“U moet ook het (brandoffer)altaar van acaciahout (SV: sittimhout) maken; de lengte moet 5 el zijn, de breedte 5 el – het altaar moet vierkant worden – en zijn hoogte 3 el. U moet dan zijn hoorns op de 4 hoeken ervan maken; zijn hoorns moeten er één geheel mee vormen en u moet het met koper overtrekken. Vervolgens moet u de bijbehorende potten maken om zijn as te verwijderen, en de bijbehorende scheppen, sprengbekkens, vorken en vuurschalen; alle bijbehorende voorwerpen moet u van koper maken. U moet er vervolgens een rooster voor maken, een koperen rasterwerk (SV: netwerk), en op het raster moet u 4 koperen ringen maken, op de 4 uiteinden ervan. U moet het dan onder de rand van het altaar plaatsen, van onderen af, zodat het raster tot halverwege het altaar komt. Verder moet u draagbomen voor het altaar maken, draagbomen van acaciahout, en ze met koper overtrekken. Zijn draagbomen moeten zó in de ringen gestoken worden dat de draagbomen aan beide zijkanten van het altaar zijn als men het draagt. U moet het altaar van planken maken, vanbinnen hol. Zoals Hij het u op de berg getoond heeft, zo moet men het maken.” (Exodus 27:1-8, HSV)
“Vervolgens maakte hij het brandofferaltaar van acaciahout; 5 el was zijn lengte, 5 el was zijn breedte – het was dus vierkant – en 3 el zijn hoogte. Hij maakte ook zijn hoorns op zijn 4 hoeken – zijn hoorns vormden er één geheel mee – en hij overtrok het met koper. Hij maakte ook alle voorwerpen voor het altaar: de potten, de scheppen, de sprengbekkens, de vorken en de vuurschalen; alle bijbehorende voorwerpen maakte hij van koper. Ook maakte hij voor het altaar een rooster, een koperen rasterwerk, onder zijn rand, van onderen af tot de helft ervan. Daarna goot hij 4 ringen voor de 4 uiteinden van het koperen rooster, als houders voor de draagbomen. Verder maakte hij de draagbomen van acaciahout en overtrok ze met koper. Hij stak de draagbomen in de ringen aan de zijkanten van het altaar, om het daarmee te kunnen dragen. Hij maakte het van planken, het was vanbinnen hol.” (Exodus 38:1-7, HSV)
Dit brandofferaltaar was van planken (van sittim- ofwel acaciahout) gemaakt, vanbinnen hol en helemaal met KOPEREN platen beslagen, zonder deksel en zonder bodem. Het had de afmetingen 5x5x3 el³. Aan de 4 hoeken bovenaan, uitkomende uit de platte lijst/rand van het altaar, waren 4 koperen hoorns, wijzend in kromme, opwaartse richting (als koehoorns) naar de 4 “hoeken der aarde” (= naar alle windstreken). Onder de lijst/rand van dit altaar was een rooster aangebracht, een koperen netwerk/rasterwerk dat, om het altaar heen, erop gelegd werd. Het reikte tot het midden qua de hoogte van het altaar.
Ook alle bijbehorende VOORWERPEN waren van KOPER gemaakt.
Wij weten reeds dat KOPER spreekt over “Gods oordeel over de zonde”.
Net zo bevindt zich in de hemelen een ALTAAR, waaronder Johannes de zielen zag, die gedood waren omwille van hun geloof in God (Openb. 6:9-11). Ook hier horen wij een roep om OORDEEL.
Op dit brandofferaltaar werden AL Israëls offeranden – de dagelijkse, wekelijkse, maandelijkse en jaarlijkse – geofferd, al ‘s Heren brand- en vuuroffers.
Elk BRANDOFFER was tot VERZOENING tussen God en de zondaar (Lev.1:4).
Dit ALTAAR (letterlijk: een verhoogde plaats tot vuuroffers) vormt een heenwijzing naar ons ZONDIG HART, waarom het ook van KOPER moest worden gemaakt. En op dit berouwvol, zondig hart hebben wij het BRANDOFFER – het Lam Gods, dat de zonde wegneemt – te leggen, om deel te hebben aan de VERZOENING, die eens voor de ganse mensheid door Jezus’ dood en opstanding werd verkregen.
Aangezien dit KOPEREN BRANDOFFERALTAAR geen uitdrukkelijke vervanging is van het door God gestelde in Exodus 20:24-26 moeten wij aannemen, dat de holte van het koperen brandofferaltaar gevuld werd met ter plaatse gevonden aarde of met stenen (12 stenen voor de 12 stammen Israëls; 1 Kon18:31-32a), zoals is voorgeschreven in Exodus 20:24-25. En zoals wij in dit Schriftgedeelte lezen, mochten de stenen die eventueel hiertoe werden gebruikt, niet gehouwen (gefatsoeneerd) worden; zoals ons hart tot God moet komen, zoals het is, zonder enige zelfrechtvaardiging of verkleining van schuld!
Het BRANDOFFERALTAAR is het eerste object dat wij tegenkomen als wij het tabernakelterrein, door de poort, binnenkomen. Net zo is de eerste kennismaking –als wij Christus (die, in geestelijke zin, de Poort is tot de hemel – AK) hebben aangenomen als onze persoonlijke Verlosser en Zaligmaker– met het KRUIS –het ZOENOFFER van Christus Jezus, onze Heer– te Golgotha.
Het (tot as te verbranden) OFFERDIER vormt een heenwijzing naar Christus Zelf, Die Zich – op de door God vastgestelde tijd – heeft opgeofferd als een zoenoffer te Golgotha (Jes.53:4-7, Hebr.10:5-13). Het VUUR van Gods OORDEEL had dit offer van Christus tot VERZOENING aanvaard en verteerd (Lev.9:22-29), waardoor Hij ook, nu levend in eeuwigheid, in dit uur van GENADE, ons – die dit offer met een berouwvol hart CLAIMEN – volkomen kan zalig maken.
Wij stellen vast, dat door dit ene OFFER van Christus:
- VERZOENING met God is bewerkstelligd voor de ganse mensheid (Kor. 5:18-19),
- de ZONDE in ons wordt WEGGENOMEN (Joh.1:29), wij ervan worden VERLOST (Hebr.9:11-14),
- wij NIEUW LEVEN uit God ontvangen (Joh.3:16, 2Kor.5:17), dat zich openbaart in de LIEFDE Gods, uitgestort in ons hart (Rom.5:5),
- wij de RECHTVAARDIGHEID van God in het hart ontvangen (2Kor.5:21), namelijk Zijn Goddelijke Natuur (2Petr.1:4), ja,
- wij IN EEUWIGHEID worden VOLMAAKT (Hebr.10:14), en dat hierdoor de VOLLE VRUCHT van deze rechtvaardigmaking door het geloof in Zijn bloed gedijt (Rom.3:23-26, Gal.5:22).
De 4 HOORNS van dit vierkante altaar vertellen ons van deze KRACHTDADIGE verzoening voor gans HET MENSDOM (wonende tot in de 4 hoeken der aarde); (Tim. 2:4). Aan deze hoorns werd in sommige gevallen het bloed van de offerdieren gestreken. In het Oude Verbond zag men ook mensen pleiten op deze verzoening, vattende de hoorns van het altaar (1Kon.1:50-51 + 2:28).
Ook de MATEN van het altaar vertellen ons van hetzelfde. Het was 5 el lang als breed. 5 is het getal, dat van VERZOENING spreekt. Het was 3 el hoog. 3 is het getal van God; de Godheid was geheel in de verzoening betrokken:
- de Vader (Joh.3:16),
- de Zoon (Gal.2:20b),
- de Geest (Hebr.9:14).
Deze hoogte vertelt ons tevens, dat deze volmaakte verzoening in 3 dagen en 3 nachten werd volbracht (Matth.12:40).
Dit brandofferaltaar stond in de VOORHOF en niet in het heilligdom. Deze voorhof typeert, zoals wij reeds weten, de 2000 jaren die er waren vóór de tijdsbedeling van de Heilige Geest, vanaf Abraham tot en met Jezus. Dit was de tijdsbedeling van de Zoon, waarin het bloed der typerende offerdieren en uiteindelijk het bloed van Christus Zelf – waar al dit dierenbloed naar verwijst – domineert.
Het HEILIGDOM typeert, zoals wij weten, de tijdsbedeling van de Heilige Geest, de tijdsbedeling, waarin wij thans leven. In onze tijdsbedeling hebben derhalve geen bloedige offeranden tot VERZOENING meer plaats, omdat VERZOENING reeds werd bewerkstelligd door het eens-en-voor-altijd-offer van Christus op Golgotha.
Wij hebben het offer van Golgotha te claimen met een GEBROKEN en VERSLAGEN HART (Ps.51:19-21) en in belijdenis van onze schuld (1Joh.1:9, Ps.32:5, Spr.28:13). Zo brengt God ons in de genadestaat van de WEDERGEBOORTE, terwijl gans ons “OUDE LEVEN” mag staan in het teken van Christus’ verzoening.
Zo zullen wij, levend in deze geloofsclaim, de vrijmaking en vernieuwing kunnen ervaren die door het volgende object van de tabernakel, het WASVAT, wordt uitgebeeld. Wij zullen dit zeker ervaren, als wij maar blijven in het waarachtige GELOOF in de verzoening van Christus en in onze algehele OVERGAVE aan Hem.
- “Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn.” (J8:36)
.
Wordt vervolgd
Studie van E. van den Worm
Enigszins bewerkt door A. Klein
****************************
Tabernakel symbolieken
- Algemene beschouwing met betrekking tot de tabernakel
- Hoe hebben de Israëlieten een kostbaar kunstwerk, als de tabernakel, in de woestijn kunnen bouwen?
- Plattegrond en constructie van de tabernakel
- De tabernakel brengt ons als Christen – in symboliek – de 9 ‘etappes’ die tot onze volmaking leiden
- De Poort
.