Christus in de Tabernakel (11c) – De geestelijke betekenis van de Levitische offers: Spijsoffer en Dankoffer

Deel (1), (2), (3), (4), (5), (6), (7), (8), (9), (10), (11a), (11b),

73_tabernakel_christus

Hoofdstuk XI

De Levitische offers
(deel 3)

Vervolg van 11a – deel 1 en 11b – deel 2

.

Het spijsoffer (Lev. 2)

Na al het voorgaande over de offers, kunnen wij thans over de verschillende soorten van offers kort zijn. Wij onderscheiden met betrekking tot het spijsoffer het volgende:

1.
Het spijsoffer, was een onbloedig offer, dat altijd tegelijk met een bloedig offer gebracht werd, ook op het Brandofferaltaar! “En hij (= Mozes) zette het altaar van het brandoffer aan de deur van de tabernakel, van de tent der samenkomst; en hij offerde daarop BRANDOFFER en SPIJSOFFER, gelijk de Here aan Mozes geboden had” (Exod. 40:29). Het spijsoffer werd gebracht met de dagelijkse offers en met alle brandoffers: Zie Exod. 29:40-42 + Num. 15:3-12.

2.
Het spijsoffer wees op Christus
, want volgens de profetie zou Hij “het spijsoffer doen ophouden” (Dan. 9:27). Hij heeft Zichzelf aan de Vader overgegeven tot SPIJS en tot een WELRIEKENDE REUK (zie Ef. 5:2). Uit nog een andere profetie kunnen wij afleiden, dat het tevens wees op de “gelovigen” (zie Jes. 66:20). De gelovigen zijn AANGENOMEN, begenadigd in de Geliefde – dat is: in de Zoon, Jezus Christus (!) – en zijn dan ook in het licht van de Schriftopenbaring “Zijn aanvulling”. Het spijsoffer wees heen naar Zijn vlekkeloos en heilig leven en Zijn volmaakte menselijke natuur (zie Ef. 1:23). Zoals dit spijsoffer gebracht werd op de grondslag en als vrucht van het bloedig offer, alzó heeft ook Christus’ heilig leven alleen betekenis in verband met Zijn lijden en Zijn sterven! Hij is in deze wereld gekomen, om:
ten 1ste : ons een voorbeeld te geven door Zijn leven;
ten 2de : om in ònze plaats te sterven.

3.
De “materialen”
van dit spijsoffer, waren de volgende:

  • Meelbloem, dat is: fijngemalen (tarwe)meel. Gedurende heel Zijn leven hebben de zondaren, gedreven door boze machten, Hem “gewreven en gemalen” en was Hij “als meel steeds effen en zacht”. Halleluja!
  • Olie, die heenwees naar de Heilige Geest. Hij (Jezus) is ontvangen “uit de Geest”! Vandaar dan ook hier, meel en olie “gemengd”!! Ook werd de olie op het meel gegoten, wat ons spreekt van de profetie: “De Geest van de Heere HEERE is OP Mij(Jes. 61:1).
  • Wierook, die heenwees naar Christus’ gebedsleven. Alle 4 “Synoptische Evangeliën[1] vertellen ons hiervan.
  • Zout. Dit wees op de “duurzaamheid van de VOLMAAKTE mens”: Christus Jezus! Het spreekt ons eveneens van “de aangenaamheid” van Zijn Woord. Ditzelfde wordt ook verwacht van de gelovigen en discipelen. Bestuderen wij hiervoor Kol. 4:6.
  • Geroost koren van de eersteling-vruchten. Een positieve heenwijzing naar Christus, als de eersteling van degenen, die ontslapen en opgestaan zullen zijn. Dit blijkt duidelijk uit I Kor. 15:20.

4.
De “materialen”, welke niet in het spijsoffer gemengd mochten worden, waren achtereenvolgens:

  • Zuurdesem. In heel de Schrift staat dit altijd voor alle zonde – het kwaad, het zure, het rottende, en verderfelijke (!) – Christus heeft nòch zonde gekend, nòch gedaan!! (zie II Kor. 5:21, Hebr. 7:26, I Petr. 2:22 + I Joh. 3:5).
  • Honing, hetwelk in de Bijbel wordt aangemerkt als zinnebeeld van het “creatuurlijk zoete”, het wellustige in de goede betekenis van het woord! Christus was “sober, matig, en te allen tijde ingetogen”!!

5.
De drieërlei wijze van bakken:

  • In de OVEN. Heenwijzend naar “het verborgen vuur van beproeving” in al Christus’ lijden; te méér in de eenzame nachten van intens gebed, zoals blijkt uit Zijn uitroepen: “Hoe word Ik geperst…!” (Luk. 12:50b) en: “Hoe zal Ik u nog verdragen.” (Luk. 9:41)
  • In de PAN. Hier is sprake van Christus’ méér openbaar lijden, Hem door de mensen aangedaan!
  • In de KETEL. Ook hier een heenwijzing naar het intense vuur van Zijn lijden!

Hoe méér wij het spijsoffer beschouwen, hoe sterker de overtuiging wordt en het geloof in ons, dat het spijsoffer niet enkel en alleen ziet op Christus’ “Heilig leven”; maar òòk tevens op geheel Zijn lijden en sterven voor ons allen! Wij doen er goed aan, in dit verband, tevens studie te maken van de volgende Schriftplaatsen: Lev. 2:15, 23:10, I Kor. 15:23, I Kor. 11:23-24; Hebr. 2:10 + 5:7-9. Uit al deze Schriftuur zal ons het onverbrekelijke verband blijken, dat bestaat tussen Christus’ LIJDEN, DOOD, en Opstanding en nog méér!!

.

Het dankoffer (Lev. 3:7, 11-21 + 29-34)

De eigenlijke naam voor dit offer is vredesoffer! Evenals het brandoffer en spijsoffer was het “een liefelijk reukoffer gewijd aan God”. Het vredesoffer onderscheidt zich daarin van alle andere offers, dat het ‘t meest blijde offer van alle is!! Offeraar, priester, en God hadden hier gemeenschap met elkaar en hadden allen deel aan het bloedig offer… Werd bij het brandoffer het offerdier geheel verteerd, hier werd slechts een deel verbrand. Ook van het dank- of vredesoffer is het brandoffer de grondslag (zie Lev. 3:5 + 6:12-13). Er is alleen vrede voor de zondaar, op de grondslag van de algehele OVERGAVE en TOEWIJDING aan Christus! Dat wij nooit vergeten, dat “de ijver van Zijn Vaders Huis Hem heeft verteerd” (zie Ps. 69:10 + Joh. 2:17)!!
Pas wanneer het brandoffer gebracht en in rook en damp was opgegaan, mocht het vredesoffer worden ontstoken!!! Christus’ verzoenend lijden en sterven moest eerst een feit zijn, wilde daar volkomen – en eeuwigdurende – vrede zijn voor de verloste zondaar: “Maar NU, in Christus Jezus, bent u, die eertijds verre waart, nabij geworden door het Bloed van Christus. Want Hij is onze VREDE…” (Ef. 2:13-14).

1.
Het vredesoffer was VRIJWILLIG
(zie Lev. 19:5):
De offeraar moest dit zelf brengen (zie Lev. 19:5):
Hij moest de hand op de kop van het offerdier leggen (zie Lev. 3:2, +8, +13):
Het grote gewicht hiervan en de belangrijkheid van deze eis, blijkt wel heel duidelijk uit de 3-voudige herhaling! Daar is dan ook géén volkomen vrede voor ons geweten, dan door de algehele toe-eigening van de “gekruisigde Christus”! De offeraar zelf moest het offerdier slachten. Dit spreekt van het onomstotelijke en in de Bijbel geopenbaarde feit, dat wij allen schuldig zijn aan de DOOD van Jezus Christus (zie I Petr. 2:24, Jes. 53:6-7 + II Kor. 5:21). Wij hebben Hem ten vòlle gekruisigd en alle gelovigen dienen dit ook ten volle te erkennen; en – als het Lam, Dat geslacht is – dienen zij zich déze Christus toe te eigenen!!! Geen ander kan in Zijn plaats treden.

2.
Het beste
in dit offer werd de Here God aangeboden. Van het rund kreeg God het VET en van het schaap de DIKKE en LANGE STAART. (Noot: De Bijbelse Encyclopedie vermeldt het feit, dat de zogenoemde ‘Palestijnse schapen’ zich onderscheiden door een buitengewoon vette en brede staart [2], met een gewicht van soms wel 10 of meer kilo’s !). De BORST was voor de gezamenlijke priesters, terwijl de SCHOUDERS waren voor de dienstdoende priesters: zie Lev. 3:1-16, 7:31-34 + Exod. 29:22-28. God ontving van Christus het allerbeste en allermeeste; en Hij wil dit ook van ons! Hier mogen wij de volgende duurzame les leren: Naarmate de gelovigen, Gods kinderen, méér priesterlijk offeren, bidden, en ook zegenen, zullen zij zich ook méér op Hem kunnen verlaten en ook méérder deel aan Hem hebben!!

3.
Dit offer werd steeds gevolgd door een OFFERMAALTIJD. Hieraan was ook de offeraar een genodigde gast, en als “disgenoot (= tafelgenoot) van de Here” mocht hij mede aanzitten! Al de dierbare gedachten van vrede, vrijheid, vriendschap, vreugde, rust, weldadigheid, verkwikking en kracht, zijn aan deze maaltijd verbonden. En wanneer wij goed geestelijk denken, dan is het niet moeilijk te verstaan, dat dezelfde gedachten nog steeds aanwezig (behoren te) zijn “in het nuttigen van het Heilig Avondmaal des Heren”!!

Hier mogen wij dan tevens het grote onderscheid zien met al de vorige offers. Dáár kreeg immers de offeraar NIETS; terwijl hij hier volkomen VERZADIGD wordt!!! Waarlijk, het is: “Vrede door het Bloed van Zijn Kruis” en Hij IS ònze Vrede. (Ef. 2:14, 17, Kol. 1:20)

Bijbelstudie van: CJH Theys
Digitaal uitgewerkt door A. Klein

Wordt vervolgd

********************************************************************************

[1] Synoptisch = Een samentrekking van SYNchroon (= tegelijkertijd) en OPtisch. (noot AK)
[2] Het is een – zo genoemd – vetstaartschaap, denk ik. De Karakul heeft een vetstaart: het onderhuids weefsel van de staart dient als opslag van enkele kilo’s vet. (noot AK)

.

Over De Eindtijdbode

Een 'roepende in de woestijn' die 'de bazuin blaast' om velen (via GRATIS Bijbelstudies) te tonen "de dingen die - volgens Gods plan - spoedig geschieden zullen". Volgens Openbaring 1 vers 1, 10 en 19.
Dit bericht werd geplaatst in Belangrijke studie als 'basiskennis', Bijbelstudie, Israël/huis van Israël, Studie van CJH Theys, Tabernakel-studie en getagged met , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie