De Bergrede van Jezus te mogen verstaan als
-
DE Weg
-
DE Waarheid en
-
HET Leven
De Bergrede van Jezus
DEEL 1
Verantwoording vooraf
Een brochure over de “Bergrede”! Het lijkt zo pretentieus. Daarom deze verantwoording. Wij pretenderen hiermee geen sluitende verklaring te geven van Jezus’ Bergrede. Wij proberen alleen maar u mee te laten luisteren naar wat een voorganger en dienstknecht van de Here Jezus Christus jaren geleden in Jezus’ woorden heeft menen te horen, en wat hij toentertijd, door genade, de hem toevertrouwde Gemeente heeft gebracht.
Wij zijn ervan overtuigd dat er nog veel méér te zeggen is… òòk op een andere manier. Het is ook werkelijk een “berg” waartegen wij allen moeten opzien in de hoofdstukken 5 en 6 van het Evangelie naar Mattheüs. Het zijn “hoogten” die verrassen en tegelijkertijd boeien en inspireren.
In dit eerste deel, Mattheüs 5, vinden wij een “boodschap” die wij als actueel mogen ontvangen. Voor velen zal, ook vandaag de dag, deze boodschap als een uitdaging zijn die prikkelt. Hoe dan ook: wie de wereld niet ziet van het standpunt van waar Jezus Christus haar ziet, Hij dus Die ons Zijn BERG-REDE schonk, die raakt verward, verslagen, vanwege de vele voorwaarden en beloften.
Maar wij hebben allen het grote verklarende Boek van God, en wie uitgaat van HET Woord, waarin Hij ons aanspreekt en ons zegt “wat” Hij van ons wil en “hoe” Hij ons kan maken, die zal “DE WEG – DE WAARHEID – en HET LEVEN” vinden. Amen.
Inleidend woord
Als Jezus zijn…
“Kruisig Gij mijn oude zin, en vernieuw mij binnenin.
Dat ‘k Uw beeltenis dragen mag; méér U gelijkend, ied’re dag!”
In het Nieuwe Testament vinden wij géén afbeelding van Jezus zoals wij die wensen. Niemand kan ons vertellen “hoe” Hij er als Mens uit zag. Desniettegenstaande mogen en kunnen wij Hem “zien”, Hem “kennen” in al wat Hij heeft geleerd. Ofschoon wij Hem straks in de heerlijkheid van de hemel zullen zien “van aangezicht tot aangezicht”, toch kunnen wij nu al, in dit leven op aarde, elk wondervol en heilig detail leren kennen!
Het Nieuwe Testament – De Evangeliën – De Bergrede – brengen ons de waarachtige “uitbeelding” van Jezus: welk een wonderbaar Mens Hij wel was… Zijn morele standaard… hoe Hij dacht en hoe Hij op aarde heeft gewandeld. De Bergrede is een nauwgezette “woorden-gelijkenis” van Jezus. Biddende studie [1] en overdenking doet de vraag rijzen: kunnen wij zijn als Jezus… kan ik zo zijn als Jezus? Alvorens deze vraag te (kunnen) beantwoorden, moeten wij eerst leren zien dat Zijn gedrag, optreden en houding, zoals “getekend” in De Bergrede, menselijk mogelijk is.
Dit strijdpunt is er altijd geweest met de presentatie van De Bergrede als “levensgedragslijn”. Kunnen wij zó leven? De scepticus, de twijfelaar, beweert dat zulk leven onhoudbaar, ondoenlijk is voor gewone stervelingen. Doch wat zien wij? Dat Jezus, ofschoon Hij in alles is verzocht geworden als ieder ander mens, niet zondigde, maar dat Zijn leven en Zijn leringen in volkomen evenwicht waren, en dat Hij ons een voorbeeld heeft gegeven, opdat òòk wij Zijn voetstappen zouden volgen. De “essence” van De Bergrede is wel déze: Jezus leefde dat wat Hij leerde al dertig jaren vóórdat Hij predikte!
Lukas – in zijn beschrijving van de handelingen van de Heilige Geest, door Zijn apostelen – spreekt “van al hetgeen Jezus begonnen heeft beide te doen en te leren”. In het Evangelie naar Johannes staat geschreven dat “het Woord is vlees geworden… vol van genade en waarheid” (Johannes 1:14). De Bergrede brengt dit naar voren, legt de nadruk er op, want met Jezus sprak de “Waarheid” en “Genade” en volbracht haar. Het is Paulus die getuigt van “de gezonde woorden van onze Here Jezus Christus”,… van de leer die naar de godzaligheid is”.
In het bijzonder zijn de door Hem gesproken woorden in De Bergrede: de samenvatting van Zijn code. De uitdrukking “gezonde woorden” betekent eenvoudig “gezondheid gevend òf brengend”. En Jezus’ woorden bewerkstelligen zoiets. Ze zijn niet alleen “medicijn” voor het leven: voor ziel en geest, doch eveneens voor ons lichaam. Halleluja!
Hoe dikwijls lezen wij in de Evangeliën dat Hij enkel sprak, Zijn Woord “uitzond”, en dat de zieke, de kranke werd genezen. Zó “werken” Jezus’ zaligsprekingen in Nieuwe Testament ook. Jezus heeft gezegd: “Die Mij verwerpt, en Mijn woorden niet ontvangt, heeft, die hem oordeelt; het woord, dat Ik gesproken heb, dat zal hem oordelen ten laatsten dage.” (Johannes 12:48)
Wanneer die Oordeelsdag zal komen, zal de Stem, die wij in de Vier Evangeliën (kunnen) beluisteren, boven alles gehoord worden. Aan het einde van De Bergrede maakt Mattheüs een waardevolle opmerking. Daar zegt hij: “Want Hij leerde hen, als macht hebbende, en niet als de Schriftgeleerden” (Mattheüs 7:29). Waarmee Mattheüs heeft willen zeggen en benadrukken dat Jezus’ woorden “supreem en van Goddelijke oorsprong” waren. Daarentegen moesten de Schriftgeleerden, als leraars van Israël, telkens weer verwijzen naar gezegden en leringen van de Joodse wet en van de Rabbi’s. Zij waren niet origineel. Jezus daarentegen heeft gezegd: “Gij heb gehoord wat de ouden gezegd hebben… Maar Ik zeg u…”. Jezus was en is Gods Amen en de geopenbaarde Waarheid Zelf!
De Bergrede begint met “De Zaligsprekingen”. Het Bijbelse woord voor “Zaligheid” is in het Grieks “Makarios”. Een ander, meer gebruikelijk woord is “gelukkig”. In onze tijd (de tijd van de schrijver, de jaren ‘70) is er een man die een gelijkluidende naam draagt. Hij is een hoogwaardigheidsbekleder in de Grieks-orthodoxe kerk; een bisschop en tegelijkertijd hoofd van de regering van Cyprus. [2] De betekenis van dit woord ligt nog veel dieper. In de Lexicon vinden wij het woord: “gelukwens(en)”. In dit licht heeft de Here Jezus gezegd en bedoeld: “Gelukgewenst (!) zij die arm van geest zijn… die rein van hart zijn… die hongeren en dorsten naar gerechtigheid”. Blij, verheugd, zijn inderdaad degenen die door Jezus zó gelukkig geprezen worden!
Deze wonderbaarlijke gelukwensen gelden dus allereerst de “armen van geest”. Arm-zijn, zowel in natuurlijke als in geestelijke zin, betekent niet veel! Wat bedoelde Jezus dan? In het Nieuwe Testament is ook sprake van: “rijk zijn in God”. Rijk qua geloof en in goede werken. Waarom dan gelukwensen aan het adres van die armen van geest?? Omdat Jezus hiermee heeft willen zeggen: “Mijn gelukwensen voor diegenen die weten arm te zijn van geest”! Diegenen namelijk die diep in hun hart eerlijk, oprecht zijn… ten aanzien van hun eigen geestelijke armoede en levensbankroet! Diegenen die zichzelf niet bedriegen door zichzelf te misleiden met valse overleggingen, zoals velen (ook heden ten dage) doen. Diegenen die een voortdurende en nauwgezette controle uitoefenen over hun “geestelijk bezit”. Jezus’ gelukwensen zijn tot hen gericht: geen wonder.
De grote, belangrijke en dringende vraag in dit verband is nu deze: Kan Hij mij, kan Hij òòk ù gelukwensen? Bedenken wij toch even dat deze gelukwensen niet zo maar verkregen worden. Het zijn maar weinigen in dit leven die geleerd hebben zichzelf te “oordelen”. De meeste, ja, het overgrote deel van de mensheid houdt zich op met “zelf-rechtvaardiging”, inplaats van Gods genade te willen zien in het alledaagse leven. Toch ligt in “zelf-oordeel”, een zekere grootheid van zielenleven. In elk geval begint juist dàn pas het begin van die School des Geestes, waarin wij allen zullen moeten leren om méér Jezus-gelijkend te worden.
“Gelukgewenst” (!) gij “zachtmoedigen”. Toen Jezus zó sprak was Hij omringd door een schare van mensen, van wie de meesten vissers en landbouwers waren. Sprekende van zulk een zachtmoedigheid, bedoelde Jezus dat soort “deemoedigheid” (= nederige onderwerping, nederigheid) welke in het leven van elke dag gevonden wordt bij os en ezel, die gedwee zich plaatsten onder het juk en ook gedwee zich het tuig lieten opleggen… Deze zelfde gedweeheid werd door Hem ook bedoeld toen Hij leerde: “Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen”… en hij vervolgde met te zeggen: “Want Mijn juk is zacht (= niet zwaar) en Mijn last is licht” (Mattheüs 11:29-30). Diegenen die geleerd hadden om in alle nederigheid de voorwaarden te aanvaarden, welke God in Zijn alwijsheid het beste voor hen wist!
Gelukwensen met betrekking tot gezamenlijke arbeid onder het gezamenlijke juk van dienstbaarheid, welke wij allemaal zo hoogst nodig in ons geloofsleven moeten leren. Gelukwensen, wanneer wij wijs genoeg bevonden worden door de Meester, in al die gevallen waarin wij vrijwillig ophouden “de verzenen te slaan tegen de prikkels [3] van Gods soevereiniteit in ons leven” (Handelingen 9:5 [4])… wanneer Hij ons “de zachtmoedigheid van Christus” wil leren”. Hij die leren wil het juk te dragen, zal op de één of andere dag de kroon op het hoofd gedrukt krijgen; want het zijn de zachtmoedigen die het aardrijk zullen beërven. Amen. Geve onze goede God ons “oren om te horen” en “harten om deze onweerlegbare waarheid te verstaan”. Zij is nodig om bruikbaar te zijn in de dienst die wacht en om gelukkig te worden en te blijven!
Daar zijn immers grote geestelijke problemen op te lossen in het leven van de Christen. In onze strijd voor zielen vragen deze problemen om een oplossing. “Strijd de goede strijd van het geloof” ziet aan één kant op ons aller vijand – satan – en anderzijds worden wij eraan herinnerd om ons altijd en overal te houden aan de door ons geaccepteerde geldige voorwaarden. Wij hebben allemaal één of ander probleem; daarenboven heeft deze minder en gene meer. “Gelukgewenst” (!) zei Jezus “tot de reinen van hart, want zij zullen God zien!” Voor allen geldt het volgende: onze motieven, onze beweegredenen moeten zuiver zijn en onze harten rein – alsdan zullen wij allen geestelijk groeien en bloeien en ook vrucht dragen tot eer en verheerlijking van de Naam van onze Here – Jezus – Christus.
Wij willen nu dit inleidend woord beëindigen met wat de Hebreeënbriefschrijver geschreven heeft: “De God nu des vredes, Die de grote Herder der schapen, door het bloed van het eeuwige testament, uit de doden heeft wedergebracht, namelijk onze Heere Jezus Christus, Die volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt doen; werkende in u, hetgeen voor Hem welbehagelijk is, door Jezus Christus; Dewelke zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.” (Hebreeën 13:20-21)
- KLIK HIER als u dit GRATIS artikel verder wilt lezen of downloaden.
Winter 1976, C.J.H. Theys
NOOT van de schrijver:
Alle in deze uitgave genoteerde Schriftuur is uit de Statenvertaling.
Overname uit deze brochure is toegestaan, mits met bronvermelding!
“Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden.” (1 Korinthe 14:40)
Gedigitaliseerd door D. D’Hoe en A. Klein
***********************************************************************************