Openbaring 01 vers 1-10a

KLIK HIER als u hoofdstuk 1 wilt uitprinten of downloaden.

De OPENBARING aan Johannes

Jezus Christus openbaart Zich aan Johannes

Waarom de Openbaring werd gegeven

Openbaring 1:1-2, “Openbaring van Jezus Christus, die God Hem gegeven heeft om Zijn dienstknechten te laten zien wat (SV: te tonen de dingen, die) spoedig moet geschieden, en die Hij door Zijn engel gezonden en aan Zijn dienstknecht Johannes te kennen heeft gegeven. Deze heeft van het Woord van God getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij gezien heeft.”
Wij zien hier Jezus Christus genoemd als de Auteur van de Openbaring. Deze openbaring is door God gegeven “om Zijn dienstknechten te tonen”. Daarom is er ook geen excuus, geen verontschuldiging ten aanzien van enig verzuim onzerzijds; immers, ons wordt hier van Godswege getoond “de dingen, die haast geschieden moeten.”
Wanneer wij hierover in vers 1 lezen, dan merken wij op (met een terugblik op de schets van de tijdsbedelingen), dat dit betrekking heeft op de tijdbedeling, waarin wij thans leven, dus op die van de Gemeente. Het betreft in het bijzonder die gebeurtenissen, die in zo nauw en onverbrekelijk verband staan met:

  • de tweede (zichtbare) komst van Jezus Christus in heerlijkheid (zie Openb. 1:7),
  • met de volmaakte Gemeente,
  • met de antichristelijke heerschappij en de uiteindelijke vernietiging hiervan door Christus en de heiligen, en
  • met de vestiging van het 1000-jarig Vrederijk van God, dat de gehele aarde zal bedekken.

Openbaring 1:3, “Zalig is hij die leest en zijn zij die horen de woorden van de (SV: deze) profetie, en die in acht nemen wat daarin geschreven staat, want de tijd is nabij.”
Wanneer wij vers 3 in nadere beschouwing nemen, dan ontdekken wij met welk een ernst de Heilige Geest de inhoud van de Openbaring ons allen toevertrouwt! Hoezeer worden wij aangemoedigd om “de woorden van deze profetie” ijverig en nauwkeurig te onderzoeken! Wij worden tevoren gewaarschuwd tegen nalatigheid in het lezen en onderzoeken! Laten wij in dit opzicht eerlijkheid betrachten; de Gemeente heeft zich – helaas! – eeuwenlang schuldig gemaakt aan dit feit, en velen in onze dagen veronachtzamen nòg steeds de kostelijke inhoud van deze profetie. Voor dezulken blijft de Openbaring een gesloten Boek. De woorden van dit vers weerspreken absoluut elke tegenspraak en hiervan elke overweging, ieder argument, welke opkomende gedachte ook. Het is de duivel, die er op uit is om onze blik af te wenden van de toekomende gebeurtenissen, wel wetende, dat zoiets noodwendig leiden moet tot een algehele verslapping in de geestelijke toestand van de kinderen Gods.
Het is dan ook in het bijzonder met de toekomende tijd voor ogen, dat een ieder, die gelooft zoals de Schrift zegt, doet wat er geschreven staat in 1 Johannes 3:3 (HSV): “En ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, zoals Hij rein is.” Immers, is Hij de hoop van hun ziel! Maar dan is ook het tegendeel waar: wie deze hoop uit het oog verliest, vergeet zichzelf te reinigen. En, daar is geen andere reiniging dan die “in” en “door” het “badwater van het Woord”! (zie Efeze 5:26).
De Openbaring is het enige Boek in de Bijbel, dat een bijzondere zegen bevat voor de gehoorzame hoorder en lezer. Deze zegen, die wij hier in dit vers, dus in het begin van de Openbaring lezen, vinden wij eveneens uitgesproken aan het slot; en ook dáár bevestigen deze woorden in allen dele ons opnieuw de belangrijkheid en de heerlijkheid van alle profetische waarheden: “En zie, Ik kom spoedig. Zalig is hij die de woorden van de profetie van dit boek in acht neemt.” (Openb. 22:7, HSV)
Het spreekt vanzelf, dat waar de Here Jezus Christus zulke woorden tot ons richt, en verder ook nog heeft bevolen: “Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij (Openb. 22:10, HSV), dat de inhoud van dit Boek door ons moet kunnen worden verstaan.
Daar is overvloedige genade om de profetische woorden van dit Boek te horen, te lezen, en ook te verstaan en te bewaren – halleluja! – echter niet met het alledaags, menselijk verstand, en niet in eigen kracht; maar in de kracht van de Heilige Geest, van Wie Jezus zei, dat “Hij (d.i. Gods Heilige Geest) Zijn discipelen in alle waarheid zou leiden en hun de toekomende dingen verkondigen zou” (zie Joh. 16:13). Laat ons daarom bidden om ook te ontvangen; laat ons zoeken om te vinden, laat ons volhardend kloppen om te worden opengedaan!
“Het Profetische Woord is als een lamp die schijnt in een duistere plaats” (zie 2 Petr. 1:19). En deze “lamp” is hard nodig, “want de tijd is nabij”… Met andere woorden: het beslissende ogenblik nadert met rasse schreden, al heeft ook onze trouwe God eeuwen lang de “vaten van Zijn toorn” (zie Rom. 9:22), die tot het verderf zijn toebereid, met barmhartigheid en schier onuitputtelijk geduld verdragen.
“De tijd is nabij…” géén nieuwe, géén andere openbaring zal er meer gegeven worden. Laten wij ervan verzekerd zijn: God heeft ten aanzien van Zijn verlossingsplan Zijn laatste woord gesproken, en de tijd van de volvoering ervan is dicht nabij! “Want: Nog een heel korte tijd en Hij Die komt, zàl komen en niet uitblijven” (Hebr. 10:37, HSV). Glorie voor God!
Dit derde vers (van Openbaring 1) stelt daarenboven voor altijd vast, dat de GEHELE Openbaring één profetie is.

Voor wie de Openbaring werd gegeven

Openbaring 1:4-5a, “Johannes aan de zeven Gemeenten die in Asia zijn: genade zij u en vrede, van Hem Die is en Die was en Die komt (SV: komen zal), en van de zeven Geesten[1], Die voor Zijn troon zijn, en van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden en de Vorst (SV: Overste) van de koningen der aarde,…”
Dit Woord leert ons, dat de Openbaring is geschreven aan de “Bloedgewassenen”, de zeven Gemeenten, dit is: de Gemeente van onze Here Jezus Christus, DE KERK VAN GOD!
Hier spreekt “de Christus van het begin”… “de Christus van het heden”… “de Christus Die te komen staat”, Geprezen zij Zijn Naam.
Welk een gezegende groet klinkt ons door de hierboven aangehaalde woorden toe! Welk een voorname geadresseerden en dito afzender! “Genade zij u en vrede, van Hem Die is en was en Die komt”, dit is van de Eeuwige God en Vader van alle gelovigen, van Jezus Christus, dit is van de Zoon en van de Zeven Geesten Gods, dit is van de Heilige Geest in volheid.
De Openbaring is met recht het Boek van het getal ZEVEN. Zeven is het symbolische getal van de Goddelijke volkomenheid, van de volmaking. Dit getal is typerend met betrekking tot de Gemeentelijke bedeling. Wij onderscheiden hier:

  1. De zeven Geesten, dit is: de volheid van de Heilige Geest (zie Openb. 1:4),
  2. De zeven gemeenten, dit is: de volheid van de Gemeente (zie Openb. 1:11),
  3. De zeven gouden kandelaren (zie Openb. 1:13),
  4. De zeven sterren (zie Openb. 1:16).

Alle “zevens” verwijzen naar de gebeurtenissen op het einde van deze (tijds)bedeling, op de volheid der tijden. Wij kennen in de Bijbel ook nog de zeven maal heter gestookte oven (zie Dan. 3:19); het tot zeven maal toe buigen van Jakob voor zijn broeder Ezau (zie Gen. 33:3), hetgeen het land aan “de kinderen van het vlees” ten deel deed vallen, totdat “zeven tijden” zijn voorbij gegaan. Al deze profetieën van de “zevens” slaan op de eindtijd.
Hoe voor zichzelf sprekend is de drievoudige titel, die de Here Jezus Christus wordt gegeven, te weten:

  1. “De getrouwe Getuige”,
  2. “De Eerstgeborene uit de doden”, en
  3. “De Vorst (of Overste) van de koningen der aarde”.

Deze alle worden gevonden in het vijfde vers en bij het lezen hiervan welt de vraag in ons op: “Hoe is het gevoelen van de Gemeente, nu haar Heer en Bruidegom alzó haar wordt voorgesteld? Is haar ziel met een zekere vrees voor Hem vervuld?” Geenszins, integendeel, zij geeft in heerlijke bewoordingen uitdrukking aan haar gevoelens. Onverschillig hoe Hij de Gemeente ook wordt voorgesteld, zij kan niet anders dan Hem de lof en de prijszang geven, en zich verheugen in zijn peilloze liefde. Daar is dan ook absoluut geen vrees! Daarom is haar jubelzang als volgt:

Openbaring 1:5b-6, “…Hem Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed, en Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters voor God en Zijn Vader, Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.”
Daar is geen andere reiniging dan die in het bloed van Jezus Christus, want het is enkel vanwege deze VOLMAAKTE VERZOENING, dat Hij ons heeft gemaakt tot koningen en priesters voor God en ons heeft gezet in dezelfde positie als die van Hemzelf. Welk een heerlijke prijszang, ingegeven door de Heilige Geest Zelf! Hoe wondervol en glorievol worden in bovenstaande bewoordingen het standpunt, het voorrecht en de heerlijkheid van de Gemeente uitgedrukt. Hoe zoet is het voor haar hart te weten, hoe lief Hij haar wel heeft! Welk een zielsterkende bewustheid is die genegenheid. Inderdaad de Gemeente kan verzekerd zijn en wel ten volle, van Zijn onveranderlijke en reddende liefde; en het is vanwege deze peilloze liefde, dat zij zich verheugt met een onuitsprekelijke vreugde.
Hij wast ons niet, neen, Hij HEEFT ons GEWASSEN in Zijn Bloed. Dat is éénmaal en voor eeuwig geschied, halleluja! Hij HEEFT ons GEMAAKT tot koningen en priesters voor Zijn God en Vader. Nogmaals, wij zullen het NIET WORDEN, maar wij ZIJN het in Christus Jezus. Hij, Die de allerhoogste plaats inneemt, als Koning en als Priester, geeft ons deze verzekering! Het is, voorwaar, onuitsprekelijke genade!
Hem, Die eerst – omwille van ons – werd veracht en gesmaad, wordt juist daarom door de Gemeente al de heerlijkheid, en kracht toegezongen tot in alle eeuwigheid… Hierop kan niets anders volgen dan een “AMEN”.
Nauwelijks zijn de tonen van dit heerlijke loflied weggeëbd, of een geheel ander toneel ontvouwt zich, dat duidelijk wordt uit de volgende woorden!

Het profetisch onderwerp van het Boek Openbaring

Openbaring 1:7, “Zie, Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben. En alle stammen (SV: geslachten) van de aarde zullen rouw over Hem bedrijven. Ja, amen.”
Met deze woorden wordt het profetische onderwerp van het Boek Openbaring weergegeven: “ZIE, HIJ KOMT MET DE WOLKEN”!
De Getrouwe Getuige, de Eerstgeborene uit de doden en de Overste der koningen der aarde wordt nù nòg verworpen door een in ketenen van de zonde(macht) zuchtende wereld; deze Jezus wordt nòg altijd veracht en gehoond door het Jodendom; maar straks komt het moment, waarop het profetisch Woord in vervulling zal gaan:
“DEZE JEZUS, Die van u OPGENOMEN is NAAR DE HEMEL, ZAL OP DEZELFDE WIJZE TERUGKOMEN als u Hem naar de hemel hebt zien gaan.” (Hand. 1:11, HSV)
In Zijn openbaring zal ALLE oog Hem zien; ook zij, die Hem doorstoken hebben! Wat zal er alsdan gebeuren? Vrees en grote schrik zal ieders hart bevangen, want de Rechter van de gehele wereld zal verschijnen, om… recht te doen!
“Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God.” (Hebr.10:31, HSV)
Aan de andere kant zal Zijn komst de opperste blijdschap vormen voor de Gemeente; dat is wis en zeker! Haar, door diezelfde wereld verworpen Here en Hoofd, Bruidegom en Koning der koningen, zal gezien worden niet als het geslachte Lam, maar als de Leeuw van Juda! En het is nog altijd zo, dat Zijn Heerlijkheid háár grootste vreugd is. Zijn vijanden zijn óók de hare en al deze zullen tot een voetbank Zijner voeten worden gezet…
Hij, Die veracht was, wordt nu verheerlijkt! Hij, Die werd gekruisigd, gaat nu zitten op de troon! De apostel Paulus schreef in Kolossenzen 3:4, “Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.” (HSV)
Johannes getuigt: “Maar wij weten dat, als Hij geopenbaard zal worden, wij Hem gelijk zullen zijn;…” (1 Joh. 3:2b, HSV).
Judas zegt: “Zie, de Heere is gekomen met Zijn tienduizenden heiligen, om over allen het oordeel te vellen…” (Judas 14-15, HSV).
Uit de hierboven geciteerde teksten volgt en blijkt dat WEGNAME èn OPNAME[2] moet zijn vóórafgegaan. Halleluja! Want, hoe zal de Here Jezus Christus met Zijn heiligen kunnen komen om gericht te houden, indien Hij diezelfde heiligen niet eerst voor dàt speciale doel heeft weggenomen en opgenomen? En willen zij met Hem geopenbaard worden, dan zullen zij toch zeker eerst met Hem moeten zijn. En dat nu is ook de positieve belofte van de Heer.

  • “Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem. Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan. Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht.[3] En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn.” (1 Thess. 4:14-17, HSV)
  • “En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd Getrouw en Waarachtig genoemd. En Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. En Zijn ogen waren als een vuurvlam en op Zijn hoofd waren vele diademen (SV: Koninklijke hoeden). Hij had een naam, die opgeschreven was, en die niemand kent dan Hijzelf. En Hij was bekleed met een in bloed gedoopt bovenkleed, en Zijn naam luidt: Het Woord van God. En de legers in de hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed in fijn linnen, wit en smetteloos.  En uit Zijn mond kwam een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenvolken zou slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf (SV: roede). En Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmige toorn van de almachtige God. Er stond op Zijn bovenkleed en op Zijn dij deze naam geschreven: Koning der koningen en Heere der heren.” (Openb. 19:11-16, HSV)

Wegname en opname, beide tezamen, maken de levende hoop van de Gemeente uit. Zij verlangt ernaar, zij wacht erop, zij verheugd zich in deze laatste dagen in een zo nabije vervulling. Want dan zal de Bruid de Bruidegom ontmoeten, dan zal de Bruidsgemeente Hem zien, Die haar ziel bemint en alsdan zal zij Hem gelijk zijn. Het onderwerp van haar getuigenis, sinds haar (weder)geboorte, is JEZUS’ WEDERKOMST. En terwijl zij zich verheugt in die spoedige wederkomst, waarschuwt zij de wereld, die Hem nog steeds verwerpt, voor Zijn nabije verschijning in heerlijkheid en voor het verschrikkelijke oordeel, dat deze wereld straks wacht…

De Openbaarder van deze Profetie van de eindtijd

Openbaring 1:8, “Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is en Die was en Die komt, de Almachtige.”
Hoe wondervol, hoe bemoedigend en vertroostend! Wondervolle woorden, vòl van kracht en heerlijkheid, vooral wanneer wij deze beschouwen in verband met wat Jezus heeft gesproken in Openbaring 22:13, waar Hij zegt: “Ik BEN de Alfa, en de Omega…!” Jezus is immers “het Beeld van de onzichtbare God” (zie Kol. 1:15, HSV), “de Afstraling van Gods heerlijkheid en de Afdruk (SV: het Uitgedrukte Beeld) van Zijn Zelfstandigheid” (zie Hebr. 1:3, HSV).
Hij is God geopenbaard in het vlees, en waar Hij ons eerst wordt voorgesteld als “Mens”, daar wordt Hij nu door de Heilige Geest voorgesteld als “God Zelf”. Jezus is “Die is, Die was en Die KOMT”, ja, Hij IS de Almachtige! En zó getuigt de Schrift overal van Hem.
Jezus is: “De zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen en Heere der heren,… Die als enige onsterfelijkheid bezit en een ontoegankelijk licht bewoont; Hem heeft geen mens gezien en niemand kan Hem ook zien.” (1 Tim. 6:15-16a, HSV)
Geen wonder, dat de Heilige Geest deze tekst besluit met: “Hem zij eer en eeuwige kracht. Amen” (1 Tim. 6:16b, HSV). Wat een onuitsprekelijke en heerlijke openbaring.
Alfa en Omega zijn de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet en in de interpretatie van “Begin en Einde” worden zij alléén gebruikt voor de Here Jezus Christus in direct verband met Zijn verlossingswerk. “Die was” ziet op de EEUWIGHEID VAN HET VERLEDEN; “Die is” ziet op de (huidige) TIJD; “Die komt” (of “Die te komen staat”) ziet op de EEUWIGE TOEKOMST.
Vol aanbidding buigen wij ons neer en geven de Zoon alle eer, gelijk wij ook de Vader eren. Hij, Die als het Eeuwige Woord “tot vlees werd gemaakt” om ons te redden van het verderf, dat het loon is van de zonde. En Die als Mens het Middelpunt aller dingen zal zijn, is óók God over alles en allen als de Here Jezus Christus. Hij alleen zij gezegend tot in alle eeuwigheid!
Na deze acht verzen vangt de Openbaring zelf aan met het 9de vers en wel met de mededeling, Wie de man is, aan wie – door de Here – het voorrecht werd geschonken om één en ander te boek te stellen en met de uiteenzetting van de omstandigheden, waarin hij zich bevond.

De Openbaring van Jezus Christus werd aan Johannes gegeven

Openbaring 1:9, “Ik, Johannes, die ook uw broeder ben en deelgenoot in de verdrukking en in het Koninkrijk en in de volharding (SV: lijdzaamheid) van Jezus Christus, was op het eiland genaamd Patmos, omwille van het Woord van God en het getuigenis van Jezus Christus.”
De apostel Johannes werd dus omwille van “het getuigenis” dat hij van Jezus Christus had en “omwille van het Woord van God” naar het eiland Patmos verbannen. Hij noemt zichzelf “deelgenoot in de verdrukking”! Merkwaardige woorden! Niet als een door God gezonden apostel komt hij tot Gods heiligen, maar als één uit hun midden, als hun broeder en deelgenoot in de verdrukking.
De Christen wordt alzo geroepen om in deze wereld… te lijden en niet om te heersen. De wereld heeft de Here Jezus Christus verworpen en verwerpt Hem nog; evenzo doet zij het met de Zijnen. In zijn eerste brief schrijft dezelfde apostel: “Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent.” (1 Joh. 3:1b, HSV). Jezus zei: “Als de wereld u haat, weet dat zij Mij eerder dan u gehaat heeft.” (Joh. 15:18, HSV).
Niet zodra begon de Gemeente van de Here Jezus Christus in deze wereld een plaats in te nemen en begon zij zich heerschappij aan te matigen of zij verliet ook willens en wetens haar standpunt: haar plaats “buiten de legerplaats” (om “Zijn smaad te dragen” – zie Hebr. 13:13), en haar volheerlijke roeping als ware volgelinge van de Here Jezus Christus! Maar niet zo de apostel Johannes; hij was niet alleen “deelgenoot in de verdrukking”, maar ook “in het Koninkrijk” en “in de volharding (SV: lijdzaamheid) van Jezus Christus.”
Dit Koninkrijk van Christus, waarvan de Oudtestamentische profeten hebben gesproken, zal geopenbaard worden in kracht en in heerlijkheid! Dan zal alle verdrukking en lijdzaamheid voorbij zijn. In onze dagen wordt er verdrukking gekend, omdat dit Koninkrijk nog in lijdzaamheid wordt gepredikt. Hoe méér verdrukking, hoe méér lijdzaamheid OM JEZUS’ WIL WORDT VERDRAGEN, hoe méér heerlijkheid ons van boven geschonken wordt!
Tegenwoordig gelooft men niet meer, dat de Gemeente van Jezus Christus in de laatste dagen dezelfde verdrukking als in vroegere tijden zal kennen. Er wordt geloofd, dat deze verdrukking er meer één zal zijn met een geestelijk karakter. Laten wij echter niet vergeten, dat wij juist in deze tijdsbedeling staan aan de vooravond van wereldomvattende gebeurtenissen, en dat reeds vele duidelijke kentekenen wijzen in de richting van het martelaarschap… Daar zijn zelfs reeds symptomen, die ons spreken van een martelaarschap, dat niet alleen straks wordt herhaald; maar dat in omvang en in wezen alle vorige zal overtreffen!
Op grond van de Schriftopenbaring kunnen wij rekenen op de “grote verdrukking” (zie Matth. 24:21), die in de slotdagen van deze bedeling van de tijd zal worden gekend. Een periode van drie en een half jaar, waardoorheen dàt deel van de Gemeente des Heren zal gaan, dat wij in de Schriften kennen als “de groep van de vijf dwaze maagden” (zie Matth. 25:1-13).
Laat ons daarom biddend blijven, opdat wij geestelijk bekwaam kunnen worden gemaakt om deze tijd te ontvlieden, en zo wij deze tijd zullen moeten meemaken, om door genade te kunnen volharden, wanneer van ons zal worden geëist om onze liefde voor Christus te betonen.
Wanneer Christus wordt geopenbaard in heerlijkheid komt aan alle weedom[4], aan alle verdrukking, een einde, en dan zullen wij mèt Hem heersen… Wij hebben gemeenschap met Jezus in zijn lijdzaam wachten op de openbaring van Zijn heerlijkheid, hetgeen naar mijn mening tot uitdrukking komt in dat merkwaardige getuigenis van de apostel Johannes, dat hij was deelgenoot “in de volharding (SV: lijdzaamheid) van Jezus Christus.”
De woorden, die wij lezen in verband met Johannes’ verbanning dienen niet alleen om de oorzaak aan te duiden van die door mensen bewerkte verbanning, maar óók van het door God daarmee “beoogde doel”.
Patmos is nu de plaats geworden in de geschiedenis van deze wereld en van de Gemeente van de Here waarvoor de apostel Johannes de verborgenheden van Gods raadsbesluit met betrekking tot deze wereld en Zijn Gemeente onthuld zijn.
De wereldlijke macht toentertijd heeft in haar vervolgingswoede nimmer kunnen vermoeden, welk een grote dienst zij Gods heiligen heeft bewezen. Halleluja! En beide, zowel het Woord van God als de zogenaamde Kerkgeschiedenis, bevatten talrijke, soortgelijke voorbeelden, die als bewijs dienen van het feit, dat de vijanden van het kruis hun wil hebben moeten aanwenden tot volvoering van Gods raadsbesluiten.

Openbaring 1:10a, “Ik was in de geest op de dag des Heeren…”.
“In de geest” wat beduidt, dat Gods dienstknecht zich compleet bevond onder de heerschappij van de Heilige Geest. Met andere woorden, Johannes was “aan de wereld geheel en al gestorven en levend in Christus”. Glorie voor God! Wat een wondere genade!
“Op de dag des Heren”; hier wordt NIET bedoeld de dag Zijn wederkomst op aarde, maar “de dag die hem toebehoort”.
Deze is geen andere dag dan “de eerste dag van de week” (zie o.a. Mark. 16:9, Joh. 20:19), die Hem gewijd is. Deze is de dag van Zijn opstanding en daarom de eerste dag van “de nieuwe schepping”.
De Christen begint naar mijn mening dus dáár, waar de Jood eindigt, namelijk in de rust van God. Wij verheugen ons door Gods genade in Zijn liefde.
Op die dag ondervond Johannes in een buitengewone mate de werking en de alles-overheersende macht van Gods Geest. Het was in deze voor de wereld en de vleselijke mens onbegrijpelijke toestand, dat Johannes’ zintuigen uitermate verscherpt waren, zodat hij het hierna volgende kon horen en zien.

CJH Theys [5]
(1903 – 1983)

KLIK HIER voor het vervolg van hoofdstuk 1.


.
[1] Zie eventueel de studie De 7 Geesten van God en van het Lam van God van E. van den Worm. (noot AK)
[2] Zie eventueel het artikel Een ANDER geluid – Is de visie aangaande de zgn. OPNAME wel juist ? van A. Klein. (noot AK)
[3] Zie noot 2.
[4] Weedom = Onheil; smart en/of lijden; droefheid en/of verdriet. (noot AK)
[5] De Bijbelverzen zijn weliswaar omgezet naar de HSV-vertaling (soms met een gedeelte van de SV erbij vermeld), maar aan de oorspronkelijke (taalkundig wat oudere) tekst is – vooral vanwege tijdgebrek – weinig gewijzigd. (noot AK)

.

4 reacties op Openbaring 01 vers 1-10a

  1. Een broeder in de Heer (via mail) zegt:

    Ik ben nog steeds blij met je website. Goed dat het materiaal van de Bethel Temple bijbelleraren opnieuw ter beschikking komt.

    Ik heb de Openbaring van Theijs als boek hier en trouwens ook Openbaring van Van den Worm. Jullie prille begin (van de uitwerking van de studie ‘de Openbaring’ van Theijs) heb ik gezien op de site. Ziet er mooi uit. Hoe komen jullie aan die verfraaiende plaatjes? Wat een grote opdracht, want het is een dikke pil. Veel volharding toegewenst!

    Hartelijke groet,
    J.d.B.

    Like

  2. Robin zegt:

    Ik ben blij met deze studie. Ik weet ook dat de Bethel groepen een goed fundament hebben. Ook wat de doop met de Heilige Geest betreft. Dus geen valse tongentalen.

    Robin (van http://www.bruid.punt.nl)

    Like

  3. Sanne Acquah zegt:

    Ik ben superblij met deze heldere uitleg!
    Bedankt!
    Gods zegen

    Like

  4. Smiley zegt:

    Ik ben begonnen met lezen en wat een grote zegen om Gods Woord te mogen ontdekken. In de Evangelische kringen wordt helaas bijna niet meer gesproken over het Boek Openbaring. Dat is een gemis. Gods zegen!

    Like

Plaats een reactie