Vervolg van:
Bloed en Bruidegom, deel 1
De besnijdenis
Wij lezen Exodus 4:24-26,
- “En het gebeurde onderweg, in de herberg, dat de HEERE hem (= Mozes) tegenkwam en hem wilde doden. Toen nam Zippora een vuurstenen mes en besneed de voorhuid van haar zoon. Zij wierp die voor Mozes’ voeten en zei: Werkelijk, je bent voor mij een bloedbruidegom. Toen liet Hij hem met rust. Vanwege de besnijdenissen zei zij toen: Bloedbruidegom.”
Mozes had de boodschap van Farao ontvangen en was op weg om zijn taak te volvoeren, toen er plotseling iets gebeurde dat noch hij noch Zippora had verwacht. God Zelf zocht Mozes te doden (Exodus 4:24). Wij zien dan Zippora een mes nemen en haar zoon besnijden, zeggende, terwijl zij het mes aan Mozes’ voeten wierp: “Je bent voor mij een bloedbruidegom!”
Mozes moest wel zwaar hebben gezondigd, dat God hem zocht te doden. En dat was ook zo! Hij had gezondigd aan het bloedverbond – door God met Abraham gesloten – waarvan de besnijdenis het teken was. In overdrachtelijke zin geldt dat verbond ook ons nu. Abraham geloofde en werd gerechtvaardigd en zijn rechtvaardiging werd bevestigd in de besnijdenis. Dit was het bloedverbond en gold niet slechts voor één ogenblik, maar voor geheel zijn zaad. Wat in het natuurlijke gold, geldt nu in overdrachtelijke zin in het geestelijk verbond. Zoals die tekortkoming van Mozes hem werd aangerekend, wordt die tekortkoming nù ook ons aangerekend, als wij aan de besnijdenis, dat is: de doop des Geestes, tekortkomen. Daarom zegt Paulus, van deze noodzaak doordrongen:
- “En word niet dronken van wijn, waarin losbandigheid is, maar word vervuld met de Geest.” (Efeze 5:18)
Dit is de besnijdenis van het hart, die wij nodig hebben om als erfgenamen de Goddelijke natuur deelachtig te worden. Hoe zou dat kunnen zonder dat wij iets van God IN ons hebben!? In die doop des Geestes geeft God Zichzelf aan ons en meer dan Zichzelf geven, kan ook God niet! Inwoning IN ons maken, dat is het hoogste wat Hij kan doen. Dit is ook het fundament van een vruchtdragend leven. Zonder de Heilige Geest géén vruchtdracht. Laat u zich niet iets anders wijs maken, want dit is onschriftuurlijk. U kunt geen kersen eten van een pruimenboom. Zo ook is er geen vruchtdracht en zo ook kan er geen sprake zijn van Geestesgaven zonder eerst de Gever ervan, de Heilige Geest, in ons ontvangen te hebben. Wij moeten dus allereerst de Gever van de gaven hebben, vóór wij die gaven kunnen ontvangen. Maar, er zijn ook gaven die niet van Gods Geest zijn, maar van de duivel.
In mijn onbekeerde tijd kende ik een zekere “ome”. Als een zieke door de dokter was opgegeven en bij hem kwam, gegarandeerd, deze zieke genas. Een glas water met een stukje koenir (= geelwortel) erin. Er werd “gebeden”, gepreveld; bleef het water helder, dan genas de zieke. In het andere geval kon hij de zieke ook niet helpen. Ik heb altijd gedacht: “een gave van God”, totdat ik in Pinksteren [1] kwam en door onderricht in de Bijbel tot inzicht kwam: “Neen, dat is niet een gave van de Heilige Geest”, want ik heb nooit van deze “ome” gehoord, dat hij sprak over de Heilige Geest of Jezus verheerlijkte. Het was een geval van “Jannes en Jambres” (zie 2Tim.3:8), die door de kracht van de zoon des verderfs (= satan) wonderen deden (wonderen der leugen). Hierdoor komen mensen in verwarring. En komt tot u de vraag: “Waarom heeft God dan de satan geschapen” (?); weet dan: hij was een aartsengel, geen satan, toen God hem schiep. Deze aartsengel viel door zijn hoogmoed en verbeurde zijn eerstgeboorterecht (zoals later Ruben en Ezau). Voor hem is er geen vergeving en ook niet voor hen die hem toebehoren en God ongehoorzaam zijn.
Laten wij toch niet komen met vragen als “Waarom doet God dit of dat”? Laten wij maar geloven dat wat Hij doet altijd een doel heeft. Al begrijpen wij het niet altijd, Hij vraagt enkel en alleen geloofsvertrouwen van onze kant. Hij heeft altijd het beste met ons voor. Geloof in de Heilige Geest zal u leiden tot waarachtig volgen en aanbidden van die onzichtbare God, Die goedertieren is en barmhartig.
Er is niets heerlijker dan Gods bemoeienis elke dag te mogen ervaren. Elke dag opnieuw, opdat ons leven een OPGANG kent en opdat ons pad moge worden zoals Spreuken 4:18 zegt:
- “Maar het pad van rechtvaardigen is als een schijnend licht, dat gaandeweg helderder gaat schijnen tot het volledig dag is geworden (SV: voortgaande en lichtende tot de volle dag toe).”
Daar hoeft geen schaduw te zijn. Het licht van Gods genade is groter dan alle donkerte. En juist in de uren van benauwdheid is God het meest nabij en zult u ervaren Zijn toezegging: “Ik zal u beslist niet loslaten (Ik zal u niet begeven) en Ik zal u beslist niet verlaten.” (Hebreeën 13:5b), “Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen.” (Mattheüs 28:20)
Vroeger, toen ik al een man was, moest ik langs Penilli, het kerkhof (in Soerabaja). Als ik daar (in de avond) voorbij fietste, dan trapte ik als een bezetene op de pedalen. Ik trapte hoe langer hoe harder en dacht: “Straks springt hij (de duivel) op mijn nek”. Wat een glorie toen Jezus mij vond! De Engel des Heren is voor, achter, links en rechts van ons. Wat kan ons deren? Psalm 34:8 zegt:
- “De Engel van de HEERE legert zich rondom hen die Hem vrezen, en redt hen.”
De wedergeboorte is een begin, het begin van het proces dat leidt naar de doop met de Heilige Geest en de heiligmaking door de diezelfde Geest. Heiligmaking zonder wedergeboorte is niet mogelijk. Wedergeboorte, gerechtigheid, heiligheid – deze drie gaan altijd samen. Voordat Zijn discipelen opgingen in de opperkamer was er een dag, dat de Here op hen blies en zei: “Ontvang de Heilige Geest” (Johannes 20:22b). Dat was het moment van hun wedergeboorte: want “Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan.” (Johannes 3:5b).
Zij waren toen nog niet gedoopt met de Heilige Geest. Dat gebeurde pas in de opperkamer. Maar dit doet ons onderkennen, dat wedergeboorte een werk is van de Heilige Geest. Zijn Adem doet ons komen tot dat nieuwe leven. Hij doet het Zaad van het Woord in ons opkomen en maakt ons klaar om de doop des Geestes te ontvangen, als wij er naar jagen.
Wel, Mozes was dus zelf wel besneden, maar zijn zoon niet en dit had hij moeten herstellen vóór hij verder ging. Het gaat hier alleen om de eerste zoon, hoewel ook de tweede besneden moest worden. Maar de eerstgeboren zoon van Mozes was in gevaar, omdat er een plaag zou komen die de onbesneden eerstgeborenen in Egypte, waaronder die van de Farao zelf, zou doden. Voordat Mozes naar Egypte trok, had hij moeten zorgen dat zijn eigen zoon deel kon hebben aan het bloedverbond, opdat de dood van zijn eigen zoon daardoor zou worden afgewend. En als deze nonchalance hem bijna de dood kostte, wat denkt u, dat het ons zal kosten, als wij hierin tekortkomen, als wij dus niet zoeken naar de doop met de Heilige Geest? In het geval van Mozes verstond zijn vrouw, Zippora, dit tekort. Zij verstond de ernst van dat ogenblik en begreep onmiddellijk wat God van hen vroeg. Verstaan ook wij de ernst van deze tijd en begrijpen wij wat de Heer van ons vraagt? Als het Bloedteken aan ons ontbreekt, de besnijdenis des harten, de doop des Geestes, het bruiloftskleed, dan gaan wij onherroepelijk door de Grote Verdrukking. De doop met de Heilige Geest, het bloed aan onze harte-deur, bewaart ons voor de Grote Verdrukking. Zorg dus dat u èn gedoopt bent èn in de vervulling van de Heilige Geest staat. De doop alleen is geen garantie, wel de blijvende vervulling, de verzegeling. Velen zullen in het middernachtelijk uur, als de Bruidegom komt, gedacht blijken te hebben aan deze voorwaarde te voldoen, maar tot hun ontsteltenis moeten ontdekken, dat zij behoren tot de “dwaze maagden”. Als Hij zegt dat Hij komt als een dief in de nacht; dan wil dat zeggen: onzichtbaar voor de wereld, maar niet voor hen die Hem verwachten. Dit in tegenstelling met de komst bedoeld in Openbaring 1:7, als aller oog Hem zal aanschouwen:
- “Zie, Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben.”
Voldoen aan Gods eis betekent de prijs ervoor willen betalen, de dingen van de wereld loslaten, alles overboord gooien wat u van Christus kan afhouden. Anders kunt u niet in de Wijnstok blijven. Hoe velen zijn, helaas, als Demas en keren na een tijd terug tot de wereld, waaruit zij waren verlost?
Wedergeboorte is iets dat u weet. Als u niet weet of u bent wedergeboren, wel, dan ben u niet wedergeboren.
Aan allerlei dingen is te bemerken of u wedergeboren bent of niet. Kleinigheden die u vroeger behaagden, maar u nu niets meer doen. Allemaal kleine veranderingen als werkingen van Gods Geest. Die veranderingen worden waargenomen. Dus als u niet veranderd bent dan is Hij ook niet in u werkzaam. En niet alleen uzelf, maar ook uw omgeving neemt het waar of er wel of niets verandert in uw gedragingen. Uw houding en uw gedrag is kenmerkend voor wat in u leeft. Vergeet nooit rekening te houden met het Woord van God, want het is DIT WOORD dat ons eens zal oordelen. Wij zijn de tempel Gods en worden gemeten met Gods meetsnoer, Zijn Woord. Als wij Hem niet toebehoren, zullen wij Hem ook niet zien. Het is maar één stap van Gods Koninkrijk in de wereld. Eén misstap en uw getuigenis is niets meer waard. Denk aan Simson, aan David. Uzelf moet door de inwonende Geest weten hoever u kunt gaan. Eén verkeerde stap en alles waar u voor gevochten hebt, is waardeloos. Simson had Gods kracht en verloor die door Delila. David, die met vreugde danste voor de ark, viel voor Bathseba. Nu nog spreekt men over hun zonde. Hoeveel jaren zijn er sindsdien verstreken? Zouden de mensen dan vergeten wat wij doen? Wat doet u voorzichtig wandelen? De Vreze des Heren! Niet de vrees voor uw medemensen moet dat doen. Laat ons nooit vergeten: God is overal en ziet alles:
- “Waar kan ik Uw Geest ontgaan, waar Uw aangezicht ontvluchten? Al steeg ik op naar de hemel, U bent daar; of legde ik mij neer in de hel, zie, U bent daar.” (Psalm 139:7-8)
Wij kunnen niets voor Hem verborgen houden, zelf niet onze gedachten! Denken aan de alomtegenwoordigheid van God, doet ons tot de Vreze Gods komen.
Mozes’ roeping en bediening zijn vol van schaduwbeelden voor ons persoonlijk leven! En als wij ons spiegelen aan Gods Woord, kan dit Woord ons voor misstappen behoeden. Daarom nogmaals: zorg, dat de Heilige Geest u verzegelt voor de komende tijd! Want de tijd is niet ver meer, dat u onder druk wordt gezet door een georganiseerde maatschappij, een materialistische wereld. Ook al merkt u het misschien nu (nog) niet zo erg, maar de druk neemt toe. Geloof alleen is dan niet voldoende om te blijven staan. Dan zult u moeten kiezen. Jezus en Zijn discipelen hadden de doop des Geestes nodig, hoeveel te meer hebben wij die nodig in deze laatste dagen, nu de dagen bozer worden en de Grote Verdrukking voor de deur staat. In eigen kracht vermogen wij niets!
U kunt geen twee heren gelijktijdig dienen, anders had Jezus Zijn discipelen ook niet weggeroepen van hun werk. Gods volk is een apart gezet volk. Zo begon God met Abraham. Hij zette hem apart en maakte hem tot een vader van alle gelovigen. Hij zette ook het volk Israël apart om Hem tot eigendom te zijn:
- “Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij.” (Exodus 19:5)
- “Want u bent een heilig volk voor de HEERE, uw God. De HEERE, uw God, heeft ú uitgekozen uit alle volken op de aardbodem om voor Hem tot een volk te zijn dat Zijn persoonlijk eigendom is.” (Deut. 7:6)
- “Want u bent een heilig volk voor de HEERE, uw God. De HEERE heeft ú uit alle volken die op de aardbodem zijn, uitgekozen om voor Hem een volk te zijn dat Zijn persoonlijk eigendom is.” (Deut. 14:2)
- “En de HEERE heeft u heden doen verklaren dat u voor Hem een volk zult zijn dat Zijn persoonlijk eigendom is, zoals Hij tot u gesproken heeft, en dat u al Zijn geboden in acht moet nemen.” (Deut. 26:18)
- “Want de HEERE heeft Zich Jakob verkoren, Israël als Zijn persoonlijk eigendom.” (Psalm 135:4)
En zo zet Hij het Nieuwtestamentisch volk ook apart, Hem ten eigendom. Hij maakt het tot een heilig volk:
- “Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken.” (Titus 2:14)
- “Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht.” (1 Petrus 2:9)
Een volk dat door Hem wordt geheiligd om Hem te dienen in heiligheid. De satan is altijd actief bezig om juist de kinderen Gods af te trekken door op hun gevoelens te werken. Als u van de samenkomst wegblijft, bijvoorbeeld omdat een tante die u heel lang niet gezien hebt op bezoek komt. U vergeet dan dat dergelijke excuses ook worden aangevoerd door de genodigden voor het bruiloftsmaal (Lukas 14). Weliswaar worden daar andere motieven aangevoerd, maar het komt allemaal neer op persoonlijke motieven. Op deze manier bespeelt satan uw gevoelens en al deze kleine dingen maken dat “vlees” binnenkomt en overheerst.
Ook de 5 dwaze maagden (uit Mattheüs 25:1-13) zijn “maagd”, dat wil zeggen: rein, gereinigd in Jezus’ Bloed. Zij hebben Zijn getuigenis, maar… op het beslissende ogenblik zullen zij het bruiloftskleed niet aan hebben en om die reden zegt Jezus: “Ik ken u niet!” Hij zoekt bruiloftskinderen, gekleed, vervuld met de Heilige Geest en Hij vindt die in 5 van hen, de “wijze” maagden.
- 5 = het symbolisch getal van “verzoening”;
- 10 = het symbolisch getal van “Goddelijke volkomenheid”.
Gods Koninkrijk is een volkomenheid. Vandaar, dat er staat: “Alsdan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan 10 maagden…”. Maar, slechts 5 van de 10 zullen in de eindtijd voldoen aan Gods eis. De andere 5 gaan dan wel niet verloren, maar zij zullen door de Grote Verdrukking moeten gaan. Zij vervallen van hun eerstgeboorterecht, zoals eens een Ruben.
Wij onderschatten vaak de kracht van de duivel. De heilige Drie-eenheid [2] wordt straks door hem nagebootst in de satanische drie-eenheid. Dat zegt het profetisch Woord van God, in Openbaring 13, het is dus geen fabeltje. Zoals Judas zich verkocht zo zal ook straks één van de Spade Regen-apostelen zich aan de duivel verkopen met lichaam, ziel en geest en in hem wordt straks de duivel gepersonifieerd. De antichrist zal een mens zijn in wie de duivel zich manifesteert, zoals ook God de Vader Zich in de Zoon heeft geopenbaard. De derde persoon van de satanische drie-eenheid zal de “valse profeet” zijn, wiens taak het zal zijn de mensen tot aanbidding van de antichrist te brengen, zoals de Heilige Geest de mensen brengt tot de aanbidding van Jezus Christus. Tijdens de Grote Verdrukking is satan de absolute vorst der wereld, nu wordt hij nog tegengehouden door de Wederhouder:
“Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is, de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet… En u weet wat hem nu weerhoudt, opdat hij op zijn eigen tijd geopenbaard wordt. Want het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam. Alleen is er iemand (= de Heilige Geest, werkzaam in de Bruidsgelovigen) die hem nu weerhoudt, totdat hij (bij de wegname van de Bruidsgemeente – AK) uit het midden verdwenen is. En dan zal de wetteloze geopenbaard worden.” (2 Thess.2:3-8a)
Niettemin zal hij, gaande naar de eindtijd, hoe langer hoe meer demonen loslaten tegen hen die de Naam van Jezus belijden. Natuurlijk worden daartoe mensen bewerkt: de goddelozen, de schijnheiligen, de werkers der ongerechtigheid. Ze worden allen door satan gemaakt tot jagers, vervolgers van de oprechte gelovigen. Laat ons gewaarschuwd zijn! De invallen in huis komen terug, niet om verborgen wapens te zoeken, maar om te kijken of u een Bijbel in huis hebt. Het hele huidige wereldsysteem gaat de kant op van een nieuwe inquisitie. Daarom: wie wilt u dienen?
Daarom: zet alles op alles om gedoopt te worden met de Heilige Geest en om vervuld te blijven. Zijn discipelen in de opperkamer wachtten 10 dagen. Toen waren ze uitgebeden, aan het eind van hun latijn. Dat zoekt God in ons: gebrokenheid, een verslagen geest en hart. Hij kan slechts Zijn tempel bouwen op de ruïnes van onze (oude) levens. Hij is méér verlangend om u te dopen, dan u verlangt te ontvangen. Als u dus nog niet ontvangen hebt, zoek in alle gaten en hoeken van uw leven, tot God zegt wáár het u aan mankeert. Als u die barrière opheft, kan Hij u dopen. Hij kan niet binnenkomen, tenzij u de poort openzet. Als u een aardse koning met gejuich en gejubel binnenhaalt, moet u de Koning der koningen dan niet alzo binnenhalen? Niet met stijve gezichten bidden! Als u eenmaal hebt ontvangen, zult u beseffen wat u ontbeerd hebt, wat een armoede u geleden hebt. Hij is een jaloerse God en wil NUMMER ÉÉN zijn in ons leven. Hij duldt niet dat u een mens meer liefde en eer geeft dan Hem, Die voor u gestorven is. Hem komt de hoogste eer toe. God wacht met IN ons te komen wonen – door Zijn Geest – totdat wij niets meer boven Hem stellen.
.
De Bloedbruidegom
Terug naar Exodus 4:26, waar wij lezen:
- “Toen liet Hij hem (= Mozes) met rust. Vanwege de besnijdenissen zei zij (Zippora) toen: Bloedbruidegom.”
De noodzaak om besneden te zijn wordt ons uit deze geschiedenis duidelijk. Het gaat nu echter niet om de vleselijke besnijdenis, maar om de besnijdenis in de geest, die van ons hart. Zippora is in dit geval een zuiver typebeeld van de Gemeente van Jezus Christus, in het bijzonder van de Bruidsgemeente van de eindtijd. Deze Gemeente zal alles veil hebben (= bereid om alles [op] te offeren) om die geestelijke besnijdenis te gewinnen. Zij zullen daarom roepen en schreeuwen, aangezien Jezus Christus hun Bloedbruidegom is, en wel door het proces: kruis – dood – doop des Geestes.
Door deze doop des Geestes wordt de dood van ons geweerd, want Hij verzegelt ons tot op de dag van verlossing:
- “En bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing.” (Efeze 4:30)
In die dag staan wij op in opstandingsheerlijkheid om voor altijd bij Hem te zijn. Maar het betekent wel de kruisiging van ons vlees!
In den beginne schiep God hemel en aarde. Een wonderbare hemel en aarde, totdat de zonde intrede deed, want wij weten dat zowel in de hemel als op aarde zonde ontstond. En God wil terug tot die wonderbare wereld. Wat Hij begint, voleindigt Hij ook. Wij verwachten een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, een nieuwe wereld en deze wereld zal worden bewoond door nieuwe mensen, nieuwe creaturen. Hier op aarde, in deze oude wereld moet die nieuwe mensheid gecreëerd worden; nu, in dit leven moeten wij die nieuwe creaturen worden. En deze nieuwe schepping, dit nieuwe mensdom, dat wordt bewerkstelligd door de Heilige Geest… als Hij in ons woning heeft gemaakt en vandaaruit Zijn herschepping werkt. Ik kan niet genoeg benadrukken, dat dit heiligingswerk een proces is, dat ons gehele leven op aarde in beslag neemt, een levenslang proces. En het is Gods Geest Die dat moet uitwerken. Daarom, dat Paulus zegt: “Christus onder u, de Hoop op de heerlijkheid” (Kolossenzen 1:27b)
In verband met deze besnijdenis nog de volgende teksten:
“Want niet híj is Jood die het in het openbaar is, en niet dát is besnijdenis die in het openbaar in het vlees plaatsvindt, maar híj is Jood die het in het verborgene is, en dát is besnijdenis, die van het hart is, naar de geest, niet naar de letter. Zijn lof is niet uit mensen maar uit God.” (Romeinen 2:28-29)
De besnijdenis van het hart, in de Geest, is een demonstratie van Gods kant, namelijk: de doop met de Heilige Geest.
“Want wij zijn de besnijdenis, wij die God in de Geest dienen en in Christus Jezus roemen en niet op het vlees vertrouwen.” (Filippenzen 3:3)
Besnedenen zijn diegenen die God in de Geest dienen.
“Hoe God Jezus van Nazareth gezalfd heeft met de Heilige Geest en met kracht en hoe Hij het land doorgegaan is, terwijl Hij goeddeed en allen die door de duivel overweldigd waren, genas, want God was met Hem.” (Handelingen 10:38)
Petrus wijst op de zalving van de Heilige Geest, die op Jezus lag ten teken dat God met Hem was.
Alleen de kracht van de Heilige Geest staat ten teken van Gods tegenwoordigheid! U leest dan nog in het boek Handelingen over de bevrijding van Petrus uit de gevangenis en ook van de bevrijding van Paulus en Silas, door de aardbeving die hun gevangenis zo krachtdadig schudde dat zelfs de ketenen van de gevangenen losraakten. Toen de discipelen baden, werd de plaats bewogen door de kracht van de Heilige Geest. Het is diezelfde Geest, Die vroeger werkte, Die ook nu werkt, als wij Hem de gelegenheid geven om Zijn bovennatuurlijke kracht te tonen.
Johannes de Doper wist het al, toen Hij zei: “…Die na mij komt, is sterker (of: meerder) dan ik;… Hij zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur.” (Mattheüs 3:11)
Hij is de Geest van oordeel en ook de Geest van uitbranding. Hij overtuigt de wereld van zonde, van gerechtigheid en van oordeel en Zacharia 4:6b zegt het ons reeds:
“Niet door (menselijke) kracht en niet door (menselijk) geweld, maar door Mijn Geest (zullen deze dingen geschieden), zegt de HEERE.”
Als Hij vaste inwoning in u heeft, dan pas weet u, wat het is, dat Hij Die in u is, meerder is dan alles daarbuiten. Door Jezus Christus bent u meer dan overwinnaar. Zonder hem bent u niets!
Het woord “Bloedbruidegom” bestaat uit twee delen: Bloed en Bruidegom. Bloed spreekt van verlossing (door Jezus’ kruisdood) en Bruidegom spreekt van gemeenschap (door de doop des Geestes). De naam weerspiegelt, als het ware, wat in de besnijdenis wordt uitgedrukt. De doop met Heilige Geest betekent een “insnijding” in ons vlees, maar tegelijk een innige gemeenschap met Jezus. Voor Cornelius en zijn gezin werd Jezus de Bloedbruidegom. In Handelingen 10:43 horen wij Petrus tot hen zeggen:
“Van Hem getuigen al de profeten dat ieder die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangen zal door Zijn Naam.”
En in Handelingen 10:44 lezen wij dan:
“Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen die het Woord hoorden.”
Door Cornelius’ aanname van Jezus Christus en Zijn offerdood aan het kruis, ontving hij de doop met de Heilige Geest en door deze doop werd Jezus Zijn Bloedbruidegom. Hij ontving de Geestesdoop, hoewel hij nog niet eens de waterdoop had ondergaan. Maar God staat boven Zijn eigen wetten, dus… wat kon Petrus doen? Dat Petrus’ metgezellen, de gelovigen uit de besnijdenis, ontzet waren is logisch:
“En de gelovigen die van de besnijdenis waren, zovelen als er met Petrus waren meegekomen, waren buiten zichzelf dat de gave van de Heilige Geest ook op de heidenen uitgestort werd.” (Handelingen 10:45)
Zij die de Geestesdoop zoeken, moeten doordrongen zijn van de opdracht (bidden, zoeken, kloppen!) èn van de belofte (ontvangen, vinden en opengedaan):
“En Ik zeg u: Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden. Want ieder die bidt, die ontvangt; wie zoekt, die vindt; en wie klopt, voor hem zal er opengedaan worden. Welke vader onder u zal aan zijn zoon, als hij hem om brood vraagt, een steen geven, of ook als hij om een vis vraagt, hem in plaats van een vis een slang geven, of ook als hij om een ei vraagt, hem een schorpioen geven? Als u die slecht bent, uw kinderen dus goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven aan hen die tot Hem bidden?” (Lukas 11:9-13)
.
Na de besnijdenis: het getuigenis
In Exodus 4:27-31 lezen wij:
“De HEERE zei tegen Aäron: Ga Mozes tegemoet in de woestijn. En hij ging en ontmoette hem bij de berg van God en kuste hem. Mozes vertelde Aäron al de woorden van de HEERE, Die hem gezonden had, en al de tekenen die Hij hem opgedragen had. Toen ging Mozes op weg, met Aäron, en zij verzamelden alle oudsten van de Israëlieten. Aäron sprak al de woorden die de HEERE tot Mozes gesproken had, en deed de tekenen voor de ogen van het volk. Het volk nu geloofde. Toen zij hoorden dat de HEERE naar de Israëlieten omgezien had en dat Hij hun onderdrukking gezien had, knielden zij en bogen zij zich neer (SV: aanbaden – de Heere).”
Uit de samenhang van Exodus 4 vers 29 en 31 wordt ons duidelijk dat Aäron de spreekbuis was van Mozes. Het getuigenis van God aan Mozes werd door deze aan Aäron doorgegeven en Aäron op zijn beurt gaf het Woord des Heren aan het volk door. In overdrachtelijke zin leert ons dit, dat het getuigenis van God in deze (= onze) tijdsbedeling direct moet volgen op de besnijdenis. Indien wij dus gedoopt zijn met de Heilige Geest en dit getuigenis ontbreekt, dan is er een manco in ons geestelijk leven.
Voor een goed verstaan herhalen wij nog even in het kort het voorgaande:
Mozes was de bloedbruidegom van Zippora. | Jezus is de Bloedbruidegom van de Gemeente. |
Het verbondsteken van God aan Abraham was de besnijdenis in het vlees. | In de Nieuwe Bedeling is de doop met de Heilige Geest het bloedteken van de besnijdenis van het hart. |
Mozes is dus het typebeeld van de Here Jezus en Zippora het typebeeld van de Christengemeente. Zij worden eenmaal tezamen gebracht als Bruidegom en Bruid. Maar nu komt – in deze zinnebeeldige geschiedenis van Mozes en Zippora – Aäron in de plaats van Zippora. Aäron wordt dus nu het typebeeld van de Gemeente. Want zoals Aäron alles wat Mozes zei – als diens spreekbuis – moest doorgeven, zo moet ook nu van de Gemeente Gods getuigenis uitgaan (vergelijk 1 Korinthe 14:36, “…is het Woord van God van ú uitgegaan? Of heeft het alleen ú bereikt?”)
Wij zijn de spreekbuis, wij moeten het getuigenis doorgeven. Jezus’ opdracht in Handelingen 1:4+8 was: “Blijft u te Jeruzalem totdat u met kracht zult zijn aangedaan”: “…u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde.”
Als dus het getuigenis van God in ons leven ontbreekt, wordt de Naam van Jezus NIET in ons leven verheerlijkt, en zien de mensen Christus OOK NIET in ons leven… en leren zij Hem ook niet kennen als de Zaligmaker.
Letten wij nog op de doorwerking van het Bloedteken. Bij de letterlijke besnijdenis vloeide er bloed. Bij de besnijdenis van het hart (Romeinen 2:29), zien wij dit bloed in de kruisiging van het vlees en, in het bijzonder, van onze tong: “Maar híj is Jood die het in het verborgene is, en dát is besnijdenis, die van het hart is, naar de geest, niet naar de letter. Zijn lof is niet uit mensen maar uit God.” (Rom.2:29)
Zoals in Handelingen 2:3-4 de discipelen spraken in nieuwe tongen (een menselijke tong weliswaar) en de Naam des Heren werd grootgemaakt, zo moet ook God in ons leven komen met – letterlijk – nieuwe tongen, die de Geest geeft uit te spreken:
“En aan hen werden tongen als van vuur gezien, die zich verdeelden, en het zat op ieder van hen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen (of: nieuwe tongen), zoals de Geest hun gaf uit te spreken.” (Hand.2:3-4)
Onze tong is van nature een kwaad lid, van de hel ontstoken, zegt Jakobus 3:6+8,
- “Ook de tong is een vuur, een wereld van ongerechtigheid. Zo staat het met de tong onder onze lichaamsdelen (SV: onze leden). Ze besmet het hele lichaam, en zet onze levensloop vanaf het begin in vlam, en ze wordt zelf door de hel in vlam gezet (SV: ontstoken).”
- “Maar de tong kan geen mens temmen. Ze is een niet te bedwingen kwaad, vol dodelijk vergif (SV: venijn).”
Wij kunnen met deze tong niet tegelijkertijd God loven en prijzen èn de mensen veroordelen en bekritiseren. Daarom dat onze tong moet worden gekruisigd en onder de macht van de Heilige Geest moet worden gesteld, waardoor wij in staat zijn in nieuwe tongen te spreken, een vlekkeloze taal, Zijn taal; waarvan Paulus in 1 Korinthe 14:2 zegt:
“Wie namelijk in een andere (SV: vreemde) taal spreekt, spreekt niet tot mensen, maar tot God, want niemand begrijpt het, maar in zijn geest spreekt hij geheimenissen.”
Wij kunnen dus de Here alleen met deze bezoedelde en verdoemelijke tong verheerlijken als Hij die tong kruisigt en in Zijn macht heeft. In dat gekruisigd worden ziet u het bloed. Hoe verderfelijk die tong van de oude Adam is, leest u in Romeinen 3. Geen wonder dat dit hoofdstuk opent met de besnijdenis in de voorhuid (het vlees): “Welk is dan het voordeel van de Jood? Of welk is de nuttigheid van de besnijdenis?” (Romeinen 3:1, SV)
In Romeinen 2:25-27 lezen wij:
“Want de besnijdenis heeft wel nut als u de wet houdt, maar als u een overtreder van de wet bent, is uw besneden zijn tot onbesneden zijn (als met voorhuid) geworden. Als dan een onbesnedene (dus: met voorhuid) de verordeningen van de wet in acht neemt, zal zijn onbesneden zijn dan niet tot besnijdenis gerekend worden? En zal hij die overeenkomstig de natuur onbesneden is, maar die de wet volbrengt, u dan niet oordelen, die mét de letter van de wet en de besnijdenis een overtreder van de wet bent?”
Met andere woorden, die hele besnijdenis is thans van nul en generlei waarde, want als u in één ding struikelt, dan struikelt u in de gehele wet: “Want wie de hele wet in acht neemt, maar op één punt struikelt, die is schuldig geworden aan alle geboden.” (Jakobus 2:10)
U moet aan alle van de wet eisen voldoen, maar er is geen mens die in eigen kracht voor 100% aan de wet kan voldoen. Daarom was het nodig dat Iemand kwam Die aan de gehele wet kon voldoen. God Zelf kwam, in Christus, en kon aan het kruis dan ook zeggen: “Het is volbracht!” Ook de Schrift zegt: “Want het einddoel van de wet is Christus.” (Romeinen 10:4a)
En als deze wet dan eindigt, dan moet er iets anders voor in de plaats treden. Dat kan niets anders zijn dan Christus’ inwoning. En dit is wat de Schrift verstaat onder de tweede, de geestelijke besnijdenis:
“Want niet híj is Jood die het in het openbaar is, en niet dát is besnijdenis die in het openbaar in het vlees plaatsvindt, maar híj is Jood die het in het verborgene is, en dát is besnijdenis, die van het hart is, naar de geest, niet naar de letter. Zijn lof is niet uit mensen maar uit God.” (Romeinen 2:28-29)
Omdat het oude had afgedaan, moest het nieuwe komen. Ook een oud testament heeft afgedaan als u een nieuw testament bij de notaris laat maken. Waarom is dit nodig? Het antwoord vinden wij in Romeinen 3:10-14, “Zoals geschreven staat: Er is niemand rechtvaardig, ook niet één, er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt. Allen zijn zij afgedwaald, samen zijn zij nutteloos geworden. Er is niemand die goeddoet, er is er zelfs niet één. Hun keel is een open graf, met hun tong plegen zij bedrog, addergif is onder hun lippen. Hun mond is vol vervloeking en bitterheid.”
Hier wordt ons het portret getekend van de mens in de oude Adam-natuur, zoals God hem ziet in zijn oude, onbekeerde staat en dat ondanks de wet! (zie Romeinen 3:19)
De waarheid is altijd hard voor hen die zich veroordeeld voelen; hard voor ons vlees. Maar dit vlees moet worden gekruisigd en dit doet altijd pijn! Maar wie zijn wij, die God willen voorschrijven hoe Hij het moet doen?
Laten wij nu terugkeren tot Exodus 4:27b, waar God tot Aäron zei om Mozes tegemoet te gaan. Daar lezen wij: “hij (= Aäron) ging en ontmoette hem (= Mozes) … en kuste hem”. Dit zijn twee feiten: een ontmoeting en een kus. Er moet eerst een ontmoeting zijn vóór er sprake kan zijn van een kus, een begroeting. Gods eis is nooit veranderd, omdat God Zelf niet verandert. De eis in het Oude Testament is dezelfde als in het Nieuwe Testament. God eist: eerst een ontmoeting met onze Bloedbruidegom en dan volgt de kus der gemeenschap, die ook spreekt van verzoening.
Als wij Jezus ontmoeten in ons leven en Hem aannemen als onze persoonlijke Zaligmaker, dan is er ook volkomen vergeving en verzoening, want “God was het namelijk Die in Christus (Jezus) de wereld met Zichzelf verzoende.” (2 Korinthe 5:19)
En groeit u door de Heilige Geest in dat nieuwe leven, dan komt u tot de ervaring van de gemeenschap door diezelfde Geest.
Wordt vervolgd
CJH Theys
Enigszins bewerkt door A. Klein
***********************************************************************************
[1] Schriftuurlijk Pinksteren = Waarmee vooral (Pinkster)gemeentes en -gelovigen worden bedoeld, waar de Pinksterboodschap en de Pinksterervaring – dus: de boodschap over en de ervaring van de uitstorting van en/of de vervulling met de Heilige Geest – gepredikt en ervaren wordt. (noot AK)
[2] In Deuteronomium 6:4 staat: “Luister, Israël! De HEERE, onze God; de HEERE is één! (dus één Persoon!)”
Dit wordt ook onderschreven door het feit, dat de beide cherubs en het verzoendeksel uit één brok goud moesten worden gesmeed (= geslagen) (zie Exodus 25:18). De beide cherubs en het verzoendeksel beelden onze almachtige God in Zijn drie openbaringsvormen uit. De cherubs beelden de Vader en de Heilige Geest uit, en het verzoendeksel beeldt het Lam, de Zoon van God uit. Gods wezen is een EENheid. Hij is één Wezen, één Persoon. De leer, dat God uit 3 Personen bestaat, is een dwaling. Het is dus beter te spreken van de 3 Openbaringsvormen van God, te weten:
-
de 1ste Openbaringsvorm van God: de Vader
-
de 2de Openbaringsvorm van God: Jezus, de Zoon
-
de 3de Openbaringsvorm van God: de Heilige Geest.
Net zoals wij mensen ook bestaan uit: lichaam, ziel en geest. (noot AK)
.