermacht) van satan heeft dit uit ons innerlijk weggeroofd! En nog steeds laten wij gedwee, hapje voor hapje, ons VERGIFTIGEN door satan, via vele en velerlei media. Allen en alles heeft satan, en met hem zijn benden, gerecruteerd om heerschappij te hebben in ons hart en denken! En LATEN wij dit zo aan ons geworden? BLIJVEN wij zo ONWAAKZAAM? Er staat geschreven: “Zo onderwerpt u dan Gode; wederstaat de duivel, en hij zàl van u vlieden! (Jak. 4:7)
Laten wij onszelf nu “harnassen”, door de ganse wapenrusting Gods aan te (willen) trekken, de oorlogsbazuin te (willen) blazen, en tegen de duivel/satan ten strijde te (willen) trekken in de Naam des Heren! Ons is gegeven om de duivel/ satan te verslaan! Hij ZAL van u (van ons) vlieden!
God vraagt van Zijn volk een tijd van VASTEN, om in die tijd gemakkelijker tot onze geest te kunnen komen. Wanneer wij verzadigd zijn, is onze geest ook traag en bedrukt door ons weldoorvoed lichaam. Dan spreken de zinnen ook het sterkst.
Eten wij een tijd niet, dan zakken de werkingen van het lichaam en van de zinnen en kan onze geest gemakkelijker in contact komen met Gods Geest. Richten wij zó ons smeekgebed tot God, zo zàl Hij antwoorden.

  • “Zo zal de Heere ijveren over (voor) Zijn land, en Hij zal Zijn volk verschonen. En de Heere zal antwoorden en tot Zijn volk zeggen: Ziet, Ik zend ulieden het koren, en de most, en de olie, dat gij daarvan verzadigd zult worden; en Ik zal u niet meer overgeven tot een smaadheid onder de heidenen.” (Joël 2:18-19)

Wat een wonderbare terugkeer van Geesteskracht en gezalfde prediking tot VERZADIGING toe!

  • “En Ik zal die van het noorden (zeer vermoedelijk Rusland en China, die God dan zal hebben gebruikt als een oorlogsgesel in de ganse wereld tot bekering) verre van ulieden doen vertrekken, en hem wegdrijven in een dor en woest land, zijn aangezicht naar de Oostzee (China?), en zijn einde naar de achterste zee (Rusland?); en zijn stank zal opgaan, en zijn vuiligheid zal opgaan; want hij heeft grote dingen gedaan.” (Joël 2:20)

Gods erbarmingen zullen de oorlogsgesel van ons wegnemen, als wij Zijn weg willen bewandelen. Maar voor alle onbekeerlijken geldt het:

  • “Ach die dag! want de dag des Heeren is nabij, en zal als een verwoesting komen van de Almachtige.” (Joël 1:15)

Maar God zal genadig en barmhartig jegens ons willen zijn, als wij Hem van ganser harte ZOEKEN en dat met vasten en geween.

  • “En gij, kinderen van Sion! verheugt u en zijt blijde in den Heere, uw God, want Hij zal u geven die Leraar ter gerechtigheid; en Hij zal u de regen doen nederdalen, de vroege regen en de spade regen in de eerste maand (doop en vervulling des Geestes!). En de dorsvloeren zullen vol koren zijn, en de perskuipen van most en olie overlopen. Alzo zal Ik ulieden de jaren vergelden, die de sprinkhaan, de kever, en de kruidworm, en de rups heeft afgegeten, Mijn groot heir, dat Ik onder u gezonden heb. En gij zult overvloedig en tot verzadiging eten, en prijzen de Naam des Heeren, uw God, Die wonderlijk bij u gehandeld heeft; en Mijn volk zal niet beschaamd worden tot in eeuwigheid.” (Joël 2:23-26)

Maar Gods zegen gaat verder, gaat véél verder! Als God Zijn Gemeente opnieuw gevormd en gereinigd zal hebben, en Zijn Bruidsgemeente zal daargesteld hebben, dan gebruikt Hij haar als een wonderlijk instrument tot WERELDWIJDE OPWEKKING!

  • “En DAARNA zal het geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees, en uw zonen en uw dochters zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen, uw jongelingen zullen gezichten zien; ja, ook over de dienstknechten, en over de dienstmaagden, zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitgieten! (Joël 2:28-29)

De fleur van een opwekkingsleven zal Hij als een fakkel brengen tot de einden der aarde toe!
O, dat het spoedig kome, dit geestelijk herstel, en deze Geesteskracht tot WERELDWIJDE OPWEKKING! God zegene Zijn volk en geve het om Zijn raad en Weg ter harte te nemen. Amen.

E. van den Worm

PDF in smartphone-formaat

.

Over De Eindtijdbode

Een 'roepende in de woestijn' die 'de bazuin blaast' om velen (via GRATIS Bijbelstudies) te tonen "de dingen die - volgens Gods plan - spoedig geschieden zullen". Volgens Openbaring 1 vers 1, 10 en 19.
Dit bericht werd geplaatst in Bijbelstudie, Eindtijdstudie, Genadetijd Gods, Gods Geest/De Heilige Geest/Geestesgaven etc., Nuttige studie als 'basiskennis', Opwekking, Studie van E van den Worm, Werkers in Gods dienst en getagged met , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s