Beste vrienden, ik kan het niet nalaten om nog iets te lezen uit de gewijde bladzijden van Gods Woord. Door alles heen is het Woord van God suprême [1] en dus: boven alles verheven. Het is heerlijk, het is zelfs een gebod, om elkander lief te hebben. Maar het heerlijkst van alles is als wij door de Heer niet alleen gevoed mogen worden, maar door Zijn Woord ook Jezus leren kennen. Hèm te kennen, is het eeuwige leven! De apostel Paulus roept dan ook uit: “Opdat ik Hem mag kennen, en de kracht van Zijn opstanding en de gemeenschap met Zijn lijden, doordat ik aan Zijn dood gelijkvormig word” (Filippenzen 3:10). [2] Glorie voor God!
Wij leven in moeilijke tijden, wij leven in sombere dagen. Wij leven in dagen, waarin een zeer grote en belangrijke vraag dagelijks zich aan ons opdringt. Tijden waarin wij mensen toch al zo in beslag worden genomen door de veel en allerlei zorgen des levens. En ieder op zijn eigen terrein. Maar wij worden dikwijls toch ook zo in beslag genomen dat ook op dat terrein, waar wij ons ook mogen bevinden, die vraag zich aan ons opdringt, omdat het een jachtige tijd is, een woelige tijd. En die zeer grote en belangrijke vraag is deze: “Hoeveel tijd rest ons nog?” De superieur zegt het bij het maken van zijn plan en de ondergeschikte, die opgedragen wordt het plan ten uitvoer te brengen, zegt het ook. Maar een ieder, bij hetgeen hij te doen vindt op zijn weg, wordt hiermee geconfronteerd. En men zal toch antwoord moeten vinden op de vraag: “Hoeveel tijd rest ons nog?” En deze vraag wordt actueel en hoogst belangrijk omdat, in deze dagen waarin wij leven, deze vraag in direct verband staat met de wederkomst van Jezus, als de grootste gebeurtenis van alle tijden. Halleluja! Prijst God! Als wij hierop “amen” kunnen zeggen, wilt u dan met mij Gods Woord opslaan bij Mattheüs 24 vers 36: “Maar die dag en dat uur is aan niemand bekend, ook aan de engelen in de hemel niet, maar alleen aan Mijn Vader.”
Jezus’ wederkomst
Hebben wij dat goed gehoord? Dan is het ook niet moeilijk voor u en voor mij om te leren inzien, dat er een dag is en dat er ook een uur is. De dag en het uur van Jezus’ wederkomst. Een dag die bepaald is, een uur dat vastgesteld is, maar waarvan alleen maar God de Vader weet in Zijn profetisch raadsplan van verlossing. Gelooft u dit? Tóón dat, door nooit mensen te geloven die zeggen: “morgen komt Hij” of “daar en daar verschijnt Hij” of “daar is de Christus” of “daar loopt Hij”. En als wij misschien niet meer met één, maar misschien met duizenden te maken krijgen in deze lage landen aan de zee, bidt God dan en zeg: “Here, toont U toch Uw waarheid. En werkt U, Heer, door degenen, die U toebehoren”. Opdat zij zullen kennen: Jezus, de Zoon en eniggeborene van de Vader. Prijst Gods wonderbare Naam! Mijn broeder en zuster, deze God, Die zegt dat alleen maar de Vader weet van de dag en het uur, is dezelfde God van Wie u leest in het boek Genesis, waarmee de Bijbel opent en waar ons wordt verteld dat God hemellichamen heeft geschapen. Hij bedoelde met die schepping gezette tijden te doen zijn. Als God dit doet in Zijn machtige schepping, zou u dan denken dat deze God niet zuiver de tijd weet waarop Hij Zijn Zoon zal weder-zenden? Halleluja, prijst Zijn wonderbare Naam! Het was met de eerste komst van Jezus zo, en de Here Jezus kwam precies op tijd. Glorie voor God! En ofschoon er machtige profeten met machtige profetieën zijn geweest, die alle eeuwen door hebben gesproken dat de Messias moest komen, toch was het alleen maar God Die wist “wanneer”. Zij hebben wel geprofeteerd van “een maagd zal zwanger worden” (Jesaja 7:14). Zeshonderd jaar voordat Christus geboren werd in Bethlehems stal profeteerde Jesaja van de komst van Jezus, de Messias. Maar, niemand wist te zeggen, hoe, waar precies, op welke wijze, op welke tijd. God alleen wist dat. U kunt dat ook lezen in Gods Bijbel.
De volheid van de tijd
Paulus heeft dat geschreven aan de Galaten. In de Galatenbrief, hoofdstuk 4 vers 4, daar staat geschreven: “En toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God Zijn Zoon gezonden, geboren uit een maagd, geboren onder de wet”. (SV)
Dit was Gods tijd toen, toen de “volheid des tijds” gekomen was. Mijn broeder en zuster, net zoals toen God niet alleen bepaalde dat Hij geboren zou worden uit de maagd Israëls, maar ook zuiver heeft bepaald het uur en de dag en de plaats van Zijn geboorte, zo heeft God ook alles genoteerd staan betreffende de wederkomst van Christus. De Here zegt u dat van die dag en dat uur niemand weet, dan alleen maar de Vader. En het is zo wonderlijk om in het Woord van God te mogen constateren, dat deze God, met zo’n wonderlijk raadsplan van verlossing, waarin gezette tijden kunnen worden onderscheiden, dat deze God toch dingen doet die dikwijls maken dat de mensen zeggen: “Waar blijft nu de dag van Zijn komst? Gelijk gisteren is het vandaag al net zo”. En “waarom dit” en “waarom dat?”
Ik kan u een voorbeeld geven uit de schrift. God riep Abraham uit Ur der Chaldeeën en God beloofde aan hem en zijn zaad het land Kanaän als het land van belofte, overvloeiende van melk en honing, dat zij in bezit zouden nemen. En mijn broeder en zuster, niettegenstaande deze wonderbare en vaste belofte van God – waarin ik geloof, als een kind Abrahams, naar het geloof dat God het waar zal maken – heeft God Zijn volk Israël gebracht in ballingschap, weliswaar verborgen in Gosen (te Egypte) voor 400 jaar, maar zij waren slaven! God leidde ze later uit Egypte, ja. Maar zij moesten toen toch nog 40 jaar wonen in de barre woestijn. En als we ons afvragen: “Waarom heeft Hij toch dit alles zó gedaan en waarvoor? Wat was toch het doel?” Dan lees ik het antwoord in Gods Bijbel, in Genesis 15 vers 16. Daar verklaart God dit en zegt dan: “Omdat de ongerechtigheid van de Amorieten tot nog toe niet gekomen is tot voltooiing”. En wij leren uit al deze vaste uitspraken uit Gods profetisch plan van verlossing, dat God Zijn kinderen ièts doet kennen, ièts doet weten. Gelukkig maar! Zegt de apostel niet en zeggen wij het hem niet na: “Wij zien alsnog maar in een duistere rede, als in een spiegel”. Maar dit maakt uw en mijn hart begerig. Dit weinige versterkt uw hart en houdt mijn geest vaardig en doet ons uitzien naar die blinkende Morgenster van eeuwige hoop en zaligheid, Jezus Christus! Wat God geeft is net genoeg, om u getrouw te houden, als u wilt. Zeg niet: “Ik kan niet”. Als u uzelf dan onderzoekt zult u moeten erkennen: “ik wìl niet”! Want daar zijn nog altijd dingen in uw leven die u meer liefhebt dan Jezus! U heeft Hem wel lief, u heeft Jezus lief, maar dat vraagt God niet. Wat vraagt God dan wel? God vraagt: “Heeft u Mij liever dan al die andere dingen?” U moet Hem liever hebben dan wat ook maar op aarde, wetende dat alles wat u ziet eenmaal ten onder gaat, ook uw eigen lichaam, maar Jezus Christus nimmer. Prijst Zijn wonderbare Naam! God heeft Zich niet vergist, vroeger niet, met de eerste komst van Jezus Christus niet en met Zijn wederkomst ook niet.
De tijd van kristallisatie
Nu vraagt u misschien: “Hoe zullen wij die dag en dat uur toch weten te onderscheiden?” God vraagt u te letten op wat de mens noemt – of hij nu leeft in de wereld of een kind van God is – “de kristallisatie van gedachten en daden”. En als u kijkt naar de wereldling, zijn wetenschap en techniek, dan ziet u alles tot een climax komen. Ik noem dit een climax, waarom? Omdat wij de wereld in een toestand zien komen, waarin de wereldling grijpt naar dingen, haakt naar werelden die hem nooit gegeven zijn, noch om te bewonen, noch om te vertoeven, anders dan als wedergeboren mens (= een verwijzing naar de toen in opkomst zijnde ruimtevaart). En daarom zie ik, dat de wereldling in deze laatste dagen zijn hoofd en hart vult met alles wat hij zich kan toe-eigenen om toch maar te kunnen komen tot die hoogten, die eenmaal een God, neerblikkende vanuit de hemel in de dagen van Noach, deed zeggen: “De wereld is vol van boosheid en van wrevel”. Herinnert u zich dat Jezus gezegd heeft: “En zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Zoon des mensen” (zie Lukas 17:26). Niet anders! En hoe staat het dan met de kinderen Gods? Ook daar kunnen wij een climax zien die haast eindigt. Ook vele kinderen Gods zien wij hun hoofd en hart vullen, hoe langer hoe meer. En nu leeft u in de dagen – dat, als u tenminste mag verstaan door de opening van Zijn Woord in uw hart en leven wat de Geest van God van u wil – dan zal Hij dat wat u denkt en wat u ziet, in Zijn Naam, doen komen tot kristallisatie. Dat zal Hij vaste vorm, vaste gedaante doen aannemen.
Mijn broeder en zuster, u heeft God te vragen in deze dagen: “Wat wilt U van mij?” Halleluja! Straks zal de Tabernakel Gods wonen bij de mensen (de Bruidsgemeente)! Prijst God! Zoals u nu een tempel van God bent, de Tempel van de levende God, niet met mensenhanden gemaakt, maar gebouwd door de Heilige Geest. Nu bent u Zijn Tempel op deze aarde. Het is Zijn Lichaam, het is Zijn Heiligdom. En u allen bent levende stenen, zegt de brief aan de Efeziërs. U allen neemt uw plaats daarin in. Diezelfde plaats is voor u weggelegd, o kind van God, in die Tabernakel van God, want wij maken deel uit van Zijn mystiek Lichaam. Het gaat erom dat u weet, en u kunt het weten, wáár Hij komt en op welke plaats. En als u met God te rade gaat vandaag en de Geest van God tot u wil doen getuigen, Hij zal u leiden in alle waarheid. Hij zal u zeggen: “Mijn kind, Ik wil uw leven zo graag plaatsen in het teken van die Gouden Kandelaar. [3] En Ik wil u een getuigenis meegeven, niet gewoon, maar een getuigenis dat lichtend zal zijn voor de glorie van God”. En zo zal Hij Zich met een ieder van ons bemoeien. God weet van tijden en gelegenheden, en Hij heeft door vele monden willen spreken en spreekt vandaag de dag nog, want het getuigenis van Jezus Christus is de geest der profetie, in Zijn Lichaam, in dat Heiligdom van God.
Meerdere genade
Aan sommigen geeft Hij meer genade. Een Bijbelse illustratie is deze. Profeten Gods hebben van Jezus’ komst gesproken, hebben gesproken van Bethlehem Efratha, enzovoorts. Maar ook in die dagen leefden mensen, mensenkinderen zoals u en ik, aan wie ook meerdere genade geschonken werd. En wij zien op een bepaalde dag een oude man, halleluja, aan wie de Heilige Geest had geopenbaard, dat hij de dood niet zou smaken eer hij de Christus van God zou hebben aanschouwd. Wij zien Simeon, in de tempel, meerdere genade genietende dan één van de profeten, en wij zien hem Jezus in zijn armen nemen en we horen hem bidden: “Nu laat U, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, volgens Uw woord, want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien,” (Lukas 2:29-30). Halleluja. Wij hebben Gods Woord, de kristallisatie van Gods gedachten, van Gods hart, halleluja. En God wil dat hetzelfde zal komen in uw hart en leven, opdat wij – in onderscheiding en afzondering levende van een wereld die in het boze ligt en die verloren gaat – zullen komen tot het vullen van hoofd en hart met de levende dingen van Gods Woord, halleluja. Het mag anderen dwaasheid lijken, maar de dwaasheid der prediking zal u zalig maken! Glorie voor Jezus! Halleluja!
Mijn broeder en zuster, ja, prijst God! En nu gaat het erom in deze laatste dagen om in die onderscheiding en die afzondering te leven waardoor u beter zult leren zien wàt u scheidt van de wereld. Eenmaal volgde u Jezus, in Zijn dood, door de doop. Eenmaal heeft u gezegd: “Neem de wereld en geef mij Jezus!” Wat de wereld u tòen aanbood, wordt u nòg steeds aangeboden, maar zij brengt u tot de climax van vertwijfeling en dood. Hoe geweldig ook de roem, hoe hoog ook de vlucht van de wetenschap, God heeft bepaald, dat Zijn Raadsplan van Verlossing nimmer zal worden afgesloten met de glorie van de mens. Wij zullen straks kennis nemen, kennis moeten nemen, van de glorie van Jezus. Zelfs zij die Hem doorstoken hebben, zullen Zijn komst aanschouwen in heerlijkheid. Zijn Woord spreekt: alle knie, of je wilt of niet, zal buigen voor Jezus Christus in het stof. Gòd zegt het en, boven alle mensen, geloof ik Gòd! Halleluja! God en Zijn Woord zijn één en nimmer te scheiden. Halleluja!
Bereidt u voor!
Mijn broeder en zuster, hoeveel tijd rest ons nog in verband met wat ik u vertel?
Waarom? Hij kòmt! Hij zàl komen! Hoeveel tijd rest u nog? Ons rest nog net genoeg tijd om ons te bekeren tot de enige en waarachtige God en om te geloven in Jezus Christus, Die Hij gezonden heeft! Nog is de boodschap van Johannes de Doper van kracht in deze laatste dagen: Bekeert u, maakt rechte paden, ruim op de oude dingen, grijp naar het eeuwige leven!
“Bekeer u,… Maak de weg van de Heere gereed, maak Zijn paden recht.” (Mattheüs 3:2-3).
Hoeveel tijd rest ons nog, bruidskinderen van God? Net nog zoveel tijd dat wij kunnen voortgaan, allen schouder aan schouder en hand in hand, om te blijven jagen naar de vrede met allen en de heiligmaking, zonder dewelke niemand de Here zien zal! Halleluja. Laat God u vinden in die conditie, wachtende en verwachtende, wetende dat de tijd is kort.
Sterk zijn in de verwachting
Mijn broeder en zuster, ik zal u dit illustreren met een zekere gebeurtenis. Dit spréékt beter tot u en tot mij. Daar was eens een jonge vrouw en zij was verloofd met een zeeman. En de dag kwam dat die zeeman moest zingen, wat velen in onze dagen ook dikwijls moeten zingen: “Vaarwel, Marie, ik moet je nu verlaten”. Ja, dat is het afscheidslied van menige zeeman. Die dag kwam, dat uur kwam, van scheiding. En deze zeeman zou een verre reis maken naar het Heilige Land (= de staat Israël)… Doch in ieders hart leefde de hoop dat zij elkander zouden weerzien. En hij maakte die reis. En hij liet een wachtende aanstaande bruid achter. Wat gebeurde er? Haar vrienden, haar vriendinnen, haar familieleden, begonnen haar – de één na de ander – schouderophalend en meewarig aan te kijken. Zij hield maar niet op met te spreken van haar aanstaande bruidegom, de reeds vertrokken zeeman. Zij hield maar niet op met op hem te blijven hopen en te vertrouwen op de trouwbelofte die hij haar eenmaal had gedaan. En zij begonnen haar uit te lachen en te beschimpen (= bespotten). Zo gaat het in de wereld. Tot op een dag, toen zij wou demonstreren hoe groot haar verwachting was. Zij ging naar dat strand, vanwaar zij dat schip had zien vertrekken, en zij sprokkelde wat brandstof eigenhandig bij elkaar en zij stak de vlam erin. En als de wind kwam aanwaaien, dan wakkerde dat vuur aan. En die uitslaande armen, waren als gretige armen uitgespreid naar een zeeman die verwacht werd door een (liefhebbende) vrouw, die stond bij dat vuur. Zo was haar leven, zo was haar getuigenis. Mijn broeder en mijn zuster, eenmaal, tegen alle verwachtingen en hoop in van familie en verwanten en kennissen en vrienden, kwam die zeeman terug en hij deed zijn woord gestand. Zij huwden met elkander en beleefden de heerlijkste tijd van hun leven.
De komende Bruidegom
Mijn broeder en zuster, de grootste wet in het universum van God is de wet van de offerande. Halleluja. Zij offerde, hij offerde en zij vonden elkander, in een wonderbare, gezegende en heerlijke tijd.
Mijn broeder en zuster, Paulus spreekt tot ons dat hij zich heeft voorgenomen en geen ander verlangen kent dan om ons voor te stellen als een reine maagd aan één Man, Jezus Christus. En ook deze Man maakte een verre reis. Net als die ene zeeman ging ook Hij naar dat heilige land, dat wij noemen: de hemel van God. Maar Hij ging niet zomaar weg. Hij deed de achterblijvende, Zijn verloofde, Zijn Bruid c.q. Bruidsgemeente een belofte: “Ik zal u niet als wezen achterlaten; Ik kom weer naar u toe (SV: Ik kom weder tot u).” (Johannes 14:18). Prijst God, halleluja! En later nog heeft Hij gezegd: “Zie, Ik kom spoedig” (Openbaring 3:11 + 22:20). Amen?? Prijst God!
Mijn broeder en mijn zuster, eenmaal komt de dag der dagen, zegt Gods Bijbel, waarop Hij komen zal met grote heerlijkheid en kracht, om tot Zich te nemen een Bruidsgemeente – die Hij verwacht te zullen vinden met alle blijdschap, met een levende hoop – uitziende naar Zijn wederkomst, naar Zijn terugkomst. Hij verwacht u en mij met dàt in ons hart wat ons dagelijks zal doen bidden door de Heilige Geest: “Kom spoedig, Heer Jezus. Kom spoedig, Here, opdat er een eind komt aan alle tranen, opdat er een eind komt aan alle weedom (= smart, lijden, droefheid, verdriet). Opdat alles, o Here, wat nu aanschouwd wordt als in een duistere rede, als in een spiegel, ons zal worden: dat wonderbare beeld van U, als komende Bruidegom!” Halleluja. En Hij zàl komen. Prijst Gods wonderbare Naam! Lees de Bijbel en wordt overtuigd, halleluja. En als Hij komt, uw Bruidegom, dan zal Hij een naam dragen, die op Zijn dijen zal geschreven zijn: “Het Woord Gods” (Openbaring 19:13). En op Zijn kleed en Zijn dijen zal geschreven staan, dat Hij heet: “Koning der koningen en Heere der heren” (Openbaring 19:16). Halleluja!
Wordt vervuld met de Geest!
Verwacht u Hem zo? Als dit zo is, dan is deze vraag door u te beantwoorden: “Hoeveel tijd heb ik nog?” U heeft nog maar een korte tijd, mijn broeder en zuster. Maar, uitgerekend nog nèt genoeg om gezamenlijk te blijven jagen naar de vrede en de heiligmaking, zonder welke niemand de Here zien zal. Laat de tijd niet onbenut voorbij gaan. Glorie voor Hem. Ja, vraag God, “O, Heer, dat mijn olie (beeld van Gods Geest, de Heilige Geest) niet zal ontbreken, als U komt”. Halleluja. Laat u door God verzegelen, mijn broeder en zuster. Halleluja. Want ontvangende de Heilige Geest in uw hart en in uw leven, is Hìj Degene Die u prepareert voor die wonderbare dag der dagen, voor dat uur, dat het meest waardevolle zal zijn in Gods Raadsplan van Verlossing… Maranatha, Jezus komt! En als wij dit allen geloven, laten wij, levende en gedreven wordende door deze heilige verwachting, onszelf reinigen van alle besmetting van vlees en geest, vervolmakende de weg van heiligmaking in de vreze Gods. En begin daar waar u de Heilige Geest volop gelegenheid kunt geven om het te doen in u en in mij. Begin met in oprechtheid te eten en te drinken van het Avondmaal van het Lam, halleluja, Jezus Christus, geslacht voor onze zonden. Prijst God!
Willen wij dit allemaal doen?
Moge de Here u door deze korte boodschap rijkelijk zegenen!
CJH Theys
Enigszins bewerkt door A. Klein
**********************************************************************************
[1] Suprême = (o.a.) Opperwezen, het hoogste gezag of de hoogste autoriteit. (noot AK)
[2] Alle Bijbelteksten zijn door mij vermeld in de Herziene Statenvertaling / HSV, tenzij anders vermeld. (noot AK)
[3] Zie eventueel hoofdstuk XII, over ‘De lichtende gouden kandelaar” in onze GRATIS studie “De Tabernakel van Israël” (Gods profetisch model van de geestelijke ontwikkelingen van een waarachtig kind van God, tot in alle volmaaktheid toe), van E van den Worm. En/of hoofdstuk XIV, over ‘De gouden Kandelaar’ in onze GRATIS studie “Christus in de Tabernakel” (een uitgebreide uitleg over de diep-geestelijke betekenis van de verschillende Tabernakel-objecten), van CJH Theys. (noot AK)
.
Ja, amen en dank u voor de fijne gezegende bijbelstudies.
Wens u Gods rijke zegen toe. Shalom.
In Christus verbonden
Hgr.
Dieuwke Sprik
LikeLike