- “In al hun benauwdheid was Hij benauwd; de Engel van Zijn aangezicht heeft hen verlost (SV: behouden). Door Zijn liefde en door Zijn genade heeft Híj hen bevrijd (SV: verlost); Hij hief hen op en droeg hen al de dagen van weleer.” (Jesaja 63:9) [1]
In Exodus 13:21-22 en Exodus 14:19-24 lezen wij dat God Israël leidde door een wolkkolom overdag en een vuurkolom in de nacht:
- “De HEERE ging vóór hen uit (SV: toog voor hun aangezicht), overdag in een wolkkolom om hun de weg te wijzen, en ‘s nachts in een vuurkolom om hun licht te geven, zodat zij dag en nacht verder konden trekken. Hij nam de wolkkolom overdag en de vuurkolom in de nacht niet weg voor de aanblik (SV: van het aangezicht) van het volk.” (Exod. 13:21-22)
- “Toen verliet de Engel van God, Die vóór het leger van Israël uit ging, Zijn plaats en ging achter hen aan. Ook de wolkkolom verliet de plaats vóór hen (SV: van hun aangezicht) en ging achter hen staan. Hij kwam tussen het leger van Egypte en het leger van Israël. De wolk was duisternis en tegelijk verlichtte hij de nacht. De één kon niet in de nabijheid van de ander komen, heel de nacht. Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee, en de HEERE liet de zee die hele nacht wegvloeien door een krachtige oostenwind. Hij maakte de zee droog, en het water werd doormidden gespleten. Zo gingen de Israëlieten (SV: de kinderen Israëls) midden in de zee op het droge. Het water was voor hen aan hun rechter- en linkerhand een muur. De Egyptenaren achtervolgden hen en kwamen hen achterna, met al de paarden van de farao, zijn strijdwagens en zijn ruiters, tot in het midden van de zee. Maar het gebeurde bij het aanbreken van de dag, dat de HEERE in de vuur- en wolkkolom neerzag op het leger van de Egyptenaren, en Hij bracht het leger van de Egyptenaren in verwarring (SV: Hij verschrikte het leger der Egyptenaren).” (Exod. 14:19-24)
De wolk en het vuur symboliseren de Heilige Geest. In het midden van deze wolk was de Engel van God – de “Engel van Zijn aangezicht” of de “Engel van Zijn tegenwoordigheid”. De Engel en de wolk gaven leiding, troost en bescherming aan Israël. Deze Engel was geen geschapen wezen, maar een Oudtestamentische epifanie (= openbaring) van de Heere Jezus Christus.
.
De Verlosser-Engel
De Heer verloste Israël uit de verschrikkingen van een slavenbestaan in Egypte. 400 jaar lang waren zij door de Egyptenaren onderdrukt. Na die tijd zond God Zijn Engel om hen te verlossen. Zij werden verlost van het verderf en gekroond met goedertierenheid:
- “Die uw leven verlost van het verderf, Die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheid.” (Psalm 103:4)
Zij werden van al hun krankheden genezen (Psalm 103:3) en er werd onder hen geen enkele zwakke of struikelende Israëliet gevonden (Psalm 105:37):
- “Die al uw ongerechtigheid vergeeft, Die al uw ziekten geneest.” (Psalm 103:3)
- “Hij leidde hen uit met zilver en goud, onder hun stammen was niemand die struikelde.” (Psalm 105:37)
Zij togen uit Egypte met vreugdegeroep en triomfgeschal (Exodus 15) en zij namen bezit van de landen der heidenen:
- “Zo leidde Hij Zijn volk uit met vreugde, Zijn uitverkorenen met gejuich. Hij gaf hun de landen van de heidenvolken. Zo namen zij in bezit waarvoor de volken hadden gezwoegd, opdat zij zich aan Zijn verordeningen zouden houden en Zijn wetten in acht zouden nemen. Halleluja!” (Psalm 105:43-45)
Deze ervaringen van Israël zijn ook de ervaringen geworden van elke waarachtige gelovige in Christus heden ten dage. De Heere Jezus Christus verloste ons niet alleen van onze zonden uit het verleden. Hij is vandaag nog steeds onze Verlosser en Hij zal voortgaan Zijn werk van verlossing in ons te volmaken totdat die wondere dag aanbreekt wanneer wij Hem gelijk zullen zijn:
- “Maar één ding doe ik: vergetend wat achter is, mij uitstrekkend naar wat voor is, jaag ik naar het doel (SV: naar het wit): (tot) de prijs van de roeping van God, die van boven is, in Christus Jezus.” … “Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam, overeenkomstig de werking waardoor Hij ook alle dingen aan Zichzelf kan onderwerpen.” (Filippenzen 3:14+21)
- “En moge de God van de vrede Zelf u geheel en al heiligen, en mogen uw geheel oprechte geest, de ziel en het lichaam onberispelijk bewaard worden bij de komst van onze Heere Jezus Christus.” (1 Thessalonicenzen 5:23)
.
De Gids-Engel
- “Zie, Ik zend een Engel voor u uit (SV: voor uw aangezicht) om over u te waken (SV: om u te behoeden) op de weg en u te brengen naar de plaats die Ik gereedgemaakt heb.” (Exodus 23:20)
Als Israël de Engel zou gehoorzamen, dan zou God een vijand zijn voor hun vijanden en zou Hij hen leiden naar het beloofde land. Vandaag de dag hebben wij Jezus Die ons, als de Goede Herder, leidt en voorgaat:
- “En wanneer hij zijn eigen schapen naar buiten gedreven heeft, gaat hij voor hen uit, en de schapen volgen hem, omdat zij zijn stem kennen.” (Johannes 10:4)
Zoals het Israël van weleer slechts verder kon reizen als de wolk zich in beweging zette (Numeri 9:17), daarmee gehoorzamend aan het uitdrukkelijk bevel van God (Numeri 9:18), zo leidt Jezus onze levens vandaag de dag door de Heilige Geest [2]:
- “Maar als de wolk opgeheven werd van boven de tent, braken de Israëlieten daarna op (SV: zo verreisden ook daarna de kinderen Israëls); en op de plaats waar de wolk bleef rusten, daar sloegen de Israëlieten hun kamp op.” (Numeri 9:17)
- “Op het bevel van de HEERE braken de Israëlieten op (SV: verreisden de kinderen Israëls), en op het bevel van de HEERE sloegen zij hun kamp op. Alle dagen waarop de wolk op de tabernakel [3] bleef rusten, bleven zij in hun kamp.” (Numeri 9:18)
Er zijn vele valse christussen en valse profeten die proberen de levens van de gelovigen te leiden en te beheersen. Jezus zei: “In de laatste dagen zullen er vele valse christussen opstaan en er velen verleiden”:
- “En Jezus antwoordde en zei tegen hen: Pas op dat niemand u misleidt. Want velen zullen komen onder Mijn Naam en zeggen: Ik ben de Christus; en zij zullen velen misleiden.” … “En er zullen veel valse profeten opstaan en die zullen er velen misleiden.” … “Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen, zó dat zij – als het mogelijk zou zijn – ook de uitverkorenen zouden misleiden.” (Mattheüs 24:4-5 + 11 + 24)
De gelovigen hebben het nodig leiding te ontvangen in hun levens door het Woord van God en door Jezus en de Heilige Geest:
- “Nog veel heb Ik tegen u te zeggen, maar u kunt het nu niet dragen. Maar wanneer Die komt, de Geest van de waarheid, zal Hij u de weg wijzen in heel de waarheid, want Hij zal niet vanuit Zichzelf spreken, maar wat Hij gehoord zal hebben, zal Hij spreken, en de toekomstige dingen zal Hij u verkondigen. Die zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen. Alles wat de Vader heeft, is het Mijne; daarom heb Ik gezegd dat Hij het uit het Mijne zal nemen en het u zal verkondigen.” (Johannes 16:12-15)
- “En terwijl zij de Heere dienden en vastten, zei de Heilige Geest: Zonder voor Mij zowel Barnabas als Saulus af voor het werk waartoe Ik hen geroepen heb. Toen vastten en baden zij, en nadat zij hun de handen opgelegd hadden, lieten zij hen gaan.” (Handelingen 13:2-3)
- “En bij Mysië gekomen, probeerden zij naar Bithynië te reizen, maar de Geest liet het hun niet toe. En nadat zij Mysië voorbijgereisd waren, kwamen zij in Troas. En Paulus kreeg ‘s nachts een visioen te zien: er stond een Macedonische man, die hem dringend vroeg: Kom over naar Macedonië en help ons! Toen hij nu dit visioen gezien had, probeerden wij meteen naar Macedonië te reizen, omdat wij eruit opmaakten dat de Heere ons geroepen had aan hen het Evangelie te verkondigen.” (Handelingen 16:7-10)
.
De Beschermer-Engel
- “Maar het gebeurde bij het aanbreken van de dag, dat de HEERE in de vuur- en wolkkolom neerzag op het leger van de Egyptenaren, en Hij bracht het leger van de Egyptenaren in verwarring (SV: Hij verschrikte het leger der Egyptenaren).” (Exodus 14:24)
Slechts één blik van de Engel des Heeren bracht algehele vernietiging toe aan de legers van Egypte. Omdat de Heere streed voor Israël werd wat een zekere nederlaag leek te worden omgekeerd in een grote overwinning.
Aan het eind van de tegenwoordige tijdsbedeling zal de Gemeente met vergelijkbare omstandigheden te maken krijgen. Haggai, de profeet, beschrijft de laatste dagen als een tijd waarin God de hemelen en de aarde, de zee en het droge zal doen beven:
- “Nu dan, wees sterk, Zerubbabel, spreekt de HEERE, wees sterk, Jozua, zoon van Jozadak, hogepriester, en wees sterk, heel de bevolking van het land, spreekt de HEERE. Werk door, want Ik ben met u, spreekt de HEERE van de legermachten. Volgens het Woord van het verbond dat Ik met u sloot, toen u uit Egypte vertrok, en Mijn Geest, Die in uw midden stond (SV: staande): Wees niet bevreesd! Want zo zegt de HEERE van de legermachten: Nog één ogenblik, en dat is een korte tijd, dan zal Ik de hemel en de aarde, de zee en het droge doen beven. Ik zal alle heidenvolken doen beven. Zij zullen komen naar het verlangen (SV: tot de Wens) van alle heidenvolken en Ik zal dit huis vullen met heerlijkheid, zegt de HEERE van de legermachten. Van Mij is het zilver en van Mij is het goud, spreekt de HEERE van de legermachten. De heerlijkheid van dit toekomstige (SV: dit laatste) huis zal groter zijn dan die van het eerste [4], zegt de HEERE van de legermachten. In deze plaats zal Ik vrede geven, spreekt de HEERE van de legermachten.” (Haggaï 2:5-10)
Gods volk wordt aangemoedigd om niet bevreesd te zijn. De Geest van God zal met ons zijn, zoals Hij was met Israël, toen Hij ze uit Egypte voerde met arendsvleugels [5] (beeld van de kracht van de Heilige Geest).
Aan de Gemeente van Filadelfia beloofde Jezus bewaring uit de ure der verzoeking – de Grote Verdrukking – die over de hele wereld komen zal:
- “Omdat u het woord van Mijn volharding (SV: Mijn lijdzaamheid) hebt bewaard, zal Ik ook u bewaren voor (SV: uit) het uur van de verzoeking, die over heel de wereld komen zal, om hen die op de aarde wonen te verzoeken.” (Openbaring 3:10) [6]
De tekenen die wijzen op de komst van de “mens der zonde” (= de antichrist) worden met de dag duidelijker. Hoewel de grote rode draak de Gemeente/Kerk zal vervolgen, zal God niet toestaan dat zij wordt vernietigd:
- “En zodra de draak zag dat hij op de aarde was neergeworpen, ging hij de vrouw vervolgen die het mannelijke kind (SV: het manneken) gebaard had. En aan de vrouw werden twee vleugels van een grote arend gegeven, opdat zij naar de woestijn zou vliegen, naar haar plaats, waar zij gevoed wordt, een tijd en tijden en een halve tijd (= 3½ jaar, de periode van de grote verdrukking), buiten het gezicht van de slang (= de antichrist).” (Openbaring 12:13-14) [7]
Precies zoals de Israëlieten werden beschermd tegen zowel de legermacht van Egypte als tegen de verzengende hitte tijdens hun woestijnreis – “Hij spreidde een wolk uit om hen te bedekken en gaf vuur om de nacht te verlichten” (Psalm 105:39) – zo zal de Gemeente in de woestijn worden gebracht (en dus worden verlost uit de macht van de antichrist), waar zij door de Heilige Geest zal worden beschut (Jesaja 4:5-6), tegen de oordelen van God die dan over de wereld gaan:
- “Dan zal de HEERE over elke plaats op de berg Sion en over de samenkomsten ervan overdag een wolk scheppen en rook, en ‘s nachts een schijnsel van vlammend vuur; ja, over alles wat heerlijk is, zal een beschutting zijn. Dan zal een hut dienen tot schaduw overdag tegen de hitte, en als toevlucht en schuilplaats tegen de vloed en tegen de regen.” (Jesaja 4:5-6)
- “Ga, Mijn volk, treed uw kamers binnen (SV: ga in uw binnenste kamers), sluit uw deuren achter u. Verberg u voor een klein ogenblik, totdat de gramschap over is. Want zie, de HEERE gaat uit Zijn plaats om de ongerechtigheid van de bewoners van de aarde aan hen te vergelden. De aarde zal het bloed dat erop vergoten is, aan het licht brengen. Zij zal haar gedoden (SV: haar doodgeslagenen) niet langer bedekt houden.” (Jesaja 26:20-21)
Jezus heeft gezegd:
“…Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen.” (Mattheüs 28:20)
En ook:
“Ik zal u beslist niet loslaten en Ik zal u beslist niet verlaten (SV: Ik zal u niet begeven, noch verlaten).” (Hebreeën 13:5b)
“Zodat wij vrijmoedig durven zeggen: De Heere is mij een Helper, en ik zal niet vrezen, wat mij een mens zal doen.” (Hebreeën 13:6, SV)
Rev. D. Peterson
Digitaal uitgewerkt door A. Klein
****************************************************************************