En in het licht van de Ark van het Verbond in het bijzonder
Hoofdstuk 7
Wijs of dwaas
“En (de “andere Engel”, uit vers 2) zei: Breng geen schade toe aan de aarde, en ook niet aan de zee en de bomen, totdat wij de dienaren van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben.” (Openbaring 7:3) [1]
Onze Here Jezus Christus is deze “andere Engel”, Die opkomt van de opgang der zon, Die “het Zegel van de levende God” heeft en Die wij hier horen spreken: “En ik zag een andere Engel opkomen van waar de zon opgaat, met het Zegel van de levende God. En hij riep met luide stem tegen de 4 engelen aan wie het gegeven was de aarde en de zee schade toe te brengen.” (Openbaring 7:2)
Hij – de Here Jezus Christus – heeft de toekomst in Zijn hand.
In dit hoofdstuk wordt gesproken over twee groepen van gelovigen, die ogenschijnlijk niets met elkaar gemeen hebben. Toch heeft God deze – in dit 7de hoofdstuk, het getal van Goddelijke heiligheid en volmaaktheid – tezamen gebracht. Het getal 7 [2] spreekt van het “hoogste” waartoe een mens kan komen, althans wanneer hij waarlijk God toebehoort. De overeenkomst tussen die twee groepen die er in de eindtijd zullen zijn, is dat beide zullen opklimmen tot het hoogste. Maar dat zal zijn langs verschillende wegen.
De 144.000 verzegelden zijn een groep sublieme kinderen Gods, die voortkomen uit de Bruidsgemeente:
- “En ik hoorde het aantal van hen die verzegeld waren: 144.000 waren er verzegeld uit alle stammen van de Israëlieten. Uit de stam Juda waren er 12.000 verzegeld, uit de stam Ruben waren er 12.000 verzegeld, uit de stam Gad waren er 12.000 verzegeld, uit de stam Aser waren er 12.000 verzegeld, uit de stam Naftali waren er 12.000 verzegeld, uit de stam Manasse waren er 12.000 verzegeld, uit de stam Simeon waren er 12.000 verzegeld, uit de stam Levi waren er 12.000 verzegeld, uit de stam Issaschar waren er 12.000 verzegeld, uit de stam Zebulon waren er 12.000 verzegeld, uit de stam Jozef waren er 12.000 verzegeld, en uit de stam Benjamin waren er 12.000 verzegeld.” (Openbaring 7:4-8)
Het is dezelfde groep die in Openbaring 12 vers 5 “de mannelijke zoon” [3] genoemd wordt: “En zij baarde een mannelijke zoon, die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede; en haar kind werd weggerukt tot God en Zijn troon.” (SV)
In Openbaring 14 vers 4b lezen wij van hen dat zij het Lam volgen waarheen Het ook gaat: “Dezen zijn het die het Lam volgen waar Het ook naartoe gaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen, als eerstelingen voor God en het Lam.” Volkomen toewijding (!) en volmaakte navolging.
De andere groep “de schare die niemand tellen kan” – let op de tegenstelling met die schare van 144.000 waarvan wel het aantal genoemd wordt – zijn de martelaren die uit de Grote Verdrukking komen:
- “Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen (SV: geslachten), volken en talen, stond vóór de Troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand. En zij riepen met een luide stem: De zaligheid is van onze God, Die op de Troon zit, en van het Lam! En alle engelen stonden rondom de Troon, de ouderlingen en de 4 dieren (letterlijk: 4 levende wezens). Zij wierpen zich vóór de Troon neer met hun gezicht ter aarde en aanbaden God, en zeiden: Amen. De lofprijzing, de heerlijkheid, de wijsheid, de dankzegging, de eer, de kracht en de sterkte is aan onze God tot in alle eeuwigheid. Amen. En één van de ouderlingen antwoordde en zei tegen mij: Dezen, die bekleed zijn met witte gewaden, wie zijn zij en waar zijn zij vandaan gekomen? En ik zei tegen hem: U weet het, mijn heer. En hij zei tegen mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam. Daarom zijn zij vóór de Troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel. En Hij Die op de Troon zit, zal Zijn tent over hen uitspreiden (SV: Die op de Troon zit, zal hen overschaduwen). Zij zullen geen honger of dorst meer hebben, en geen zonnesteek of enige hitte zal hen treffen.” (Openbaring 7:9-17)
Het zijn kinderen Gods die onder de meest verschrikkelijke omstandigheden Jezus trouw zullen blijven. Zij zullen ter slachting worden geleid, net als het Lam Dat hen zal weiden: “Want het Lam, Dat in het midden van de Troon is, zal hen weiden en zal hen geleiden naar (SV: zal hun een Leidsman zijn tot) de levende waterbronnen. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen.” (Openbaring 7:17)
Wij kunnen deze twee groepen van gelovigen vergelijken met de twee draagbomen van het Brandofferaltaar (zie Exodus 27:6-7 [4]). Beiden dragen of ondersteunen de gedachte van dit Brandofferaltaar. De martelaren zullen zichzelf letterlijk ten offer overgeven. De 144.000 zullen in toewijding en overgave hetzelfde doen. Zij komen beide tot HET HOOGSTE OFFER.
Om tot die martelaren te mogen behoren is, nader beschouwd, echter verre van aanlokkelijk! Welk een ernstige waarschuwing klinkt hier daarom door! Wij zien hier wat in de (opwekkings)tijd van het 6de zegel zal gebeuren. Een klein aantal gelovigen zal in die dagen jagen naar het Bruiloftskleed en naar de VOLHEID van de Geest. Maar een ontelbaar grote schare zal zich dwaas gedragen en (als gevolg daarvan) de Grote Verdrukking in moeten gaan! De meeste kinderen Gods zullen buiten de Bruiloftszaal moeten blijven (het 7de zegel brengt de Bruiloft van het Lam [5]). Hoe ernstig nemen wij dit?
De “mannelijke zoon” uit de Bruidsgemeente zal, net als de Bruid zelf, het zegel Gods ontvangen: “…totdat wij de dienaren van onze God aan hun voorhoofd VERZEGELD hebben.” (Openbaring 7:3b)
Dit zegel Gods spreekt ons van de VERVULLING met de Heilige Geest: “In Hem bent ook u, nadat u het Woord van de waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte.” (Efeze 1:13)
De duivelse nabootsing is het teken van het beest, als zijnde de antichrist: “En het maakt dat men aan allen, kleinen en groten, rijken en armen, vrijen en slaven een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd, en het maakt dat niemand kan (SV: mag) kopen of verkopen, behalve hij die dat merkteken heeft, of de naam van het beest of het getal van zijn naam.” (Openbaring 13:16-17)
In het geval van “de mannelijke zoon” zal dit een VERVULLING zijn zonder maat, zoals ook Jezus ontving. Zij – de 144.000 – ontvangen het zegel van Jezus, Die de Doper is met de Heilige Geest: “En ik zag een andere Engel opkomen van waar de zon opgaat, met het Zegel van de levende God. En hij riep met luide stem tegen de 4 engelen aan wie het gegeven was de aarde en de zee schade toe te brengen.” (Openbaring 7:2)
Merkwaardigerwijs moeten “de 4 engelen” van de 4 eerste bazuinen wachten met “het beschadigen van de aarde” totdat deze VERZEGELING zijn beslag heeft gekregen.
De vergiftiging van het leefmilieu, die in onze tijd (geschreven rond 1990) al begonnen is, zal zich pas daarna in volle hevigheid doorzetten! Ook de zo genaamde milieuvervuiling is een teken van de tijd. En straks, als de bazuinen worden geblazen (zie Openbaring 8 [6]), zal het zich niet beperken tot het milieu in natuurlijke zin. Ook een grote geestelijke vergiftiging, een vergiftiging van het denken, zal plaatshebben!
Bidt daarom dat u tot die verzegelden mag behoren.
Vraagt u zich af wie of wat dezen zullen zijn?
Zij zijn te vergelijken met de Bloeiende Staf van Aäron (= als beeld van de Heilige Geest – AK [7]) (zie Numeri 17), één van de drie voorwerpen in de Ark van het Verbond. [8] Het was een amandeltak, van de zo genaamde “waakboom” [9] (de Hebreeuwse naam voor amandelboom, omdat deze als eerste na de winter bloesems en vruchten draagt). Het zullen waakzame kinderen Gods zijn en letterlijk “eerstelingen”, die tot volle bloei en vruchtdracht voor Jezus komen: “Dezen zijn het die het Lam volgen waar Het ook naartoe gaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen, als eerstelingen voor God en het Lam.” (Openbaring 14:4b)
Het getal 144.000 is voor alles een symbolisch getal. De som van haar cijfers is 9, het getal van VOLHEID in vruchtdracht en gaven van de Heilige Geest. [10] De “144.000” of “de mannelijke zoon” zal een keurkorps UIT de Bruidsgemeente zijn [11], voortreffelijk in de navolging en het dienen van Jezus. Zij zijn knechten Gods en zonen van Jezus en zij zullen – net als Aäron – aanvankelijk door hun medegelovigen miskend worden, doch niettemin de hoogste erkenning van God Zelf ontvangen.
Voor wie willen wij “bloeien” en schitteren in dit leven? Voor onszelf of voor Jezus??
Willen wij dwaas zijn of wijs?
Het is de ernstige vraag die ons in dit hoofdstuk wordt gesteld.
H. Siliakus
Digitaal uitgewerkt door A. Klein
Einde van dit 7de hoofdstuk – wordt vervolgd
*****************************************************
Voor meer info en ‘vers voor vers’ UITLEG over dit 7de hoofdstuk van Openbaring, zie:
- “Die IS en Die WAS en Die KOMEN ZAL”. Link naar hoofdstuk 7, studie van Bijbelleraar CJH Theys.
- “Het geopenbaarde Evangelie van Jezus Christus voor de laatste dagen”. Link naar hoofdstuk 7, studie van Bijbelleraar E. van den Worm.
**********************************************************************************
.