Wederom Mijn volk (deel 5): Omzwervingen en nieuwe woonplaats van Israël

Het boek Hosea over de lotgevallen van de beide Israëlvolken:

Te weten:
het huis van Juda (2 stammen), en
het huis van Israël (10 stammen)

Herstel Israel

Deel 5

Omzwervingen en nieuwe woonplaats van Israël

Is er nog iets te zeggen over de 10 stammen (Efraïm-Israël) na hun wegvoering in de Assyrische ballingschap? De meeste Bijbelonderzoekers willen ons doen geloven dat het enige dat nog te vermelden valt is, dat de 10 stammen daarna ophielden als volk te bestaan en dat zij voorgoed uit de heilsgeschiedenis verdwenen zijn. Deze Bijbelonderzoekers gaan hierbij kennelijk uit van de stelling “Wat ik niet zie, is er niet”. Maar zij zouden beter moeten weten! Het huldigen van deze mening betekent bovendien dat wij moeten geloven dat vele onvoorwaardelijke beloften – die God aan Israël heeft gedaan en vele voorzeggingen uit de Schrift – niet vervuld werden of zullen worden. Mogen wij zoiets wel geloven? Voornoemde Bijbelonderzoekers willen ons verder doen geloven dat wij vanaf die tijd onder Israël alleen Juda-Israël hebben te verstaan. Maar is hiervoor echter enige grond? Hebben de 10 stammen voor God na hun wegvoering definitief afgedaan? Als wij een willekeurige tekst als Hosea 11:8-9 opslaan, krijgen wij een geheel andere voorstelling van zaken: Hoe zou Ik u prijsgeven, Efraïm, u uitleveren, Israël? Hoe zou Ik u prijsgeven als Adama, met u doen als met Zeboïm? Mijn hart keert zich in Mij om, al Mijn medelijden is opgewekt (SV: al Mijn berouw is tezamen ontstoken). Ik zal Mijn brandende toorn niet ten uitvoer brengen, Ik zal niet terugkeren om Efraïm te gronde te richten (SV: te verderven). Want Ik ben God, en geen mens, de Heilige in uw midden, en in de stad zal Ik niet komen.
Efraïm-Israël heeft na haar in-ballingschap-gaan beslist niet afgedaan voor God! En hetzelfde zeggen ons nog een hele reeks andere teksten en passages, zowel in Hosea als in bijna alle overige profetische boeken en gedeelten van de Bijbel. En het getuigenis van het Nieuwe Testament sluit hierbij aan “Ik zeg dan: Heeft God Zijn volk verstoten? Volstrekt niet! Ik ben immers ook een Israëliet, uit het nageslacht (SV: het zaad) van Abraham, van de stam Benjamin. God heeft Zijn volk, dat Hij van tevoren kende, niet verstoten (Rom.11:1-2a). Ja, om ons nu eerst tot Hosea te beperken, niet alleen wordt op een groot aantal plaatsen in dit Boek over een herstel van de 10 stammen na hun wegvoering gesproken, maar de betreffende gedeelten vormen bovendien nog onmiskenbaar de hoogtepunten van het Boek. Zodat wij gerust kunnen stellen dat Hosea het Boek is dat handelt over het herstel van Israël! Het herstel van de 10 stammen is de centrale boodschap van dit Boek. Overigens zou het feit dat er afzonderlijke profetieën zijn voor Israël en Juda, ons al moeten doen vermoeden, dat er verschil is tussen die twee. Maar dit even terzijde. Wij zullen in dit en de volgende hoofdstukken al de bedoelde gedeelten uit het boek Hosea één voor één in ogenschouw nemen en wel zo dat wij de lijn zullen gaan zien in het verloop van de geschiedenis van de 10 stammen na hun wegvoering. Blijken zal dat de geschiedenis is: “profetie in demonstratie”! Vanzelfsprekend zullen wij daarbij ook uit andere profetische boeken en gedeelten van de Bijbel moeten aanhalen.

Al eerder vermeldden wij over de 3 aspecten van de straf die aan Israël werd voltrokken: verstrooiing, verlating, verstoting. In deze volgorde worden zij in Hosea 1 genoemd, naar de 3 kinderen die achtereenvolgens geboren werden. De verzen 11-12 (van Hosea 1) maken duidelijk dat alle 3 de vloeken eenmaal opgeheven zullen worden. Het zal blijken dat dit in dezelfde volgorde geschiedt. Eerst komt er een eind aan de verstrooiing, daarna aan de verlating en ten slotte wordt de verstoting ongedaan gemaakt. Met andere woorden: eerst vinden de Israëlstammen weer een vaste woonplaats. Daar gaan zij, nog levend als heidenvolkeren, onmiskenbaar weer Gods bescherming genieten. En vervolgens begint God hen weer als Zijn kinderen aan te nemen. Vanaf het ongedaan maken van de verstrooiing, zo zouden wij kunnen zeggen, is de ballingschap van Israël bezig opgeheven te worden.

De periode van de ballingschapstijd, die onmiddellijk volgt op de wegvoering, kunnen wij de periode van de omzwervingen of migraties noemen. Volgens 2 Koningen 17:6 (zie ook 1 Kronieken 5:26 [1]) werden de 10 stammen door de Assyriërs weggevoerd naar Halah en Gozan, aan de rivier de Habor (zoals het moet zijn), een zijrivier van de Eufraat, een streek op de grens van het huidige Turkije en het huidige Syrië, en naar Medië, aan de Kaspische Zee, in het huidige Iran (zij werden dus al meteen in 2 groepen verdeeld): “In het 9de jaar van Hosea nam de koning van Assyrië Samaria in en voerde Israël weg naar Assyrië. Hij liet hen wonen in Halah en in Habor, aan de rivier Gozan en in de steden van Medië (SV: der Meden).” Maar zij bleven daar niet. In de al eerder aangehaalde tekst van Hosea 8:8 lezen wij dat Israël (de 10 stammen) in de gebieden van de heidenvolkeren verzeild zou raken: “Verslonden is Israël! Zij zijn nu onder de heidenvolken als een pot (SV: een vat [2]) waaraan niemand waarde hecht (SV: waar men geen lust toe heeft).” Maar Hosea 9:17 preciseert wat het lot van Israël zou zijn en zegt dat Israël zal “omzwerven” onder de heidenvolkeren, wat dus zeggen wil: van de ene plaats naar de andere gaan (de verwerping door God, waarover in dit vers ook gesproken wordt zal, zo zullen wij nog zien, maar tijdelijk zijn): Mijn God zal hen verwerpen, omdat zij naar Hem niet luisteren. Zij zullen zwervers onder de volken zijn (SV: omzwervende zijn onder de heidenen). Wij moeten ons daarbij kennelijk een “trektocht” voorstellen, want in Hosea 12:10 wordt de tijd die dan aanbreekt voor de 10 stammen vergeleken met de woestijnreis onder Mozes: Maar Ik ben de HEERE, uw God, sinds het land Egypte. Ik zal u weer in tenten doen wonen zoals in de dagen van de samenkomst. Uit deze tekst kunnen wij ook afleiden dat het Israël van de 10 stammen gedurende zekere tijd weer als een nomadenvolk zou moeten leven. Trouwens, ook al eerder in Hosea wordt, als het gaat over de tijd na de wegvoering, herinnerd aan het verblijf in de woestijn aan het begin van Israëls geschiedenis, namelijk in Hosea 2:13, een tekst waar wij nog op terug zullen komen (merk nu reeds op dat God met de wegvoering van de 10 stammen toch een liefdevolle bedoeling had; het woord “lokken” duidt daarop): Daarom, zie, Ikzelf ga haar lokken, haar de woestijn in leiden (SV: voeren), en naar haar hart spreken.
En zo gebeurt het ook, volgens Ezechiël 20:35-36, “Vervolgens zal Ik u brengen in de woestijn van de volken en daar van aangezicht tot aangezicht een rechtszaak met u voeren. Zoals Ik met uw vaderen in de woestijn van het land Egypte een rechtszaak gevoerd heb, zo zal Ik een rechtszaak met u voeren, spreekt de Heere HEERE.” Hier wordt het verblijf van Israël in de “woestijn van het land Egypte” (vers 36) gesteld tegenover het verblijf van Israël in de “woestijn der volkeren (vers 35). Deze laatste woestijn is dus zinnebeeldig bedoeld.  Verder wordt in Jeremia 31:2 gezegd dat Israël na haar wegvoering genade zal vinden in de woestijn: “Zo zegt de HEERE: Het volk dat aan het zwaard ontkomen was, heeft genade gevonden in de woestijn, toen Ik op weg ging om hem, Israël, tot rust te brengen.” Uit het feit dat zij niet alleen in het boek Hosea gevonden wordt, volgt dat het hier niet zomaar om een toevallige vergelijking gaat. Het is als het ware een herhaling van de geschiedenis. En er moeten ook overeenkomsten zijn tussen de eerste woestijnreis en de omzwervingen en tochten van het Israël van de 10 stammen door de “woestijn der volkeren”. Op zijn minst wel één overeenkomst, namelijk dat het niet allemaal op niets uitloopt – “Israël lost op in de heidenvolkeren” – maar dat aan het eind van de woestijntijd dit Israël als volk een nieuwe woonplaats, een nieuw Kanaän, zal hebben bereikt! De vraag is dan: Waar hebben wij deze nieuwe woonplaats te zoeken?

Ook hierover vinden wij in het boek Hosea enige aanwijzingen. Wij zullen die onderzoeken in samenhang met wat andere profeten hebben voorzegt. Om te beginnen moeten wij dan op de merkwaardigheid wijzen dat God reeds tot David, door de profeet Nathan, gesproken heeft over een nieuwe woonplaats voor Israël. Dit lezen wij in 2 Samuël 7:10 en 1 Kronieken 17:9 (beide hebben deze zelfde tekst): Ik heb aan Mijn volk, aan Israël, een plaats toegewezen en het daar geplant, zodat het in zijn eigen gebied woont en niet meer heen en weer gedreven wordt. En onrechtvaardige mensen (SV: kinderen der verkeerdheid) zullen het niet meer verdrukken zoals vroeger.” In de grondtekst staat hier: “Ik zal voor Mijn volk, voor Israël, een plaats bestellen (NBG: bepalen) en zal hem planten…”.
Toen Israël zekerder leek te wonen dan ooit tevoren, in het land Palestina, en daar haar “gouden eeuw” ingegaan was, sprak God reeds over een nieuwe woonplaats voor het volk! Het zou een plaats zijn waaruit zij niet meer verdreven zouden worden en waar zij ook niet meer zou worden verdrukt (zoals na David en Salomo, in Palestina, wel is geschied).
Wij zullen nu dit nieuwe land – “de (door God) bepaalde plaats” – met behulp van Schriftgegevens lokaliseren. Wij ontdekken dan het volgende:

  • KLIK HIER voor het vervolg van Hosea, deel 5.

Wordt vervolgd

H. Siliakus
Bewerkt door A. Klein

**********************************************************************************
[1] 1 Kronieken 5:26, “Toen wekte de God van Israël de geest van Pul, de koning van Assyrië op, en de geest van Tillegath-Pilneser, de koning van Assyrië. Deze voerde hen in ballingschap, te weten de Rubenieten, de Gadieten en de halve stam van Manasse. Hij bracht hen in Halah, Habor, Hara en aan de rivier Gozan, tot op deze dag.”
[2] Zij en wij moeten juist “een vat” te Zijner ere zijn: “Indien dan iemand zichzelf van deze reinigt, die zal een vat zijn ter ere, geheiligd en bekwaam tot gebruik des Heeren, tot alle goed werk toebereid.” (2Tim.2:21). (noot AK)

.

****************************

Deel 1: Hosea – De schrijver en het Boek
Deel 2: Israël vóór de tijd van Hosea
Deel 3: Israël in Hosea’s dagen
Deel 4: Israëls wegvoering

.

Over De Eindtijdbode

Een 'roepende in de woestijn' die 'de bazuin blaast' om velen (via GRATIS Bijbelstudies) te tonen "de dingen die - volgens Gods plan - spoedig geschieden zullen". Volgens Openbaring 1 vers 1, 10 en 19.
Dit bericht werd geplaatst in Belangrijke studie als 'basiskennis', Bijbelstudie, Eindtijdstudie, Gehoorzaamheid aan God, Israël/huis van Israël, Oordelen Gods, Studie van H Siliakus, Uitleg over het boek Hosea en getagged met , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s