van Begin tot Einde… van Schepping tot Wederkomst (deel 17: De gelegenheid van de tijd)

Jesus, Lamb, Lion

De gelegenheid van de tijd

De grote dag nadert

Het is voor Christenen van de grootste betekenis te weten in welke tijd wij leven om trouw in de dienst des Heren te staan. De apostel Paulus schreef eenmaal deze regels: “En dit zeg ik te meer, dewijl wij de gelegenheid van de tijd weten, dat het de ure is, dat wij nù uit de slaap ontwaken; want de zaligheid is ons nu nader dan toen wij eerst geloofd hebben (HSV: dan toen wij tot geloof kwamen).” (Romeinen 13:11)
Wij zijn dus nù al in het einde der tijden“. Deze uitdrukking vinden wij op diverse plaatsen in het Nieuwe Testament. Onderzoeken en vergelijken wij onder meer 1 Timotheüs 4:1, 1 Petrus 1:5, Judas 18 en 1 Korinthe 7:29 (“de tijd is kort“):

  • “De Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende (HSV: misleidende) geesten, en leringen van duivels (HSV: demonen).” (1 Tim. 4:1)
  • “…om geopenbaard te worden in de laatste tijd.” (zie 1 Petr. 1:5b)
  • “Dat zij u gezegd hebben, dat er in de laatste tijd spotters zullen zijn, die naar hun goddeloze begeerlijkheden (HSV: begeerten) wandelen zullen.” (Judas 1:18)
  • “Maar dit zeg ik, broeders, dat de tijd voorts kort is; opdat ook (de mannen) die vrouwen hebben, zouden zijn als (ze) niet hebbende.” (1 Kor. 7:29)

Met nog meer nadruk wordt elders in de Bijbel gesproken over de laatste dagen (zie Jesaja 2:2, Ezechiël 38:16, Daniël 10:14, Handelingen 2:17, Jakobus 5:3 en  2 Timotheüs 3:1); en zelfs over “het laatste uur in 1 Johannes 2:18 (twee keer):

  • “En het zal geschieden in het laatste der dagen, dat de berg van het huis des HEEREN zal vastgesteld zijn op de top (letterlijk: in het hoofd) der bergen, en dat hij zal verheven worden boven de heuvels, en tot dezelve zullen alle heidenen toevloeien.” ( 2:2)
  • “En gij zult optrekken tegen Mijn volk Israël, als een wolk, om het land te bedekken; in het laatste der dagen zal het geschieden; dan zal Ik u aanbrengen tegen (HSV: doen komen over) Mijn land, opdat de heidenen Mij kennen, als Ik aan u, o Gog [1]! voor hun ogen zal geheiligd worden.” (Ezech. 38:16)
  • “Ik ben gekomen om u inzicht te laten krijgen in wat uw volk in later tijd (letterlijk: aan het einde van de dagen) zal overkomen, want er is nog een visioen voor die dagen.” (Dan. 10:14, HSV) [2]
  • “En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten (HSV: visioenen) zien, en uw ouden zullen dromen dromen (Het Boek: betekenisvolle dromen).” (Hand. 2:17)
  • “…gij hebt schatten vergaderd in de laatste dagen.” (zie Jak. 5:3b)
  • En weet dit dat in de laatste dagen zware tijden zullen aanbreken.(2 Tim. 3:1, HSV)
  • “…het is de laatste ure; en gelijk gij gehoord hebt, dat de antichrist komt, zo zijn ook nu vele antichristen geworden; waaruit wij kennen (HSV: weten), dat het de laatste ure(1 Joh. 2:18)

Wij dienen deze uitdrukkingen goed te begrijpen. Het gaat hier niet om een “chronologische bepaling” maar wel om (wat wij noemen) een “kwalificatie van onze tijd”.
Maar waarom schrijven wij nù pas hierover? Hadden wij niet veel eerder hierover moeten schrijven?? Mogelijk wel, doch wij hebben er de voorkeur aan gegeven toch maar eerst andere onderwerpen te behandelen. Want naar onze bescheiden mening zullen wij, in het licht van al wat hieraan vóóraf is gegaan, de waarde en de betekenis van ònze tijd pas goed begrijpen. Wanneer wij ons die onsterfelijke tijd voorstellen van het EEUWIGE Rijk Gods, dan is er geen lengte van tijd, hoe lang die ook mag zijn, die niet is als een minuut… De apostel Johannes noemt bijvoorbeeld “de laatste ure” de tijd waarin alle dingen zozeer volbracht zijn, dat er niets meer overblijft dan de laatste openbaring van Jezus Christus. Wij leven in een tijd die heel duidelijk gekend wordt als de “laatste dagen”, waarvan de duur echter totaal onbekend blijft.
Dat wil dan niet zeggen dat de jaren of eeuwen, die ondertussen verlopen zijn, zinloos zouden zijn. Verre van dat! Maar welke zin onze tijd dan heeft? Toen Jezus Zijn discipelen verliet heeft Hij hen niet zonder taak achtergelaten,… in een passief afwachten van Zijn wederkomst. O, neen; Hij heeft hen verzekerd dat Hij hen niet als wezen zou achterlaten, maar dat Hij met hen zou zijn “alle dagen tot de voleinding der wereld” (zie Mattheüs 28:20). En Hij beloofde hen de Vader te zullen bidden, en de Trooster – de Geest der Waarheid – te zenden, Die hen “in alle waarheid zou leiden” (zie Johannes 16:13). In al de waarheid, die geloofd wordt met het hart en beleden met de mond.
Tussen dat wat Jezus Christus geheel alleen volbracht heeft en dat wat Hij aan het einde zal openbaren, òòk alléén door Zijn macht en Zijn kracht, is er plaats voor ònze medewerking,… “mede-arbeid”! “Want wij zijn Gods medearbeiders…” (1 Korinthe 3:9a). Wàt is de zin van de ruimte en tijd die de mensheid nog gegeven wordt, nadat haar verzoening door Jezus Christus reeds is geschied en geproclameerd? God heeft een doel,… verwacht nog iets… God wil Zijn laatste en beslissend woord niet spreken zonder een menselijk antwoord, een menselijk “JA” gehoord te hebben, zonder dat Zijn genade een stem van menselijke dank – uit de diepte van de met Hem verzoende ZIELEN – heeft OPGEROEPEN.
Wij weten het,… de tijd is vol van lessen. Dit zal ongetwijfeld nog erg zwak blijven; en het antwoord op die Goddelijke genade zal wederom volle genade nodig hebben. Want niet allen zullen geloven, erkennen en belijden. Zij die dit wel doen zullen in alle generaties – òòk in deze eindtijd – een minderheid vormen. Gode zij dank dat deze handvol antwoordenden,… verantwoordelijken er altijd is geweest. Onder de liefdevolle, maar òòk straffe leiding van de Heilige Geest [3] leeft DE Gemeente van Jezus Christus! Halleluja!! Zij wordt geformeerd en breidt zich uit over het gehele rond der aarde, ofschoon zij zich in onze tijd nog deformeert en reformeert (= zich verdeelt en weer hergroepeert) – treurig, maar waar – en zij gaat voorwaarts en verkondigt de Blijde Boodschap tot aan het einde der aarde (met vooruitgang en teruggang in haar zendingsijver !). Zij is zich bewust van haar opdracht:

  • “En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volkeren; en dan zal HET EINDE komen.” (Mattheüs 24:14)

De Gemeente van Jezus Christus is géén doel in zichzelf, zoals zo velen denken. Zij kan er niet op bedacht zijn het gemakkelijk te hebben,… zich niet bezig houden met reputatie, uitbreiding, uiterlijk vertoon,… haar tijd doorbrengen met verliefd te kijken naar zichzelf. Zij is er voor de Here Jezus Christus, voor Zijn Woord, en om als een Licht te zijn voor de wereld! Zij leeft als zij gehoorzaam en missionair is Teruggetrokken in zichzelf verwelkt zij, gaat zij tot ontbinding over, en verdrinkt zij zichzelf in haar spiegelbeeld… Bij alle menselijke wisselvalligheden herhaalt de geschiedenis zich. Dat wij hierop letten!!
Onder het Oude Verbond heeft Gods volk herhaaldelijk gelonkt en geflirt naar en mèt de afgoden,… de wegen van de heidenen verkozen,… zich vervolgens gestort in tweespalt en verdeeldheid, en het werk tenslotte overlatend aan de grote machten van de wereld. Wie zou durven beweren dat de Gemeente, zoals wij deze heden ten dage kennen, het er beter heeft afgebracht onder het Nieuwe Verbond? Wordt ook nu niet “de brede weg” bewandeld, wereldgezindheid aangekweekt en dezelve gelijkvormigheid in haar gelederen getolereerd?!? Kunnen wij niet beter spreken van “hoogverraad jegens haar roeping”!?!
Vanwaar anders die duizend-en-een stukken waarin zij uiteengevallen is, als een spiegel gevallen van de plaats waar zij stond?!? Is het zout niet allang smakeloos geworden!?! En toch, ondanks deze verregaande ontrouw, dit ten hemel schreiend verraad, werkt de Heilige Geest in het verborgen aan de formatie van de Bruidsgemeente [4]. Halleluja!! Christus als Het Hoofd blijft soeverein. Wat geschreven staat in 1 Korinthe 15:25 moet gebeuren: “Want Hij moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben.” Daarom bestaat het Lichaam nòg, ondanks haar zwakheid en verraad; en als Christus haar niet aan haar lot overlaat, wat zullen wij dan (moeten) doen?!
Weet u geachte lezer / lezeres hoe wij het zien? De laatste dagen van onze wereld zijn als totaliteit net als een brug die tussen twee grote pijlers hangt, die gevormd worden door de tweevoudige komsten van Jezus Christus… de brug die opgehangen is tussen twee oevers: de lijdende Jezus en de verheerlijkte Jezus. Alleen de Gemeente van Jezus Christus kent deze twee pijlers die haar dragen. De wereld kent die niet. En omdat wij nog IN de wereld zijn, maar niet VAN de wereld, is het Christelijk getuigenis noodzakelijk. Dat God, de Heilige Geest, ons zal bekwamen om getrouw te blijven. Amen.

Daar is dan ook nog altijd een “veelvuldig getuigenis”, en hiervan willen wij de volgende elementen nagaan:

  1. ten eerste – de aanwezigheid in de wereld (door mondelinge verkondiging van het Evangelie), en
  2. ten tweede – het profetisch getuigenis en het getuigend handelen.

Alvorens echter in details te treden willen wij er nog eens de nadruk op leggen dat wij – steunend op genade – telkens weer tot de Here moeten komen om onze toevlucht te nemen tot gebed [5] en overdenking… Dat wij telkens weer moeten grijpen naar Gods Woord waarin wij ons hebben te verdiepen tot lering, tot onderwijzing, om het ook te doen, opdat wij niet falen. De Bijbel staat immers vol vermaningen, die ons telkens terugroepen naar de Bron van elk waarachtig getuigenis.

Als het gaat om: (1) Die aanwezigheid in de wereld, moet worden opgemerkt dat wij voor alles onze houding tegenover de wereld moeten bepalen. Dit is (naar onze bescheiden mening) vooral van belang, omdat velen van hen die zich met de laatste dingen, en in het bijzonder met de Bijbelse profetieën hebben bezig gehouden (wij treffen deze vooral aan in onze pinksterkringen [6]), uitgingen van een verkeerde visie op de verhouding van het volk van God tot de mensheid in haar geheel.
Hoe zit dat nu? Het Oude Testament herhaalt telkens dat Israël – sinds Abraham – als volk en natie “afgescheiden moest leven ten opzicht van andere volken, en op geen enkele wijze deel mocht hebben aan hun verontreiniging”. Het is evenzeer waar dat het Nieuwe Testament met nadruk herhaalt dat òòk wìj (in tegenstelling tot de ongelovigen) “een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk…” zouden zijn (zie 1 Petrus 2:9). Dat wij dus niet “gelijkvormig moeten worden aan deze verderfelijke wereld” (zie Romeinen 12:2), maar “de dingen die boven zijn” moeten zoeken (zie Kolossensen 3:1), en moeten leven als “bijwoners en vreemdelingen”:

  • “Geliefden, ik roep u op als bijwoners en vreemdelingen u te onthouden van de vleselijke begeerten, die strijd voeren tegen de ziel.” (1 Petrus 2:11, HSV)

Is Jezus Zelf niet zover gegaan dat Hij in Zijn hogepriesterlijk Gebed gebeden heeft: “…Ik bid niet voor de(ze) wereld” (zie Johannes 17:9a – en Hebreeën 13:14, “Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende”), en wij zo duidelijk het gebod te horen krijgen: “Hebt de wereld niet lief, noch hetgeen in de wereld is” (zie 1 Johannes 2:15a). Wij zien dus hoe duidelijk de zaak is: de opdracht is nog steeds dezelfde gebleven; onveranderd gelijk de Opdrachtgever onveranderlijk is! Wij moeten ons steeds meer losmaken van deze wereld. Het beste wat wij als Christenen kunnen doen is: als bekeerden bij elkaar gaan zitten in een hoekje om – verteerd door heimwee naar het Jeruzalem boven – ons pelgrimslied te zingend: “ik heb mijn woning niet hier, maar daarboven”! Amen.
Wij hebben al gezien dat Abraham niet werd geroepen om alles te verlaten om een sekte te vormen, maar om een “bron van zegen te zijn” en niet alleen voor enkelingen, maar voor “alle geslachten der aarde“:

  • “En Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken; en wees een zegen! En Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vloekt; en in u zullen alle geslachten van het aardrijk gezegend worden.” (Genesis 12:2-3)

Zo vinden wij in het hele Oude Testament déze “opening naar de wereld om ons heen“: “Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting.” (Psalm 2:8)
Laten wij één en ander vergelijken met Jesaja 2:2-5 en 25:6-9:

  • “En het zal geschieden in het laatste der dagen, dat de berg van het huis des HEEREN zal vastgesteld zijn (HSV: vast zal staan) op de top (letterlijk: in het hoofd) van de bergen, en dat hij zal verheven worden boven de heuvels, en tot dezelve zullen alle heidenen toevloeien. En vele volken zullen heengaan en zeggen: Komt, laat ons opgaan tot de berg des HEEREN, tot het huis van de God van Jakob, opdat Hij ons lere van (HSV: zal onderwijzen aangaande) Zijn wegen, en dat wij wandelen in Zijn paden; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem. En Hij zal rechten (= recht spreken) onder de heidenen, en bestraffen vele volken; en zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden, en hun spiesen tot sikkels (HSV: speren tot snoeimessen); het ene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen, en zij zullen geen oorlog meer leren. Komt, gij huis van Jakob, en laat ons wandelen in het licht des HEEREN.” (Jes. 2:2-5)
  • “En de HEERE der heirscharen (HSV: van de legermachten) zal op deze berg allen volken een vette maaltijd (HSV: een feestmaal met uitgelezen gerechten) maken, een maaltijd met reine wijn, met vet vol van merg, met reine wijnen, die gezuiverd zijn. En Hij zal op deze berg verslinden het bewindsel des aangezichts (= de gezichtsbedekking), waarmee alle volken omwonden zijn, en het deksel (HSV: de bedekking), waarmee alle natiën bedekt zijn. Hij zal de dood verslinden tot overwinning, en de Heere HEERE zal de tranen van alle aangezichten afwissen; en Hij zal de smaadheid van Zijn volk van de ganse aarde wegnemen; want de HEERE heeft het gesproken. En men zal te dien dage zeggen: Ziet, Deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken. Deze is de HEERE, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn zaligheid.” (Jes. 25:6-9)

Is dit alles in het Nieuwe Testament veranderd? Zeer zeker niet! Wij zien iedere keer weer dat Jezus met innerlijke ontferming bewogen is over de menigten,… en dat de Verrezen Heiland Zijn discipelen uitzendt als “dragers van het Evangelie”, naar “ALLE VOLKEN, OVERAL TER WERELD” (zie Mattheüs 28:19 en Markus 16:15), met de waarschuwing dat zij zouden zijn “als schapen te midden van wolven” (zie Mattheüs 10:16, en vergelijk dit vers met Mattheüs 5:10, 24:9 en Johannes 15:20), en dat zij zouden bloot staan aan de grootste haat en vervolgingen:

  • “Ziet, Ik zend u als schapen in het midden der wolven; zijt dan voorzichtig (HSV: bedachtzaam) gelijk de slangen, en oprecht gelijk de duiven.” (Mattheüs 10:16)
  • “Zalig zijn (zij) die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hun is het Koninkrijk der hemelen.” (Mattheüs 5:10)
  • “Alsdan zullen zij u overleveren in verdrukking, en zullen u doden, en gij zult gehaat worden van alle volken, omwille van Mijn Naam.” (Mattheüs 24:9)
  • “Gedenk het woord, dat Ik u gezegd heb: Een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer. Indien zij Mij vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen.” (Johannes 15:20a)

De Bruid (ofwel: de Bruidsgemeente) – zo wonderbaar gesymboliseerd in de “gehuwde” vrouw van Openbaring 12 [7] – moet er zeer zeker op bedacht zijn “in de woestijn” te moeten leven (de plaats welke God haar heeft toebereid – zie Openbaring 12:6 en 14) en achtervolgd door de tegenstander en geduchte vijand, die haar (Gode zij dank !) niet kan schaden (zie Openbaring 12:13-16). Geloofd zij de Naam des Heren! De door ons aangehaalde Bijbelteksten, waarvan men zich graag bedient om een “politiek van wereldmijding” te rechtvaardigen, komen voor in een verband dat wij niet uit het oog mogen verliezen. Velen staan een “radicaal breken” met de wereld voor. Is dat wat Jezus bedoelt?
In de Bijbel lezen wij dat het Gods wil is dat Christenen een “heilige natie” vormen,… leven als “vreemdelingen en bijwoners” op de aarde. Dat is goed en niet te loochenen. Oké, maar dan toch zeker ook om “de deugden te verkondigen van Hem, Die ons getrokken heeft uit de duisternis en ons heeft geroepen tot Zijn wonderbaar licht” (zie 1 Petrus 2:9b). Om “een eerlijke wandel te leiden onder de heidenen, opdat in hetgeen zij kwalijk van ons spreken als van kwaaddoeners, zij uit onze goede werken God mogen verheerlijken in de dag der bezoeking”. (zie 1 Petrus 2:12)
Het is zeker dat wij niet gelijkvormig moeten worden aan deze wereld! Zeker, maar er staat tevens geschreven dat “wij zegenen moeten die ons vervolgen,… dat wij niemand kwaad voor kwaad zullen vergelden,… en dat wij, indien het mogelijk is, vrede moeten houden met ALLE mensen” (zie Romeinen 12:14 en 17-18). Als er geschreven staat dat wij “de dingen moeten zoeken die boven zijn, waar Christus is…” (zie Kolossenzen 3:1), dan wil dat niet zeggen dat er sprake moet zijn van een vaag heimwee naar de hemelse dingen alleen, dòch van een verbonden zijn mèt Christus, Die van ons gehoorzaamheid verwacht tijdens ons leven hier op aarde!!
Jezus heeft niet gebeden voor deze wereld. Akkoord, maar Hij heeft òòk gebeden voor de Zijnen dat zij “één zijn, opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt” … “opdat de wereld bekenne (of: zal erkennen), dat Gij Mij gezonden hebt, en hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt” (zie Johannes 17:21b + 23b). Wanneer wij het Hogepriesterlijk Gebed van Jezus Christus goed – dat wil zeggen: biddend – bestuderen en erover mediteren, zullen wij moeten toegeven dat het geheel en al open is naar de “wereld” (in dit 17de hoofdstuk van Johannes alleen komt de term “wereld” 19 keer voor, wat toch wel wat wil zeggen!).
Als ons tenslotte gevraagd wordt om “deze wereld niet lief te hebben” (zie 1 Johannes 2:15), dan is het – blijkens het vervolg (wat daarmee samenhangt), omdat “deze wereld en haar begeerlijkheid voorbijgaat” (zie 1 Johannes 2:16-17) – natuurlijk zo dat wij deze wereld (als opstandige, rebellerende, afvallige wereld) niet liefhebben. Maar is het dan wel gerechtvaardigd om zich helemaal uit de wereld terug te trekken, om alsdan als “gereinigden” op een hoopje bij elkaar te gaan zitten en verder niets meer te doen?
Wij willen de ernst van elke situatie onder ogen zien en de goede bedoelingen van velen, die de beslissing nemen met hun milieu te breken, ook niet miskennen, maar tòch is het goed ook rekening te houden met de waarschuwing: “monniken en nonnen menen de wereld ontvlucht te zijn, maar in hun kloosters zitten zij er dieper in, dan wanneer zij tussen het volk zouden leven; want juist in die kloosters is die wereld aanwezig met al haar begeerten”. En deze waarschuwing is nog wel van de Zwitserse hervormer Zwingli die (gelet op zijn vroeger leven) het toch wel geweten heeft. Wanneer wij hierover dieper nadenken, moeten wij toegeven – zonder te willen generaliseren – dat wij deze woorden in de eerste plaats op onszelf kunnen toepassen als wij vergeten dat de wereld evenzeer IN ons als BUITEN ons is!! Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig.
De Bijbel leert dat de gelovige IN de wereld is, en dat hij er in moet blijven zonder VAN de wereld te zijn. Juist hij is geroepen om in de wereld zijn taak te volbrengen, en het werk van de tegenstander te doorbreken in de kracht van de Heilige Geest. Als God de wereld zo zeer heeft liefgehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, dan kunnen wij niet inzien waarom wij haar de rug moeten toekeren met een onverschilligheid en ongevoeligheid die door Jezus nooit zo aan de dag gelegd zijn. Velen beroepen zich zo graag op het bekende bevel: “Gaat uit van haar (= uit Babel), Mijn volk, opdat gij aan haar zonden geen gemeenschap hebt,…” (zie Openbaring 18:4b; vergelijk met Jesaja 48:20, 52:11, Jeremia 50:8 en 51:6 + 45):
Wat willen zij hiermee zeggen? Zij willen hiermee hun afkeer van de wereld aantonen en Bijbels rechtvaardigen. Ons inziens zijn wij verkeerd bezig als wij het Bijbels gebod misbruiken om een schuldige “desertie” (= het zich moedwillig onttrekken aan de vervulling van onze plicht) te maskeren; ja, om die te willen rechtvaardigen. Veel meer wordt van ons dezelfde waakzame aanwezigheid gevraagd die ook Jezus kende. Het farizeïsme in al zijn vormen – en de farizeeër is juist het meest gevaarlijk als hij zich vermomt als tollenaar! – doodt het getuigenis van de Christen. Wij moeten het volgende nooit vergeten: zodra wij ons slechts één millimeter verheffen bóven onze naaste(n), met de gedachte hem te willen oordelen – al is het dan alleen maar voor één seconde – dàn kunnen wij hem de genade van Jezus Christus niet meer verkondigen.
Hoe dient onze houding dan te zijn? Uit de Evangeliën blijkt duidelijk dat Jezus werkelijk aanwezig kon zijn in de meest verschillende omstandigheden en gezelschappen. Deugdzame mensen hebben Hem weliswaar verweten dat Hij met mensen van slechte zeden aanzat – “met zondaars en tollenaren” (zie Mattheüs 9:11, 11:19, Markus 2:16 en Lukas 15:2) – maar dat verhinderde Hem niet, bij gelegenheid, de uitnodiging van Simon de Farizeeër te aanvaarden (zie Lukas 7:36, 11:37 en 14:1).
Terzelfdertijd heeft Hij tot de overpriesters, Schriftgeleerden en oudsten van het volk, die zo zeer overtuigd waren van hun geestelijke superioriteit, gezegd dat “tollenaren en hoeren hen zouden voorgaan in het Koninkrijk van God” (zie Mattheüs 21:31). Zo ging Jezus om met de vurigste Joden (“gij zijt niet verre van het Koninkrijk Gods” zei Hij tot één van hen – zie Markus 12:34), alsook met Samaritanen (en een Samaritaanse vrouw), waarover Zijn discipelen zich verbaasden (zie Johannes 4:27). Jezus heeft zelfs te maken gehad met heidenen, zoals de hoofdman te Kapérnaüm en de Syro-Fenicische vrouw, bij wie Hij “zo’n groot geloof” gevonden had zoals Hij niet in Israël had gevonden (zie Mattheüs 8:10 en 15:28).
Hoe evenwichtig was Jezus’ handel en wandel!!
Tòch, al heeft Jezus ook op tal van manieren Zijn zoekende en reddende liefde voor de mensheid bewezen – zelfs tot op het kruis, waarop Hij de schuld van de gehele wereld heeft gedragen – tòch is Hij ook nooit (zelfs niet voor een ogenblik) medeplichtig geweest aan haar zonden. Hoe staat het met ons?? Wij echter zijn maar al te vaak medeplichtig, en wij lopen te koop met onze diepe afkeer van de wereld, terwijl in het verborgen “de begeerlijkheid van de wereld” ons nog diep in het bloed kan zitten! Wie van ons zal dit durven tegenspreken en tegelijkertijd God in Zijn aangezicht zien?!?
Hoe staat de wereld tegenover ons en ons getuigenis? In hoeverre wil zij met ons te maken hebben??  Wij willen niet de nadruk leggen op onze verantwoordelijkheid om aanwezig te zijn in de wereld, omdat zij zou dingen naar ònze belangstelling. Wij maken ons illusies als wij geloven dat de wereld door ons getuigenis zou kunnen worden bekeerd en “getemd”, en niet beter zou vragen dan goed met haar overeen te komen,… haar diensten, zelfs haar medewerking zou aanvaarden. Wij geven ons er rekenschap van dat de mensheid zich steeds openlijker van het Christelijk geloof losmaakt, en alleen nog maar schouderophalend naar ons luistert. Waar dient het dan toe? Wat nut is het, als wij zien hoe het tegenwoordig Christendom (?) onder hoongelach terugkeert van de hel naar haar eerste ongebonden vrijheid!?
De Christenheid kan erover klagen, zoals een misleid meisje weent over een ontrouwe minnaar, maar wat zich in onze dagen afspeelt is niets anders dan het gevolg van de grote leugen waaraan zij zich de eeuwen door heeft schuldig gemaakt! Zullen wij ons dan in de laatste dagen terugtrekken, omdat wij anders afgewezen worden?!? Zullen wij dan nu huilend bij de pakken neerzitten over zoveel ondankbaarheid?!? Zullen wij ons in deze boze dagen verbazen over het “heidens-christendom” (òf is het “christelijk-heidendom” ?), dat op alle terreinen steeds openlijker aan de dag treedt!?!
Is dit alles een geldige reden om moedeloos te worden,… om Hem, Die de wereld heeft overwonnen, in de steek te laten onder het voorwendsel dat wij zo weinig merken van die overwinning [8]!?! Wij horen zo dikwijls beweren dat het Christendom, het Bijbels Christendom wel te verstaan, stervende is. Wat denkt u ervan? Zou dat waar zijn?? Wij weten wat Jezus gezegd heeft bij monde van Zijn geliefde apostel in Openbaring 3:1b [9]: “Ik weet uw werken, dat gij de naam hebt, dat gij leeft, en gij zijt (geestelijk gezien) dood.” Aan de andere kant zijn wij ervan verzekerd dat Hij tot in alle eeuwigheid leeft, en dat wij IN ALLES van Hem afhankelijk zijn, en niet van de gunst van de wereld!! Amen.
Jezus vraagt ons “af te steken naar dieper water” (zie Lukas 5:4). Niet om ons te verdrinken, maar om daar “op Zijn Woord” de netten uit te werpen! Welke levenslessen zijn hier te leren? Het is verreweg het beste om te handelen in het geloof aan Zijn Woord, en in de wetenschap dat bij de Wederkomst van de Here Jezus Christus de voosheid (= leegheid) van deze wereld en van ons leven zal verdwijnen, en dat Hij Zijn Vrederijk [10] op deze aarde zal vestigen, opdat wij zó doende in staat zullen zijn langzamerhand de juiste houding te vinden in plaats van starre principes toe te passen alleen vanwege kennis doch niet in Zijn kracht!! Want de Heilige Geest heeft géén “programma” – Hij leert ons Jezus uit te leven in deze wereld. Amen. Eis voor deze tijd: “Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.” (Mattheüs 5:16)

Als het gaat om: (2) het (profetisch) getuigenis van de Gemeente, moeten wij direct opmerken dat de Gemeente nooit levend kan zijn als zij niet vastberaden gericht is op de gehéle mensheid. Zij leeft evenmin, als zij niet een duidelijke boodschap heeft voor alle mensen; en het doet er niet toe of zij die horen willen of niet. Want dit staat vast: het authentieke getuigenis heeft in de allereerste plaats betrekking op dàt wat Jezus Christus al tijdens Zijn aardse loopbaan – Zijn sterven en opstanding – heeft gedaan,… wij prediken Christus, de Gekruisigde (zie 1 Korinthe 1:23), met alles wat dit voor de gehele wereld inhoudt!
Wij zullen ons nooit van dit getuigenis kunnen ontdoen, hoewel het voor mensen van alle tijden een dwaasheid en ergernis is. De Gemeente van de Here Jezus Christus moet zich houden aan haar oorspronkelijke taak. Zij kan het Evangelie van het kruis niet vervangen door een meer aantrekkelijke, moderne boodschap, zonder haar Heer en Hoofd te verloochenen! Deze boodschap eindigt echter niet bij de Hemelvaart van Jezus.
Wij blijven de heerschappij van Jezus Christus verkondigen door de bovennatuurlijke kracht van de Heilige Geest, Die Hij de Zijnen verleent zo zij in Hem geloven “gelijkerwijs de Schrift zegt”. De water- en Geestesdoop èn het Heilig Avondmaal zijn de tekenen van de reële tegenwoordigheid van Christus onder ons:

  • “…Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. Want u komt de belofte toe,…” (zie Handelingen 2:38-39a)
  • “…Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. Desgelijks nam Hij ook de drinkbeker, na het eten van het avondmaal, en zei: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament (HSV: nieuwe verbond) in Mijn bloed. Doet dat, zo dikwijls als gij die zult drinken, tot Mijn gedachtenis. Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en deze drinkbeker zult drinken, zo verkondigt de dood des Heeren, totdat Hij komt.” (1 Korinthe 11:24b-26)
  • “Jezus dan zei tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Tenzij dat gij het vlees van de Zoon des mensen eet, en Zijn bloed drinkt, zo hebt gij geen leven in uzelf.” … “Dit is het Brood, dat uit de hemel nedergedaald is; niet gelijk uw (voor)vaders het Manna gegeten hebben (zie Exodus 16 en Deut. 8:3), en zijn gestorven. Die dit Brood eet, zal in der eeuwigheid leven. (Johannes 6:53 + 58 [11] en overige passages)

Christus onder u, de Hoop der heerlijkheid (zie Kolossensen 1:27b). Halleluja! Het Christelijk getuigenis is bovendien niet volledig zonder de verkondiging van de Wederkomst van Jezus Christus in Zijn volheid. En ook hier stokt de prediking niet, want èn waterdoop èn Geestesdoop èn het Heilig Avondmaal des Heren verwijzen eveneens naar de parousia (= de zichtbare Wederkomst van Jezus Christus):

  • “Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en deze drinkbeker zult drinken, zo verkondigt de dood des Heeren, totdat Hij komt.” (1 Korinthe 11:26)
  • “Wij zijn dan met Hem begraven, door de (water)doop in de dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid van de Vader, alzo ook wij in nieuwheid des levens wandelen zouden.” … “Maar nu, van de zonde vrijgemaakt zijnde, en Gode dienstbaar gemaakt zijnde, hebt gij uw vrucht tot heiligmaking [12], en het einde het eeuwige leven. Want de bezoldiging (HSV: het loon) van de zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onze Heere.” (Romeinen 6:4 + 22-23 en overige passages)

Een blijde en positieve boodschap, recht gesneden, kan wel niet alles doen ophouden, maar op z’n minst kan zij veel verhinderen. Gelukkig kunnen wij in onze tijd ook constateren dat gemeenteleden over de gehele wijde wereld wakker beginnen te worden; en bijzonder verheugend is het als wij zien, hoe menigeen zich uitstrekt “naar het WIT van het doel” (zie Filippensen 3:14). Daar is overvloedige genade. Glorie voor God! Maar de Gemeente moet niet alleen Degene verkondigen “Die is, èn Die was, èn Die komen zal” (zie Openbaring 1:8b), niet alleen “Jezus Christus is nog steeds dezelfde, gisteren, heden en tot in alle eeuwigheid” (zie Hebreeën 13:8). Haar getuigenis heeft ook nog een ander aspect…
Door de getrouwe verkondiging van de Blijde Boodschap van de verlossing door het kruis worden zij, die haar aannemen, bevrijdt van de drukkende last van het rampzalig verleden. Wat de mens ook mag doen om die te ontkennen, of zich er op één andere manier van te bevrijden, die last blijft hem drukken, totdat Goddelijke vergeving en verzoening in en door Jezus Christus hem ervan bevrijdt, en hij op zijn beurt begint zèlf te vergeven! Door de verkondiging van de Blijde Hoop op de Wederkomst van Jezus Christus worden zij verlost die deze Boodschap ten volle aanvaarden,… bevrijdt van alle last van de toekomst. Want het is een onweerlegbare waarheid dat déze angst, voor de onbekende toekomst, de mensheid verteert!! Vluchten in al te kortdurende geneugten, onsamenhangende dromen, zelfgebouwde luchtkastelen, kunnen haar van haar angst niet genezen. Dat kan alleen DE GEFUNDEERDE HOOP Die Christus in mensenharten werkt door de Heilige Geest [13]! Geprezen zij Zijn Naam!! Amen. En een ieder die dit licht heeft ontvangen, verspreidt overal daarvan de weerglans.
Wie verlost is door Jezus Christus en gedoopt is met de Heilige Geest en vervuld blijft met Gods Geest, kan voortaan leven in de vrijheid welke het kindschap Gods met zich brengt, en kan zich met alle krachten wijden aan alles wat in het heden van hem wordt gevraagd. Want IN HET HEDEN LIGT alsdan ZIJN VERANTWOORDELIJKHEID! En hier hebben dan ook allen het profetisch getuigenis nodig als “een lamp voor onze voet” (zie Psalm 119:105), om onze weg door deze donkere wereld te verlichten. Dit profetisch woord (getuigenis) staat evenzogoed centraal, want “het onderwerp van de profetie is Christus Zèlf”. Wij moeten trachten Hem overal te ontdekken. Het aanschouwen van Zijn stralende Persoon is het zekerste middel om ons te behoeden voor de ijdelheid des levens!!
Christus IS en BLIJFT het MIDDELPUNT. In Hem zal eens alles in de hemel en op de aarde verenigd zijn. Men moet er zich voor wachten om het los te maken van het geheel van Gods gedachten, zoals vastgelegd in Zijn wondervol Raadsplan, want dat heeft steeds betrekking op Jezus Christus. Hij is het LICHT der wereld! Daarom ook is het de Gemeente gegeven te spreken van de heerschappij van haar Here en Hoofd, in direct verband met het heden. Van Hem ontvangt zij daartoe het licht, dat haar in staat stelt,… om het valse in de wereld en in haar midden te ontdekken en te ontmaskeren. Zó kan zij de hedendaagse geschiedenis interpreteren, en bovendien de feiten van de dag helder onderscheiden, om daarin Gods plan aan te wijzen!! Amen.

CJH Theys

NOOT
Alle in deze uitgave genoteerde Schriftuur is uit de Statenvertaling.

Overname uit deze brochure is toegestaan, mits met bronvermelding!

EINDE deel 17

Wordt vervolgd

**********************************************************************************

[1] Zie eventueel onze GRATIS studie De oorlog van Gog (volgens Ezechiël 38 en 39) (in smartphone-formaat) van CJH Theys. (noot AK)
[2] Voor meer uitleg over dit vers, zie onze GRATIS studie, met ‘vers voor vers’ UITLEG, Daniël, hoofdstuk 10van CJH Theys. (noot AK)
[3] Zie eventueel onze GRATIS studie De natuurlijke mens en de Heilige Geest van CJH Theys. (noot AK)
[4] Zie eventueel onze GRATIS studie Er komt spoedig een Goddelijke Bruiloft hier op aarde van E. van den Worm. (noot AK)
[5] Zie eventueel onze GRATIS studie Leer bidden (over de noodzaak van gebed naar Gods wil) van CJH Theys. (noot AK)
[6] Pinksterkringen = Die Gemeente(n) waar de Pinksterboodschap en de Pinksterervaring – dus: de boodschap over en de ervaring van de uitstorting van en/of de vervulling met de Heilige Geest – gepredikt en ervaren wordt. (noot AK)
[7] Zie eventueel onze GRATIS studie, met ‘vers voor vers’ UITLEG: Openbaring, hoofdstuk 12 van CJH Theys en/of Openbaring, hoofdstuk 12 van E. van den Worm. (noot AK)
[8] Zie eventueel onze GRATIS studie De overwinnaars; over (de macht van) zonde en satan in de eindtijd van E. van den Worm. (noot AK)
[9] Voor meer UITLEG over dit vers, zie onze GRATIS studie, met ‘vers voor vers’ UITLEG: Openbaring, hoofdstuk 3 van CJH Theys en/of Openbaring, hoofdstuk 3 van E. van den Worm. (noot AK)
[10] Zie eventueel onze GRATIS studie Wat de Schrift leert over het 1000-jarige Rijk van de Here Jezus Christus van E. van den Worm. (noot AK)
[11] Voor meer UITLEG over deze verzen, zie onze GRATIS ‘vers voor vers’ studie Johannes – Het Boek over het leven van JEZUS CHRISTUS, de Zoon van God van E. van den Worm. (noot AK)
[12] Zie eventueel onze GRATIS studie Heiligmaking van E. van den Worm. (noot AK)
[13] Zie noot 3.

**************************************************************

.

van Begin tot Einde… van Schepping tot Wederkomst

.
Deel 1: Verborgen hoop – Opmerkelijke vrees
Deel 2: Het uitgangspunt
Deel 3: ’s Mensen ontrouw – Gods trouw
Deel 4: Omweg en toch DE WEG…
Deel 5: Licht over de gehele schepping
Deel 6: Als God verder spreekt…
Deel 7: De schepping van de mens
Deel 8: Jezus Christus redt ons van het verderf
Deel 9: Het KRUIS en het geheim
Deel 10: Welke zin heeft het offer ?
Deel 11: Waar gaan wij heen ná de dood ?
Deel 12: God de Heilige Geest
Deel 13: Hemeltijd en Hemelleven
Deel 14: De WEDERKOMST van de Here Jezus Christus
Deel 15: De toekomst van Jezus Christus en het -uiterlijk- einde van de wereld
Deel 16: Nieuwe hemel en nieuwe aarde

.

Over De Eindtijdbode

Een 'roepende in de woestijn' die 'de bazuin blaast' om velen (via GRATIS Bijbelstudies) te tonen "de dingen die - volgens Gods plan - spoedig geschieden zullen". Volgens Openbaring 1 vers 1, 10 en 19.
Dit bericht werd geplaatst in Bijbelstudie, Boek/studiebespreking, Nuttige studie als 'basiskennis', Studie van CJH Theys, Wederkomst van Christus en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s