Boekbespreking 79: In de schuilplaats van de Allerhoogste

Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt

In de schuiplaats van de Allerhoogste kleurJezus Christus vertelt ons door Zijn Woord, dat Hij ons een wonderbare SCHUILPLAATS wil zijn tegen de stormen der duisternis, tegen zonden, ziektemachten en een gewelddadige oorlogsdood. Laat ons dit door onze God aangebodene, een Schuilplaats in Jezus Christus, onze Here, met beide handen aannemen en inwaarts willen gaan in het wonder van Zijn beschutting en bewaring.
Wij leven in een tijd van steeds toenemende ongerechtigheden, steeds toenemende stormen op allerlei vlak, groter wordende moeilijkheden, waarom het thans zo’n urgente zaak is om nu reeds te leren schuilen, omdat de door God aangeboden wonderbare Schuilplaats een kwestie is van het GELOOF! Geloof in Zijn bewarende almacht moet groeien door de ervaring, de belevenis, van Zijn bewarende hand. Er woeden stormen om ons heen, thans nog niet zo groot, maar ze worden hoe langer hoe groter. Stap voor stap moeten wij vaster leren vertrouwen dat de “Bewaarder Israëls” niet sluimert, dat Hij een vurige muur rondom ons stelt van een Goddelijke, bewarende macht.
Och, als wij ons hart getrouw ten brandofferaltaar hebben leren geven aan die grote God, waarop wij Zijn geslachte Lam als een gedenkoffer hebben liggen en wij reikhalzend uitzien naar het louterend Vuur van Zijn Heilige Geest, dan zal Hij het geloofsvertrouwen in Zijn bewarende almacht sterker en sterker in ons doen zijn, opdat wij straks te midden van die heftige stormen toch kunnen blijven staan, WETENDE dat wij staan op de onwankelbare Rots der EEUWEN!
Jezus Christus is ons een Schuilplaats tegen machtige zonden en onreinheden.

  • “Komt herwaarts tot Mij, ALLEN die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. Want Mijn juk is zacht, en Mijn last is licht.” (Matth.11:28-30)

Hij noodt ons, wanneer de zonde ons te neer drukt, wanneer ze in ons leven zo drukkend wordt, om tot Hem te komen in het gebed!
Het is genade en houdt een roeping van God in zich vervat, wanneer het zondepak ondragelijk zwaar voor ons wordt, wanneer Hij ons bewust maakt van onze in zonden verloren staat. Want hoe velen leven met een luchthartig gemoed te midden van hun zonden en zondige relaties; het bewustzijn van de doemwaardigheid van hun levensstaat van zich wegwuivend. Dezen voelen nauwelijks dat zij zondaren en dus verloren zijn! Ze gaan vrolijk door met hun leven van zondaar en zondares, en voelen generlei behoefte om eruit gered te worden.
Nogmaals: als het zondepak zwaar en drukkend wordt, is het Goddelijke genade. Dan willen wij Zijn stem door het Evangelie heen horen: Komt herwaarts tot Mij!
Wij hebben tot Jezus te komen, de ons Gegevene van de Vader, voor verlossing van het pak van zonden en ziekten dat heel ons wezen aantast en ons gevangen houdt in de macht van de geestelijke dood. Het is een macht, die ons gevangen houdt in zijn slavernij: een alcoholist is gebonden aan alcohol, de overspeler aan de macht van hoererij, de drugsverslaafde aan drugs! Hun wezen begeert en strekt zich uit naar begeerlijkheden die hun leven verwoesten. Zij zijn zich hiervan bewust en toch kunnen zij het niet laten! Wanneer God ons deze band doet gevoelen, is het genade; dan is de tijd rijp om Zijn stem te horen: Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven!
Zalig die ziel die Gods aanbod aanvaardt en de bede tot God richt: “Here Jezus, maak ook mij vrij!” Dan ontwaart hij Jezus’ kruis, waar Gods Woord uitspreekt: “Alle menselijke zonde is VERZOEND met God!” Daar leert Hij ons onze zonden belijdend te leggen aan de voet van dat kruis en Zijn verzoening dankbaar te aanvaarden.
Wij hebben deze PERSOONLIJKE deelname aan Jezus’ verzoening te BELEVEN om het zondepak van onze schouders te voelen glijden, en ons verlost te WETEN! Dan ervaren wij de RUST in Jezus Christus. Dit is de eerste “rust”, waarvan in Mattheus 11:28 sprake is.
Dan raadt Hij ons aan Zijn juk op ons te nemen. Dit juk is Zijn kruis. Wij moeten VRIJWILLIG Zijn kruisproces van verlossing en vernieuwing aanvaarden. Dan zullen wij Zijn tweede SABBATS-RUST diep in onze ziel ervaren, waarvan in Mattheus 11:29 sprake is.
Want als er alleen maar vergeving is ontvangen, van hetgeen wij misdaan hadden, dan is nog steeds die verkeerde neiging in ons, die ons bij komende verleidingen toch telkens weer doet zondigen! Deze neiging tot het kwade moet Hij bij ons – door Zijn kruisproces – wegbranden! Hij is gekomen om al de werken van satan in ons te verbreken! Hij geeft ons dan een NIEUW HART, dat in zich de neiging heeft tot het goede, tot God! Dat NIEUWE HART zal een NIEUWE GEEST ademen; een geest, die uit God geboren is.
De 1ste rust is de rust van zondenvergiffenis, de 2de rust is dieper en wordt ervaren, wanneer wij waarlijk vrijgemaakt zijn; wanneer wij onze zondebanden in ons VERBROKEN zien. Dan zullen wij in die VRIJHEID mogen leven van een blij kind van God! Dan zijn wij waarlijk vrijgemaakt van Gods oordeel.
Want deze zondenzieke wereld, die zich alsmaar méér stort in ongerechtigheid en duisternis, trekt Gods OORDEEL met kabeltouwen naar zich toe! Onherroepelijk komen daarom ook op deze wereld van de laatste dagen Gods felle oordeelslagen neer!
Zo was het ook in Noachs tijd en in Lots dagen! De Zijnen bewaarde Hij en van de anderen gold het: “God verdierf ze allen!”
Het is dan zaak, dat wij schuilen in de “Schuilplaats van de Allerhoogste, om te kunnen vernachten in de schaduw van de Almachtige”, wanneer die oorlogen woeden, pandemieën en hongersnoden heersen! Laat ons geloofsvertrouwen in Zijn bewaring nu reeds worden getraind, nu nog “zachtaardige” epidemieën komen en gaan. Hij bewaart ons reeds nu in Zijn veiligheid, als wij in oprechtheid tot Hem komen.
En als wij nu nog, onder andere, door een epidemie als “griep” worden getroffen, wil dat dan niet zeggen dat wij niet genoeg gedekt staan onder Zijn bloed, dat wij niet genoeg ons afgescheiden hebben gehouden van zonde en wereld, dat wij niet genoeg schuilen in de gemeenschap met het Lam van God?
Is het niet zo dat velen onder ons niet VOORZICHTIG genoeg wandelen in deze wereld?
Speculeren wij niet te veel op de BARMHARTIGHEID van God?
Laat ons nimmer vergeten dat niet alleen barmhartigheid, maar óók GERECHTIGHEID bij Hem woont, en dat er geschreven staat: Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God!(Hebr.10:31)
Wanneer schuilen wij veilig in de Schuilplaats van de Allerhoogste? Laat ons onze les trekken uit het Bijbelverhaal van Exodus 12.

Gods 10de plaag over Egypte

Ten tijde van de 10de plaag werd Egypte door God bezocht met Zijn uiteindelijke oordeel: de dood zou alle eerstgeborenen van zowel mens als dier in Egypte treffen! Het was de genadeslag voor farao en zijn volk. Maar ook de Israëlieten moesten zich hoeden, omdat ook zij in Egypte woonden. Zij zouden alleen gespaard worden als zij gingen schuilen in de schuilplaats, die de Here hun bood.
Die schuilplaats werd gevormd door hun eigen huis. Elk gezinshoofd moest een volkomen, éénjarig lam nemen; het lam slachten en het bloed ervan, door middel van een bundeltje hysoptakjes, strijken op de beide zijposten en de bovendorpel van zijn huisdeur.
Dit huis vormt het typebeeld van het mensenhart, dat door zijn geloof en overgave GEDEKT moet staan onder het Bloed van het Paschalam, onze Here Jezus Christus. Dit houdt belijdenis in van bedreven kwaad, van bedreven ongerechtigheden en tekortkomingen, èn de claim met betrekking tot het verzoenend Bloed van Jezus Christus.
Het bloed van het Paschalam moest niet door een priester maar door het gezinshoofd zèlf worden aangebracht, omdat een ieder PERSOONLIJK in geloof, belijdenis en overgave tot de Here Jezus Christus moet komen. Men kan niet schuilen onder het geloof van een voorganger, van een ouderling, of van onze ouders!
Maar dit is niet alles wat God aan de Israëlieten vroeg, om gespaard te blijven van de engel van het verderf, van de dood. Zij moesten ook die nacht IN HUIS blijven, de deur achter zich GESLOTEN hebbende. Alle communicatie met Egypte moest VERBROKEN worden. Ook wij moeten elke band met de wereld hebben verbroken!
Ons HART moet gebroken hebben met wereldsgezindheid en wereldgelijkvormigheid; met de levensbeschouwing die van de wereld is; met het zoeken naar begeerlijkheden, die van de wereld zijn. Wij moeten in de Kracht des Heren alle media van zonde – en die tot de zonde leiden in ons leven van elke dag – AFSLUITEN en hen geen gelegenheid geven hun stem in ons leven te laten klinken. Wij moeten dit niet in eigen kracht doen, maar in de Kracht des Heren, zoveel als de Here ons hiertoe heeft verleend.
Maar ook dit was niet alles, wat de Israëlieten moesten doen, gedurende die nacht. Zij moesten het Paschalam, dat zij aan het vuur hadden gebraden, ETEN met ongezuurde broden, die zij doopten in een zoete saus, gemengd met bittere kruiden (de Statenvertaling spreekt abusievelijk van “bittere saus”).
Met andere woorden: Wij moeten DAADWERKELIJK deel hebben aan Jezus Christus en Die gekruisigd. ETEN spreekt van GEMEENSCHAP met het Lam van God; één plant zijn met Hem in Zijn dood, en in Zijn opstanding: “Want indien wij met Hem één plant geworden zijn in de gelijkmaking van Zijn dood, zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking van Zijn opstanding.” (Rom.6:5)
De ONGEZUURDE broden spreken van een REIN leven, de ZOETE saus van de geestelijke vreugden, die de gemeenschap met het Paschalam met zich meebrengen, terwijl de BITTERE kruiden heenwijzen naar de bittere herinneringen van zondaarschap, die wij in de wereld hadden.
Zij moesten die nacht verder WAKENDE zijn en REISVAARDIG en het Paschalam met haast eten.
Er mag geen GETALM zijn onder de kinderen Gods! Ook moeten wij te allen tijde leven in een BEREIDHEID om door Jezus uit dit tranendal te worden weggenomen, en geestelijk niet in een SLAAPTOESTAND verkeren.
Indien wij zo schuilen in de Schuilplaats van de Allerhoogste, zal satan, de verderfengel, ons geen kwaad kunnen doen.
Satan, de verderfengel, zal met zijn horden, hoe langer hoe meer, op deze – om Gods oordeel roepende – wereld worden losgelaten. Kennen wij dan reeds de VEILIGHEID van Zijn Schuilplaats, omdat wij hebben voldaan aan Gods eisen, die Hij heeft gesteld in Exodus 12? Is ons GELOOF en onze GEMEENSCHAP met God dan reeds zo gegroeid, dat wij rustig dit “middernachtelijk uur uit de wereldgeschiedenis” kunnen afwachten?

Psalm 91

Psalm 91 is, door het Woord van God, aan hen die Zijn genade hebben aangegrepen geschonken; en in het bijzonder voor dezulken van de laatste dagen; voor hen, die leven in het middernachtelijk uur van onze aardse geschiedenis; een tijdsperiode, die middernachtelijk zal zijn op alle fronten!

Psalm 91:1, “Die in de Schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, die zal vernachten in de schaduw van de Almachtige.”
Wat een machtige bewaring! In die nacht van UITERSTE MOEILIJKHEDEN mogen dezen schuilen in de onmiddellijke nabijheid van de Almachtige God.
Hij is de Here God en Rechter weliswaar, Die oordelen zal over zonde en ongerechtigheid, maar wanneer wij Zijn Schuilplaats mogen binnentreden en zo met Hem verzoend zijn en ALLES hebben gedaan, wat Hij in ons leven wilde, is er geen vrees meer voor deze Rechter, want dan is Hij onze erbarmende BEWAARDER geworden, Die ALMACHTIG is.

Psalm 91:2, “Ik zal tot de Heere zeggen: Mijn Toevlucht en mijn Burcht! Mijn God, op Welke ik vertrouw!
Een burcht was in tijden van weleer, toen de psalmist Gods lof in deze psalm bezong, welhaast een onnemelijke menselijke vesting, maar een Goddelijke Burcht is in der waarheid ONNEEMBAAR en daarom een waarachtige Toevlucht, op welke wij kunnen vertrouwen!
Al de stormen van de eindtijd zullen breken op die Burcht, onze God! Welke macht van satan zou degenen aan kunnen tasten die waarlijk in deze Burcht, in God, woont (?), die waarlijk – naar de volheid van Zijn Woord – op Hem vertrouwt en met al zijn wezen RUST in Christus?
Als wij OPRECHT en EERLIJK hebben gehandeld met God, dan kunnen wij op Hem VERTROUWEN. Als wij niet eerlijk tegenover Hem, onze naaste en onszelf zijn; als wij somtijds nog heulen met de wereld, met de zonde en met duistere en onreine zaken en relaties, dan durven wij met recht niet langer te vertrouwen op die grote God, omdat wij dan in waarheid niet vertoeven in Zijn Schuilplaats.
Vrienden, wij leven in de eindtijd; in een tijd waarin alles radicaal geschiedt. Ook God vraagt van ons, ons RADICAAL op te stellen tegenover deze WERELD en tegenover alles wat ONREIN is!
“Daarom gaat uit het midden van hen, en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal u aannemen.” (2Kor.6:17)
Zo’n houding kunnen wij alleen in en met Hem aannemen, maar als wij dit echt willen, dan zal Hij dit willen door ons heen uitwerken.

Psalm 91:3, “Want Hij zal u redden van de strik van de vogelvanger, van de zeer verderfelijke pestilentie.”
Hij redt ons van de strik, van het net van de vogelvanger, van de verleidende en misleidende machten van de zonde, van de begeerten van het vlees.
Oók redt Hij ons van de verderfelijke, zéér verderfelijke pestilentiën, die er dan rondwaren. Deze pestilentiën zullen dan zéér verderfelijk, zéér dodelijk zijn!

Psalm 91:4, “Hij zal u dekken met Zijn vlerken, en onder Zijn vleugels zult gij betrouwen (HSV: zult u de toevlucht nemen); Zijn waarheid is een rondas en beukelaar (HSV: Zijn trouw is een schild en een pantser).”
Dit “BETROUWEN” moeten wij dan terdege kunnen doen! Zoals eerder gezegd moeten wij reeds nu ons oefenen om te kunnen groeien in dit geloofsvertrouwen – èn de vrucht van dit betrouwen leren ervaren, de waarachtige GEZONDHEID – ondanks de “inleidende epidemieën” als griep en dergelijke. Want staan wij WAARLIJK gedekt onder Zijn Bloed, hebben wij ons WAARLIJK gedistantieerd van het onreine en zijn wij WAARLIJK in gemeenschap getreden met het Lam van God, zo zal “geen plaag onze tent naderen” (Psalm 91:10).
Immers op Zijn Waarheid, Zijn Woord, kunnen wij betrouwen als op een Goddelijke rondas (= schild) of beukelaar (= pantser), op een Goddelijk schild, tegen alle machten, óók de ziektemachten, van de boze!
Wij hebben dan geleerd om met Jezus, met een “ER STAAT GESCHREVEN!” alle slagen van de boze weg te pareren. Zo blijven wij gedekt achter en onder het Woord van God!

Psalm 91:5-6, “Gij zult niet vrezen voor de schrik van de nacht, voor de pijl, die overdag vliegt; Voor de pestilentie, die in de donkerheid wandelt; voor het verderf, dat op de middag verwoest.”
Wat is die “schrik van de nacht”? Psalm 91:6 verduidelijkt dit: “de pestilentie, die in de donkerheid wandelt”, die ons, zonder dat wij het weten, besmet.
Wat is “de pijl, die overdag vliegt”? Ook hiervan vinden wij in Psalm 91:6 het antwoord: “het verderf, dat op de middag verwoest”, de oorlog, die overdag woedt!
Pestilentiën en oorlogsomstandigheden gaan hand in hand, omdat de verslagenen te menigvuldig zullen zijn om ze allen te begraven, waardoor pestilentiën los zullen breken.
En toch, ondanks dat zal een kind van God, dat heeft geleerd om in Gods Schuilplaats te zijn, VRIJ ervan blijven!

Psalm 91:7-8, “Aan uw zijden zullen er 1.000 vallen, en 10.000 aan uw rechterhand; tot u zal het niet genaken. Alleen zult gij het met uw (eigen) ogen aanschouwen; en gij zult de vergelding van de goddelozen zien.”
Door oorlogsgeweld en door pestilentiën zullen de goddelozen en de ontrouwen bij massa’s vallen… Tot u – hier richt het Woord van God Zich tot degenen die in de Schuilplaats van de Allerhoogste zijn gezeten – zal het NIET genaken!
Wij leven in moeilijke tijden! Met grote snelheid gaan wij naar de uitvoering van Gods oordelen toe! Wij zullen dit alles mee moeten maken, te midden ervan ons moeten bevinden.
Tòch zal God ons, als wij ons in Zijn Schuilplaats bevinden, er levend doorheen halen.
Zegt niet: “Dat zit mijn tijd wel uit!”, want wij staan er vlak voor, en voor u het weet zitten wij er midden in! Zorgt liever NU in het reine te komen met God, opdat Hij u in zijn veilige Schuilplaats mag leiden!
“Gij zult de vergelding van de GODDELOZEN zien”.
Wie is er GODDELOOS? Dat zijn zij, die hun leven zonder God stellen, ook al gaan zij ter kerke! Het zijn zij, die EIGEN VISIE en ZONDIGHEID de voorkeur geven boven het Woord van God!
Goddeloos zijn zij, die geen rekening houden met God en Zijn wil, hun eigen wil en belangen in deze dienend, waarbij het doel de middelen heiligt!
Dan wendt de psalmist zich af van de veroordeelden, en bezingt hij de lof van de Schuilplaats van God:

Psalm 91:9-12, “Want Gij, Heere! zijt mijn Toevlucht! De Allerhoogste hebt gij gesteld tot uw Vertrek; U zal geen kwaad wedervaren, en geen plaag zal uw tent naderen. Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen. Zij zullen u op de handen dragen, opdat gij uw voet aan geen steen stoot.”
Is dit zo, vrienden? Is God onze Toevlucht? Weten wij ons VEILIG in Hem te RUSTEN? Is ons hart RUSTIG, hebben wij de vrees uit ons hart gebannen, omdat wij hebben leren betrouwen op Hem, Die alles onder Zijn controle heeft? Zulk een schuilen is vanzelfsprekend identiek met een bewust leven naar Zijn Woord, met een leven geleid door Zijn Woord en Heilige Geest.
Voor dezulken geldt Gods belofte aangaande Zijn Schuilplaats: Geen kwaad zal u wedervaren, geen enkele plaag zal uw tent naderen! Alleen moeten wij te midden ervan leven en Gods oordeel over de goddelozen meemaken.
God geeft de Zijnen in die dagen niet alleen BEWARING, maar ook Goddelijke MACHT en KRACHT:

Psalm 91:13, “Op de felle leeuw en de adder zult gij treden, gij zult de jonge leeuw en de draak vertreden.”
Alle satanische machten zullen door Gods kinderen, ook in die dagen van oordeel, worden overwonnen in de Naam des Heren!
Er is in die dagen voor Gods heiligen niet alleen een DEFENSIEVE, maar ook een OFFENSIEVE houding tegenover de machten van de duisternis tot eer van Jezus’ Naam!

Psalm 91:14-15, “Dewijl hij Mij ZEER BEMINT, spreekt God, zo zal Ik hem uithelpen; Ik zal hem op een hoogte stellen, want hij kent Mijn Naam. Hij zal Mij aanroepen, en Ik zal hem verhoren; in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn. Ik zal er hem uittrekken, en zal hem verheerlijken.”
Wat KENMERKT Gods uitverkorenen? Deze grote liefde voor God, die ALLES voor Hem opofferen wil.
Hebben wij God BOVEN ALLES LIEF?
Zouden wij alles willen trotseren: dood, naaktheid, gevaar, honger en dorst om Hem maar te kunnen volgen op de verheven Weg van Zijn genade?
God zal degenen die Hem zo zeer liefhebben, rukken uit alle gevaren en hen veilig stellen. Hij zal de gebeden van dezulken horen en verhoren en hen helpen uit hun benauwdheden, en hen kleden met heerlijkheid (!), met de KRACHT van de Heilige Geest!

Psalm 91:16, “Ik zal hem met langheid van dagen verzadigen, en Ik zal hem Mijn heil doen zien.”
Hij zal Zijn heiligen leiden in Zijn EEUWIGE HEERLIJKHEID en hun, hun geëigende plaats bieden in Zijn EEUWIG Koninkrijk!
Daarom vrienden, spoedt u, haast u, om uw leven te stellen in die verlossende, vernieuwende en BEWARENDE handen van God vóórdat de stormen woeden!
God helpe u!
Amen.

E. van den Worm
Gedigitaliseerd door A. Klein

PDF (in smartphone-formaat)

.

Over De Eindtijdbode

Een 'roepende in de woestijn' die 'de bazuin blaast' om velen (via GRATIS Bijbelstudies) te tonen "de dingen die - volgens Gods plan - spoedig geschieden zullen". Volgens Openbaring 1 vers 1, 10 en 19.
Dit bericht werd geplaatst in BEWARING voor de grote verdrukking, Bijbelstudie, Boek/studiebespreking, De antichrist(elijke tijd), Eindtijdstudie, Genadetijd Gods, Nuttige studie als 'basiskennis', Studie van E van den Worm, Tekenen vd eindtijd, Wederkomst van Christus en getagged met , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s