Waarom Filadelfia leefde onder Gods zegen
Laat ons thans het geheim leren ontdekken, waarom God jegens de Gemeente van Filadelfia zo wonderlijk moest en kon handelen. Laat ons uit dit onderzoek de les trekken, opdat wij in haar sporen zouden kunnen wandelen en God ook ons zou kunnen zegenen.
“En schrijf aan de engel der Gemeente, die in Filadelfia is:…” (Openb.3:7a + uitleg)
De Goddelijke brief werd gericht aan de voorganger van deze Gemeente, de “engel” van die Gemeente. Het woord “engel” is hier gebruikt in de zin van “dienstknecht”. De voorganger is Gods dienstknecht; hij is geen “heer”. Hij is dienstbaar aan de Gemeente – naar Gods leiding en wil – om die Gemeente te brengen tot hartelijke gehoorzaamheid aan Zijn Woord. Maar aangezien hij verantwoordelijk is voor de juiste gang van zaken in de Gemeente, is hij ook bekleed met gezag. Dit is echter geen persoonlijk gezag, maar het gezag van Gods Woord, werkende door de Heilige Geest.
Deze engel Gods, die te Filadelfia diende, had alle eer van zijn trouwe dienst, omdat hij deze Gemeente had mogen brengen tot wat zij was; een Gemeente, die het nieuwe leven in deze wereld kon openbaren tot prijs en heerlijkheid van haar Heer!
- “…Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, Die de sleutel Davids heeft; Die opent en niemand sluit, en Hij sluit en niemand opent.” (3:7b)
De Here Jezus Christus kon Zich aan deze Gemeente presenteren in Zijn HEILIGHEID en Zijn WAARACHTIGHEID. Begrijpt u dit, als God – in Jezus Christus – tot ons kan komen in Zijn heiligheid en in Zijn waarachtigheid, wat dit zeggen wil? Als God enigermate Zijn heiligheid aan de mens openbaart, dan krimpt die mens ineen onder de druk van zijn eigen zondigheid. Daarom moest Petrus, na de openbaring van Zijn almacht, zeggen: “…Heere! ga uit van mij; want ik ben een zondig mens” (Luk. 5:8b). Daarom vielen Daniël (Dan.10:7-10), Jesaja (Jes.6:5), Ezechiël (Ezech.1:28) en Johannes (Openb.1:17) als onmachtig neer, toen zij Hem zagen en Zijn heerlijkheid ervoeren.
Maar deze Gemeente had, onder leiding van haar voorganger, mogen groeien in Zijn heiligheid en waarachtigheid, zodat Hij Zich als zodanig aan haar kon openbaren, zonder dat zij eronder gebukt ging. Dit kwam omdat zij diep in haar hart had begeerd naar zulk een leven in Zijn onmiddellijke nabijheid, reinheid en heiligheid. Hij, Die de “sleutel Davids” had, mocht komen, en AL haar kerkerdeuren van zonde en ongerechtigheid openen, zodat zij kon leven in de vrijheid en blijheid van het kind van God. Zulk een leven in God is een vrucht van een trouwe en blijmoedige kruiswandel onder de machtige leiding van de Heilige Geest, Die altijd conform Gods Woord handelt. Geen macht van engelen, mensen en omstandigheden zal de deuren tot zulk een leven kunnen sluiten, als dezulken Hem trouw blijven. Hij sluit de deuren van zonde-neigingen en inspiraties der hel en niemand opent ze…
Een “sleutel” is in Gods Woord de typering van kracht en macht om situaties van gebondenheid op te heffen. Hij is de grote David, de Koning over dood en leven, over zonde en genade.
- “Ik weet uw werken; zie, Ik heb een geopende deur voor u gegeven, en niemand kan die sluiten, want gij hebt kleine kracht…” (3:8a)
Deze Gemeente had de genade van een GEOPENDE DEUR! Zij leefde eensdeels onder een geopende hemel van Gods rijke leiding, bekrachtiging en zegeningen, anderdeels was haar een vrijmakende kracht beschoren; een vrijmaking van zonde, zonde-neigingen en ongerechtigheden. De sleutel van de grote David had in haar zijn werking gedaan en heeft haar leven geopend en haar verlost! Aan al de werkingen der duisternis was zij ontrukt en het nieuwe leven in Christus was haar deel!
Hij had haar KRACHT (zij het “kleine” kracht) gegeven om kinderen Gods te worden. Deze “kleine” kracht moest door haar trouw groeien tot “grote” kracht om haar te leiden tot volmaakte OVERWINNING (Openb.3:12), waartoe ze was geroepen. Daarom kon Hij Zich aan haar presenteren als de HEILIGE en de WAARACHTIGE!
Wat was het geheim van deze Gemeente; waarom kon en moest God de Here alzo jegens deze Gemeente handelen? Waarom handelde de Here Jezus Christus, de Here van de 7 Gemeenten, Die temidden van de 7 kandelaren staat, zó jegens deze Gemeente, terwijl Hij tegen de Gemeente van Laodicea fel in Zijn oordeel moest optreden, zeggende: “Ik sta aan de deur, en Ik klop (Ik sta buiten u; u hebt een Christen-leven zonder Mij)! Gij zijt lauw en ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind en naakt, al denkt u rijk en verrijkt te zijn en aan niets gebrek te lijden!” (naar Openb.3:20)
Dit geheim van de Gemeente te Filadelfia vinden wij in de luttele woorden die hier volgen, in de erkenning door de Here der Gemeenten:
- “Gij hebt Mijn Woord bewaard.” (3:8b)
Filadelfia BEWAARDE Gods Woord! Ze bewaarde dat Woord in haar HART! Niet in de hersenen heeft men Gods Woord te bewaren, als droge, uit het hoofd geleerde teksten, maar in het hart; de zetel van ‘s mensen liefde en begeerten. Het gemoed, de inwendige mens, moet door geloof en begeerte zich Gods Woord en beloften hebben toegeëigend. God moet Zijn eigen Woord en beloften kunnen lezen in de schatkamers van het gelovige en verlangende hart!
Filadelfia had Gods Woord lief en bewaarde daarom Gods beloften, zegeningen en loopbaan, zoals die haar in Zijn Woord zijn voorgesteld tot alle verlossing en zegening. Ze bewaarde deze alle in haar hart. Gods belofte en weg waren voor haar schatten, hemelschatten. En God Zelf kon de grote begeerte ernaar in haar hart lezen.
Als wij een belofte van iemand gekregen hebben, waarvan de nakoming ons véél waard is, dan bewaren wij zo’n belofte in ons hart. Als zo’n belofte ons niet kostbaar is, dan gaat ze het ene oor in en het andere weer uit. Wij vergeten de gegeven belofte al snel. Maar als ze kostbaar is in onze ogen, dan bewaren wij die in het hart en zien wij uit naar de dag van haar nakoming.
Is het met ons óók zo gesteld, wat Gods beloften en zegeningen betreft? Kan God de belofte van wassing in (ofwel: reiniging door) Zijn dierbaar bloed in ons hart lezen; de belofte van de doop en de vervulling met Zijn Heilige Geest en Vuur? Kan God de belofte van volmaking in ons hart lezen? Is er een hunkering ernaar? In het bevestigende geval zal God Zijn Woord in ons leven waarmaken; alle, waarnaar het hunkerend hart verlangt. Die het beloofd heeft is getrouw, Die het ook doen zal! God, Die een goed werk in ons begonnen is, zal het ook volmaken, maar Hij wil in ons een hart zien, dat ernaar hongert; dat hongert naar de menigvuldige verlossingen en gerechtigheden, die Hij in Zijn Woord genadevol heeft beloofd.
Ik wil met u gaan naar een Schriftgedeelte waar dit “bewaren van Gods Woord” zo wonderlijk door onze Here Jezus Christus Zelf uit de doeken wordt gedaan. Laat ons gaan naar Johannes 14.
- KLIK HIER als u deze studie verder wilt lezen of downloaden.
E. van den Worm