Openbaring 03 vers 14-22

KLIK HIER als u hoofdstuk 3 wilt uitprinten of downloaden.

De OPENBARING aan Johannes

De brieven aan de 7 Gemeenten (vervolg)

7. De brief aan de Gemeente te Laodicea

Was de periode van de Filadelfia-Gemeente, profetisch gezien, die van “de loyale, liefdevolle Gemeente van 1750 tot 1900, de laatste periode van de kerkgeschiedenis, die van: 1900 tot het tijdperk van de Grote Verdrukking, is die van de MODERNE Gemeente.
Deze Gemeente wordt ons in de 7de brief beschreven; het is de brief aan de Gemeente te Laodicéa. In dit laatste tijdsbestek hebben wij te maken met de AFVALLIGE KERK!
Wij zagen in Thyatira het “Romanisme” met al haar dwalingen, gruwelen en wreedheden; de Roomse kerk van héden heeft zich in geen enkel opzicht bekeerd van haar afgodische wegen, maar is in haar Christelijk – heidendom blijven staan.
Het door de Here in Thyatira aangekondigde oordeel is hierom ook iets, dat nu nog komen moet…
De kerkperiode van Thyatira heeft zich ook gedurende de “Filadelfia-periode” voortgezet en culmineert zich (d.i. bereikt zijn toppunt) in de “Laodicéa-periode”, terwijl er in deze slotperiode ook “Filadelfia-gelovigen” zijn, ware gelovigen, die – afgezonderd van de massa van de (geloofs)belijders – blijven leven in de verwachting van de wederkomst des Heren.
Ook de Sardis-Gemeente zette zich in de “Filadelfia-periode” voort en geraakte uiteindelijk in de verschrikkelijke toestand, die wij hier in Laodicéa zullen aantreffen en bespreken. Deze onderscheiden kerkperioden “overlappen elkaar profetisch.”
Laten wij nu even stilstaan bij de verschillende feiten en onze aandacht sterk bepalen bij “het karakter van deze brief.”

Openbaring 3:14, “En schrijf aan de engel van de Gemeente in Laodicea: Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige Getuige, het Begin van Gods Schepping:…”
Het is DIT WEZEN VAN GOD, ZIJN GODDELIJKE EIGENSCHAPPEN, die door Laodicéa worden geloochend. Hoe bedorven alles in de Gemeente ook is, hoe groot de afdwalingen ook, in Christus zien en vinden wij te allen tijde die reine, zondeloze, onuitputtelijke en Goddelijke volheid, die in feite IN en DOOR DE GEMEENTE MOET WORDEN GEOPENBAARD! JEZUS IS EN BLIJFT “de Amen”, dit is: “DE BEVESTIGING en DE EINDVERVULLING” van alle beloften Gods, altijd en overal, ook al is er geen belijdenis meer te vinden.
Evenzo is Hij ook “DE ONWANKELBARE GETUIGE”, dit wil zeggen, dat HIJ IS en BLIJFT “DE OPENBAARDER VAN ALLES”, ook al kent de Gemeente geen getuigenis meer tot eer en verheerlijking van Zijn Naam.
Hij, de Here Jezus Christus, is “het Begin van Gods Schepping”, van de Nieuwe Schepping; daarvandaan, dat Laodicéa verantwoordelijk wordt gesteld, omdat alles hier de gedaante heeft van de oude schepping…

Openbaring 3:15-16, “Ik ken uw werken, en weet dat u niet koud en niet heet bent. Was u maar koud of heet! Maar omdat u lauw bent en niet koud en ook niet heet, zal Ik u uit Mijn mond spuwen.”
De Laodicenzen zijn “naambelijders”, nergens is hier iets te vinden van “het nieuwe” in de mens[1]; nergens is hier de openbaring van “de kracht” door de Heilige Geest te vinden.
Hoeveel te groter is dan de aanklacht, indien wij bedenken, dat er van onwetendheid absoluut geen sprake is. Alle hier gevonden grove en ergerlijke tekortkomingen bestaan veel meer uit lauwheid en onverschilligheid, gepaard aan eigenwaan en verregaande aanmatiging. God kan “onwetendheid” nog pardonneren (d.i. vergeven), maar gewilde “onverschilligheid en lauwheid” kunnen niet worden geduld, daarom zullen dezen “uit Zijn mond gespuwd worden”. Deze bijzonder sterke uitdrukking, door Christus gebezigd, klinkt des te onheilspellender, en des te meer verpletterend, daar zij komt van de lippen van die Ene, Die een bijna oneindig geduld, liefde, genade en lankmoedigheid aan de dag legt.
“Lauwheid” is het ergste, dat de Here Jezus kent! Hoe geheel anders denken wij, mensen, en hoe verschillend zijn onze wegen van die van God. Wij zouden een veel harder oordeel vellen over de Gemeente te Thyatira dan over die te Laodicéa. Maar voor de Here Jezus Christus is de geestelijke conditie van Laodicéa de slechtste en daarom het meest te veroordelen.

Openbaring 3:17, “Want u zegt: Ik ben rijk en steeds rijker geworden en heb aan niets gebrek, maar u weet niet dat juist u ellendig, beklagenswaardig, arm, blind en naakt bent.”
Zo groot is haar geestelijke verblinding, dat zij zich er nog op beroemt in het bezit te zijn van AL DE SCHATTEN VAN KENNIS en WETENSCHAP (aangaande Hem en Zijn Woord).
Zij verheft zich en is trots, dat zij over de gehele aarde de Naam van God heeft bekend gemaakt, en dat zij… macht en aanzien heeft weten te vermeerderen, al is het dan ten koste van een doof geworden geweten en van een hart, dat opgehouden heeft te kloppen voor de aanbiddelijke persoonlijkheid van Jezus Christus als Bruidegom[2] en Here.
Is deze Gemeente LAUW, ZELFVOLDAAN, DUBBELHARTIG, FORMEEL, ONVERSCHILLIG, AFGEDWAALD, EIGENWILLIG, EIGENGERECHTIG, WERELDS en GEESTELIJK BLIND, tòch klinkt tot hen (nog steeds) Jezus’ liefdevolle stem:

Openbaring 3:18, “Ik raad u aan dat u van Mij goud koopt, gelouterd door het vuur, opdat u rijk wordt, en witte kleren (SV: klederen), opdat u bekleed bent (d.i. bekleed mag worden)en… de schande van uw naaktheid niet openbaar wordt. En zalf uw ogen met ogenzalf, opdat u zult kunnen zien.”
Welk een tedere boodschap, vol van barmhartigheid! En dat aan ellendige, jammerlijke, arme, blinde en naakte Laodicenzen, die op geen andere manier kunnen worden toegesproken, dan zoals wij het hier lezen, als ONBEKEERDE ZONDAARS! Hun ontbreekt werkelijk alles, wat te vinden is in harten en levens van ware Christenen.
Wie toch kan ooit rijk zijn zonder het goud… gelouterd door het vuur”, dit is: ZONDER GODS WOORD, ZONDER GELOOF, ZONDER DE HEILIGE GEEST! Dat wij in dit verband nu ook onderzoeken en vergelijken: Psalm 19:8-15, Jacobus 2:5 en Handelingen 3:1-10.
Welke mens wordt door God als bekleed gezien? Immers alleen hij/zij, die Zijn “witte kleed” aan heeft, HET BRUILOFTSKLEED VAN GODS GERECHTIGHEID, dat hem/haar wordt geschonken in en door de Heilige Geest; Gods liefde, dat hem/haar in het hart wordt uitgestort! Om dit nog beter te verstaan moeten wij Openbaring 7:14, 19:9, Efeze 5:23-33 en het Hooglied (van Salomo) 4:7 tezamen, en in dit verband, bestuderen.
En wie heeft geopende ogen zonder de hier bedoelde “ogenzalf”, dit is: ZONDER HET DOOR DE HEILIGE GEEST GEZALFDE WOORD? Bestudeer in dit verband de volgende Schriftplaatsen: Psalm 119:130, Johannes 14:26 en 16:13.
Wanneer wij dan verder lezen, dat dit alles de Gemeente te Laodicéa wordt aangeboden, dan stijgt het schaamrood naar de wangen, als hieraan wordt toegevoegd:

Openbaring 3:19, “Ieder die Ik liefheb, wijs Ik terecht en bestraf Ik. Wees dan ijverig en bekeer u.”
Maar… er wordt NIET naar de Stem des Heren geluisterd, en daarom werd het oordeel al eerder uitgesproken: “Ik zal u uit Mijn mond spuwen” (zie Openb. 3:16).
Laat ons letten op het volgende: Hoewel de Here Jezus ook deze Gemeente oproept om zich te bekeren, staat Hij hier BUITEN DE DEUR! Hij bevindt Zich er buiten, want Hij staat vóór de deur:

Openbaring 3:20, “Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen (SV: tot hem inkomen) en de maaltijd met hem gebruiken (SV: met hem avondmaal houden[3]), en hij met Mij.”
Hoe verschrikkelijk! Een Gemeente die zichzelf noemt naar de Naam van Christus, maar Christus BUITEN DE DEUR LAAT STAAN! Het Hoofd moet in Zijn eigen Gemeente (Zijn Lichaam) vragen om binnengelaten te worden!
Zò is het KARAKTER VAN DE CHRISTENHEID IN DEZE LAATSTE DAGEN. Wat hier wordt getuigd, kan – Gode zij dank – nog niet gezegd worden van de huidige Gemeente als totaliteit. Tòch is de geschetste toestand reeds aanwezig… Door Gods genade zijn er nog waarachtige “Lidmaten[4] van het Lichaam”. Naarmate het einde naderbij komt, verscherpt deze toestand, en in de profetische beschrijving duurt deze voort tot de tijd van de Grote Verdrukking…
Daar is een vermaning, die geldt voor het gehele Christendom door alle eeuwen. Met welke goede bedoelingen ook gegeven, toch is zij zonder uitwerking gebleven. Wij kunnen deze vermaning vinden in Romeinen 11:22 (HSV):
“Zie dan de goedertierenheid en de strengheid van God: strengheid over hen die gevallen zijn, over u echter goedertierenheid, als u in de goedertierenheid blijft. Anders zult ook u AFGEHOUWEN worden.”
Welnu, de GEMEENTE ALS GEHEEL heeft inderdaad niet volhard in deze goedertierenheid van God.

Openbaring 3:21-22, “Wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb. Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de Gemeenten zegt.
Niettegenstaande de abominabele (d.i. verfoeilijke), miserabele toestand van de Laodicéa-Gemeente, staat er toch nog een dergelijke belofte, die ons spreekt van “heersen met Christus” (let op de “troonpositie”!).
O, liefde van God, oneindig groot en teer! Het is zo geheel in overeenstemming met de (geestelijke) toestand van degene, die overwint!
De Heiland staat buiten de deur, Hij staat – eveneens aan die andere kant van de deur – gereed om de ontrouwen en lauwen “uit Zijn mond te spuwen” (zie Openb. 3:16). Toch klopt Hij, of er misschien nog iemand is, die Hem wil en zal opendoen, opdat Hij alsdan zal binnenkomen om met hem/haar GEMEENSCHAP TE HEBBEN en hem/haar DEEL TE DOEN HEBBEN AAN ZIJN HEERSCHAPPIJ…
Wanneer de Here Jezus Christus straks wederkomt in de heerlijkheid van Zijn Vader – met grote kracht en op de wolken des hemels – dan zullen zeer zeker deze overwinnaars met Hem regeren… 1000 lange jaren, gedurende het 1000-jarig Vrederijk (zie Openb. 20:4 en 6). Halleluja!

Aantekening
Laodicéa heeft:

  • als LOFPRIJS:  Geen.
  • als VEROORDELING:  Lauw, arm, blind, naakt, en miserabel (in geestelijke zin).
  • als TITEL VOOR CHRISTUS:  De Amen, de Getrouwe en Waarachtige Getuige.

Een nabeschouwing van de 7 brieven

Met het hiervoor vermelde is de geschiedenis van Gods Kerk afgehandeld. Deze 7 brieven aan de respectievelijke Gemeenten vormen het VERSLAG VAN CHRISTUS ZELF over ZIJN GEMEENTE, dat is: ZIJN LICHAAM.
Ze houden de opbouwende kritiek van de Here Jezus Christus in, ten aanzien van Zijn volk. De belangrijkheid van deze profetische Boodschap, die geldt VOOR EEN TIJDSBEDELING VAN 2000 JAAR valt niet te onderschatten. Niettegenstaande HET FALEN VAN DE MENS verandert God Zijn Plan niet. ZIJN GEMEENTE (of KERK) IS GEEN MISLUKKING! De uitgroei van de GEMEENTE (of KERK) IN EEN AFVAL VAN GOD zal niets kunnen afdoen aan Gods plan van EEN VOLMAAKTE GEMEENTE en het EIND-OORDEEL OVER DE GEHELE WERELD! Amen.
Alle in de 7 brieven voorkomende waarschuwingen en de daarin vervatte beloften staan niet alleen in verband met de destijds heersende toestanden, maar ze hebben óók tot doel om ALLE GELOVIGEN – DOOR ALLE EEUWEN HEEN – te dienen tot RICHTSNOER, opdat zij hun blik gevestigd houden op Christus en Zijn Woord.
In het bijzonder bevatten deze brieven echter DE HISTORISCHE BESCHRIJVING van de verschillende tijdperken van de geschiedenis van de Gemeente, HET LICHAAM VAN CHRISTUS.

Overzicht van de Gemeentelijke tijdperken

1)  In EFEZE heeft de Gemeente haar “eerste liefde” (zie Openb. 2:4) verlaten. Volgde er geen bekering, dan werd de kandelaar weggenomen.

  • Dit was de toestand van de Gemeente van onze Here Jezus Christus aan het einde van de apostolische eeuw. 

2)  In SMYRNA volgden de vervolgingen, die duurden van keizer Nero tot keizer Diocletianus. De valse leer van Bileam,[5] binnengedrongen in de Gemeente, dreef deze in de armen van de wereld, waardoor “vermenging” ontstond met wereldse zin en waardoor de Gemeente kwam te wonen “daar waar de troon van de satan is” (zie Openb. 2:13)[6] namelijk IN de wereld. Ongerechtigheid – in allerlei vormen en gedaanten – woekerde tenslotte (overvloedig) voort.

  • Aldus was de ALGEMENE TOESTAND van de Gemeente ten tijde van keizer Constantijn.

3)  In PERGAMUS zien wij de verslechtering overal, ook de invoering van de leer der Nicolaïeten… Hier werden hoererij en overspel toegelaten, met afgoderij. Het gevolg was een toestand, die geestelijk gezien een afdalende lijn vertoont.

  • Deze TOESTAND is tot en met het jaar 606 de algemeen heersende in de Gemeente.

4)  In THYATIRA kwam het pausdom sterk op de voorgrond.
“Izebel” (zie Openb. 2:20), hier het beeld van de Roomse Kerk, bewerkstelligde de totale vermenging van wereld en Christendom, en verleidde Gods dienstknechten tot nog ergerlijker afgoderij en hoererij.[7] In de donkere Middeleeuwen werd welhaast het dieptepunt bereikt, maar nog is het einde er niet.

  • Thyatira geeft de ALGEMENE TOESTAND aan in DIT DEEL VAN DE GEMEENTE, voortdurend tot DE WEDERKOMST VAN JEZUS.

5)  In SARDIS vinden wij de ALGEMENE TOESTAND na de HERVORMING in het HERVORMDE DEEL VAN DE GEMEENTE.

  • Wij zien hier het naam-Christendom in de Gemeente van Jezus Christus.

6)  In FILADELFIA treffen wij de AFSCHEIDING aan van de ware gelovigen van de massa van de (geloofs)belijders: Eerstgenoemden houden zich vast aan het Woord, en putten dááruit alle kracht om “het uur van de verzoeking” (zie Openb. 3:10) door te komen.

  • Tot en met het jaar 1900 vinden wij deze Gemeente met “kleine kracht” (zie Openb. 3:8).

7)  In LAODICEA komt de ten hemel schreiende toestand van de Gemeente naar voren.
Wij bevinden ons nu – qua tijd – in deze periode van de Kerkgeschiedenis… Nog wordt de Gemeente ALS GEHEEL de tijd gegeven om zich volkomen te bekeren. In deze bedeling van genade volhardt de Heilige Geest in het waarschuwen van allen door de proclamatie van “het eeuwige Evangelie” (zie Openb. 14:6) vóór de uiteindelijke doem: “het uitgespuwd worden” (zie Openb. 3:16).

  • De algemene toestand is naam-Christendom en compromis in de Gemeente, en… deze toestand duurt voort tot de periode van DE GROTE VERDRUKKING…

De ‘SPADE REGEN-OPWEKKING’[8] (volgens de profetie van Joel – 2:23b en 28-29): wat hiervan reeds gevallen is na 1900 en hetgeen nog komen moet, zal de ware gelovigen toebereiden en gereed maken om te kunnen behoren tot de BRUIDSGEMEENTE van Efeze 5:26-27 (HSV): “opdat Hij haar (de Gemeente) zou heiligen, door haar te reinigen met het waterbad door het Woord, opdat Hij haar in heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, een Gemeente zonder smet (SV: vlek) of rimpel of iets dergelijks, maar dat zij HEILIG en smetteloos (SV: onberispelijk) zou zijn.”

Profetisch bekeken zien wij de Here Jezus Christus in deze Boodschap aan de 7 Gemeenten alsmaar werkende aan “de vervolmaking van Zijn Bruidsgemeente.” De Hogepriester en Apostel onzer belijdenis wanhoopt niet!
Door het Woord en de Geest blijft Hij werkzaam in Zijn Lichaam, en richt op grond van Zijn verlossingswerk tot Zijn Gemeente HET 7-VOUDIG WOORD VAN VERMANING EN VOLHARDING; dit 7-voudig Woord, GEDRENKT IN ZIJN ZOENBLOED, zal Zijn Lichaam dienen tot algehele verzoening en vervolmaking als een 7-VOUDIGE BLOED-BESPRENGING!
Hier zien wij Jezus als “Hogepriester” (zie o.a. Hebr. 2:17, 4:14-15) en als “Leidsman en Voleinder van ons geloof” (zie Hebr. 12:2) in volle actie, zó dat het eindresultaat gevonden wordt in de 7-VOUDIGE OVERWINNING, als vrucht van de met Zijn Bloed betaalde verzoening. Halleluja!
Voor elk van de 7 groepen van overwinnaars is EEN APARTE PLAATS GEOPEND IN HET KONINKRIJK DER HEMELEN.
Voor iedere nauwgezette en biddende onderzoeker van de Bijbel zal het niet moeilijk zijn om de wondervolle overeenstemming van deze plaatsen te zien met de karakteristieke plaatsen in de HEMELSE TABERNAKEL (zie Openbaring 4), naar welk voorbeeld Mozes de Israëlitische tabernakel[9] moest bouwen.
Eén en ander moet worden gezien in het licht van DE BLOEDBESPRENGING DOOR DE HOGEPRIESTER OP DE GROTE VERZOENDAG in de Israëlitische tabernakel. En om nog even terug te grijpen naar die “7-voudige bloedbesprenging op de Grote Verzoendag” plaatsen wij hier de opmerking, dat deze in onverbrekelijk verband stond met DE ALGEHELE VERZOENING, als de VAN GOD VERORDINEERDE OPLOSSING VAN HET ZONDEN-VRAAGSTUK IN ISRAËL. “Zonder het vergieten van bloed vindt er géén vergeving (van zonden) plaats” (Hebr. 9:22b, HSV).
Dit 7-VOUDIGE ZONDENVRAAGSTUK wordt nu in “profetisch parallel” eveneens gevonden in de inhoud van deze 7 BRIEVEN. Zij wordt alleen opgelost door de Wederkomst van de Here Jezus Christus. Glorie voor God!
Hierna laten wij “een schematische voorstelling” volgen van DE PLAATS VAN DE OVERWINNAARS IN DE 7 GEMEENTEN. Deze plaatsen zijn bepaald NAAR DE ORDENINGEN IN DE HEMELSE TABERNAKEL.
Biddend onderzoek, véél en volhardend gebed met meditatie, is eerste vereiste om te geraken tot “het aanschouwen en verstaan IN en DOOR de Geest”. God zij ons allen hierin genadig! Amen.

  • “En dit alles is uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening van de verzoening gegeven heeft.
  • God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen (SV: zonden) niet toerekende; en Hij heeft het Woord van de verzoening in ons gelegd.
  • Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen.
  • Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid (SV: rechtvaardigheid) van God in Hem.” (2 Kor. 5:18-21)

PS:
Er volgen hier nog een aantal tekeningen en schema’s. Zie hiervoor de PDF.

CJH Theys [10]
(1903 – 1983)

Einde van Hoofdstuk 3van het Boek Openbaring.
KLIK HIER voor hoofdstuk 4.


.
[1] Zie eventueel de studie Lukas – Het Boek van de NIEUWE MENS in Christus, van E. van den Worm. (noot AK)
[2] Zie eventueel de studie Er komt spoedig een Goddelijke Bruiloft hier op aarde, van E. van den Worm. (noot AK)
[3] De Statenvertaling heeft het juist, d.w.z. letterlijk, vertaald. Ook in de Engelstalige Bijbel staat “The wedding supper of the Lamb”, wat ook “het avondmaal van de bruiloft van het Lam” betekent. Zie ook Lukas 14:15-24 (SV): De gelijkenis van het grote avondmaal.
Zie eventueel de studie Door de Geest van God geroepen tot deelname aan het Avondmaal van de Bruiloft van Gods Lam, van E. van den Worm. (noot AK)
[4] Lidmaat / lidmaten = Kerk- of Gemeentelid / Gemeenteleden. Waarmee in geestelijke zin wordt bedoeld: Gemeenteleden die als WARE Leden van Christus Lichaam functioneren, door Hem – als Hoofd van dat Lichaam – in alles te gehoorzamen. (noot AK)
[5] Bileam wordt in Openbaring pas vermeld bij de 3de brief aan Pergamus (zie Openb. 2:14), maar… deze valse leer was natuurlijk al langer aanwezig (zie Num. 22:1-23, 25:1-2, 31:15-16 en vooral ook 24:14) en nam – qua invloed – vanaf toen alleen maar toe.  (noot AK)
[6] Deze Bijbeltekst wordt ook pas vermeld bij Pergamus. Maar… de invloed van de satan was natuurlijk al veel langer aanwezig, zoals ook in de brief aan Smyrna vermeld staat (zie Openb. 2:9 – “synagoge van de satan”). (noot AK)
[7] Hoererij = Het kan hier letterlijk, maar misschien ook wel geestelijk bedoeld zijn. In geestelijke zin is het: ontrouw zijn aan de ENIGE ware God en/of ontrouw (d.i. ongehoorzaam) aan Zijn Woord. (noot AK)
[8] Zie eventueel de studie De Spade Regen-opwekkingvan H. Siliakus. (noot AK)
[9] Als u meer wilt weten over de diep-geestelijke betekenis van de Israëlitische Tabernakel kunnen wij u de studies Christus in de Tabernakel van CJH. Theys en/of De Tabernakel van Israël (Gods profetisch model van de geestelijke ontwikkelingen van een waarachtig kind van God tot in alle volmaaktheid toe) van E. van den Worm aanbevelen. (noot AK)
[10] De Bijbelverzen zijn weliswaar omgezet naar de HSV-vertaling (soms met een gedeelte van de SV erbij vermeld), maar aan de oorspronkelijke (taalkundig wat oudere) tekst is – vooral vanwege tijdgebrek – weinig gewijzigd. (noot AK)

.

Plaats een reactie