KLIK HIER als u hoofdstuk 4 wilt uitprinten of downloaden.
De OPENBARING aan Johannes
De Troonsheerlijkheid van de Vader
Dit hoofdstuk opent met een geheel nieuw gezichtssfeer.
Er zijn drie interpretaties met betrekking tot hetgeen ons wordt beschreven in de hoofdstukken 4 t/m 22. Kort uiteengezet zijn die de volgende:
- Deze profetische visioenen zijn vervuld met de verwoesting van Jeruzalem in 70 na Christus. door de Romeinse veldheer Titus. Deze uitlegging mist alle grond; eenvoudig omdat het Boek Openbaring, 20 jaar nà die gebeurtenis, nog niet geschreven was.
- De geschiedkundige interpretatie. Deze uitlegging komt hierop neer, dat de inhoud van de hoofdstukken 4 t/m 22 visioenen zijn van gebeurtenissen, die in de na-Christelijke geschiedenis in vervulling (zullen) gaan, en dus ook nù nog in vervulling gaan. Bijna alle wereldbekende Bijbelverklaarders verwerpen haar als onpraktisch en onhoudbaar ofschoon er ook enige goede dingen zijn met betrekking tot deze theorie.
- De interpretatie van de Futuristische[1] School. Overeenkomstig deze uitlegging behoort alles ná hoofdstuk 3 tot de nog komende gebeurtenissen, tot “dingen, die HIERNA geschieden moeten” (zie Openb. 1:1a en 4:1b). Deze uitleg is de meest eenvoudige en tegelijkertijd ook de meest Schriftuurlijke van de drie. Zonder enige twijfel werd dit uitzonderlijke Boek geschreven om gebeurtenissen te profeteren (d.i. te voorspellen), die in de eindtijd òf met de Tweede Komst van onze Here Jezus Christus zullen plaats hebben.
Openbaring 4:1-2a, “Hierna zag ik, en zie, er was een deur geopend in de hemel. En de eerste stem die ik als van een bazuin met mij had horen spreken, zei: Kom hier, omhoog, en Ik zal u laten zien wat HIERNA moet geschieden. En meteen raakte ik in geestvervoering.”
Die “eerste stem” is de stem, die de apostel reeds eerder had gehoord als de stem van Hem, Die in het midden van de 7 gouden kandelaren stond… Er was EEN DEUR IN DE HEMEL GEOPEND en van daaruit sprak die stem tot hem, en de apostel werd uitgenodigd om HOGEROP te komen, teneinde van daaruit de dingen te zien, die op de aarde geschieden zouden.
Ofschoon niet geheel op dezelfde wijze, toch hebben wij in Gods Woord menig voorbeeld van een “mededelen”, een “bekend maken”, een “doen aanschouwen” door God aan Zijn heiligen. Toen God het plan had opgevat om Sodom en Gomorra te verderven, deelde Hij deze plannen aan Abraham, Zijn vriend, mede.
Met Johannes, de geliefde apostel, handelde Hij net zo; met dit verschil, dat de aartsvader Abraham zich op de aarde bevond en van hieruit de dingen aanschouwde, zoals ze zich in werkelijkheid voor zijn ogen zouden afspelen… Johannes daarentegen “raakte in geestvervoering” of anders gezegd: werd in de Geest opgetrokken en vanuit deze hemel zag hij de komende toestand en onderscheidde hij dingen, die zich zouden afspelen.
Johannes was geheel en al IN DE GEEST, hij was geheel en al ONDER DE KRACHT VAN DE HEILIGE GEEST, en in deze toestand geschikt om de dingen te aanschouwen, die hem getoond zouden worden. En naar onze mening is deze GEESTESCONDITIE ook de enige, waarin ook wij moeten verkeren, willen wij de inhoud van het Boek Openbaring TEN VOLLE (kunnen) waarderen en verstaan; willen wij het geheel in ons kunnen opnemen! Op zijn minst genomen dienen wij goed vervuld te zijn met de Geest van God, willen wij geestelijk bekwaam zijn om deze diep-profetische beelden in hun juiste Schriftuurlijke verhoudingen te “zien”, te “verstaan” en in ons “op te nemen” (te “bewaren” volgens de SV, “in acht nemen” volgens de HSV – zie o.a. Openb. 1:3).
Wij moeten God dankbaar zijn voor EEN GEOPENDE HEMEL! Gods plannen zijn openbaar voor “een ieder, die wil”; terwijl de plannen, gedachten en organisatie van mensen uitgewerkt worden in het “duister”, in het “verborgene”, “achter gesloten deuren”!
GOD IS LICHT en AL ZIJN WERKEN ZIJN LICHT… Wij moeten nooit vergeten, dat alles in dit Boek net zo goed deel uitmaakt van de openbaring, die Jezus Christus aan Zijn Gemeente heeft gegeven. De apostel Johannes werd OPGENOMEN IN DE GEEST en IN DE HEMEL! Wat een machtige ervaring! Paulus kende deze ervaring ook (vergelijk 2 Kor. 12:1-5 met Hand. 14:19-20)… Geen van beiden kon ooit betuigen, of een dergelijke ervaring in dan wel buiten het lichaam heeft plaats gehad; met andere woorden: of zij dan “leefden” of wel “dood” waren.
Wat werd Johannes het eerst getoond? Waren het “dingen, die alsnog moesten geschieden” met de mededeling, welke van deze op aarde zouden plaatsgrijpen en daarnaast de oordelen, die over deze wereld zouden losbarsten? Neen! Neen! Neen! De Here begint altijd bij het begin, en in dit geval met het tonen aan Zijn dienstknecht: HOE HET IN DE HEMEL IS; HOE GOD ZICH OPENBAART; WELKE DE PLAATS IS, WAAR GODS HEILIGEN ZIJN EN KOMEN… Glorie voor God! Wij leren hierdoor verstaan, dat de hemel van de Christen EEN PLAATS is en geen “gedachte”, geen “inbeelding” of “sfeer”, zoals zovelen denken en ook leren.
DE HEMEL IS GODS WOONPLAATS EN DE PLAATS VAN ZIJN TROON. Wij dienen goed te begrijpen, dat hier geen sprake is van zogenaamde “atmosferische hemelen”, maar van een ACTUELE PLAATS!
Voor Johannes was het, alsof hij zich lichamelijk bevond in Gods tegenwoordigheid; zijn zintuigen waren perfect, geest en hart functioneerden beter dan ooit; hij ZAG, hij HOORDE, hij VOELDE. Hij kon zowel wenen als spreken! Eén en ander spreekt ons van de realiteit van de GEESTELIJKE NATUUR!
Openbaring 4:2b-3a, “En zie, er stond een troon in de hemel, en op de troon zat Iemand. En Hij Die daar zat, zag eruit als de (edel)stenen jaspis en sardius.”
Ofschoon God niet wordt genoemd, is Hij het, Die “op de troon” zit en Wiens glorie ons hier wordt voorgesteld als de schittering en glans van “de (edel)stenen jaspis en sardius”. Johannes zag hier de TROONSHEERLIJKHEID… De troonsheerlijkheid van God staat tegenover de heerlijkheid van Zijn Schepping… Wij geloven, dat er in God een heerlijkheid is, die door niemand behalve dan door Zijn Zoon, kan worden gezien; maar ook, dat er in Hem een heerlijkheid is, die zich wel aan ons vertonen zal en die ook het deel zal worden van al Zijn kinderen. Zei de Here Jezus in Zijn Hogepriesterlijk gebed niet: “En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die U Mij gegeven hebt,…” (Joh. 17:22). Ook spreekt de apostel Paulus onder de zalving van Gods Geest van ons roemen “…in de hoop op de heerlijkheid van God” (Rom. 5:2).
In Openbaring hoofdstuk 21 lezen wij van de nederdaling van “het nieuwe Jeruzalem”, “de Bruid, de Vrouw van het Lam” uit de hemel, hebbende “de heerlijkheid van God, en haar uitstraling (SV: licht) was als een zeer kostbare edelsteen, als een kristalheldere steen jaspis” (zie Openb. 21:9-11). Amen. Naar mijn mening behoeft het geen nader betoog, dat hier niet moet worden gedacht aan “de innerlijke heerlijkheid van God”, dat wil zeggen “de glorie van Gods Wezen”; deze immers kan aan geen sterveling worden getoond, laat staan medegedeeld. Want, “God woont in een ontoegankelijk licht”; “Hem heeft geen mens gezien en niemand kan Hem ook zien” (zie 1 Tim. 6:16).
Deze troonsheerlijkheid is DE EEUWIGHEIDSBRON, waaruit alles is voortgekomen, wat “zichtbaar en onzichtbaar is” (zie Kol. 1:16). En ofschoon de hier geschetste beelden nog dikwijls erg vaag zijn, tòch geloven wij, dat al naarmate wij verder komen in deze tijdsbedeling van de Heilige Geest en dus ook die van de Gemeente, “de Geest van de waarheid”, ons “de weg zal wijzen (SV: zal leiden) in heel de waarheid” (zie Joh. 16:13), waardoor wij dus straks deze beelden ten vòlle zullen verstaan. Halleluja!
Johannes dan zag: DE HERE GOD OP ZIJN TROON en rondom Hem een regenboog, verder: 24 ouderlingen, 7 vurige lampen, 4 levende wezens; hij zag bliksemen en hoorde donderslagen; ook zag hij een glazen zee, een gouden altaar en nòg weer een altaar…
DE KONING DER KONINGEN en HERE DER HEIRSCHAREN (d.i. de Here van de legermachten), DE KONING DER EEUWEN, gezeten in het centrum van HET KONINKRIJK DER HEMELEN! Ziedaar, het Koninkrijk van God, waarmee Jezus’ hart altijd vervuld was en waarvan Hij gedurende Zijn Messiaanse bediening altijd heeft gesproken in boodschap en leerrede, in gelijkenissen en op nog zoveel andere wijzen. Ook de harten van Zijn apostelen waren enkel en alleen met dit KONINKRIJK GODS vervuld. Kon het dan anders, dan dat zij het ook predikten en er de gerechtigheid van hebben geproclameerd?
Nogmaals, in Openbaring 4 vinden wij:
- De troon.
- De regenboog, rondom de troon (noteer, dat deze in de Eeuwigheid een CIRKEL is !).
- De 24 ouderlingen met witte klederen en gouden kronen.
- Bliksemstralen en donderslagen en stemmen.
- Zeven vurige lampen, symbool van de 7 Geesten van God.[2]
- De glazen zee, als kristal.
- De 4 dieren (letterlijk: 4 levende wezens) rondom de troon. In deze volgorde zal het bovenstaande hieronder worden besproken, terwijl in Openbaring hoofdstuk 5 wordt vermeld:
- De ontelbare schare (zie Openb. 5:11-13).
Het hierboven puntsgewijs vermelde is het beeld van de tabernakel in heerlijkheid, de hemelse tabernakel. En nu is het naar de ordeningen van déze tabernakel in glorie, dat wij de onderscheiden plaatsen, toebedeeld aan de respectievelijke overwinnaars uit de 7 Gemeenten en overeenkomstig de 7 beloften, moeten beschouwen. Wij verwijzen naar de schematische tekening in hoofdstuk 3 (op pagina 12 – zie de betreffende PDF), met de titel: “Het Koninkrijk der hemelen of de Hemelse tabernakel”.
In dit licht en in overdrachtelijke zin is de troon van God DE WARE ARK DES VERBONDS. “De HEERE heeft Zijn troon in de hemel gevestigd, Zijn Koninkrijk heerst over alles” (Ps. 103:19). Er zijn er die, wanneer zij spreken van de troon van de Almachtige God, aan het PARADIJS en de PARADIJSHEERLIJKHEID denken.
Laten wij toch nooit vergeten, dat de Bron altijd meerder is dan datgene, wat uit die Bron voortkomt. Dit moet zo zijn en het kan niet anders. Want als dit meerdere niet aanwezig zou zijn, zou er uiteindelijk een ophouden zijn… Dit nu verbiedt Gods Woord en is in flagrante (d.i. duidelijke) tegenspraak met de openbaring van Zijn Goddelijk Wezen! Weer anderen beweren, dat “de 3de Hemel” het Paradijs is.
“Ik ken namelijk een mens in Christus, veertien jaar is het geleden – of het in het lichaam gebeurde, weet ik niet; of buiten het lichaam, ik weet het niet; God weet het – dat zo iemand tot in de derde hemel werd opgenomen (SV: opgetrokken). En ik weet van deze mens – of het in het lichaam of buiten het lichaam gebeurde, weet ik niet; God weet het – dat hij werd opgenomen in het paradijs en onuitsprekelijke woorden heeft gehoord, die het een mens niet is geoorloofd uit te spreken.” (2 Kor.12:2-4)
Wij zijn ons echter van één ding levendig bewust: de Bijbel voorziet hier NIET in een positieve uitspraak. Tot onze beschikking staan echter de diep-geestelijke ervaringen van kinderen Gods, zowel in het verleden als in het heden. Geprezen zij de Naam des Heren!
Al de door ons, in eerdergenoemde schematische tekening (op pagina 12 van hoofdstuk 3), genoemde plaatsen in de hemelse Tabernakel, of anders gezegd: het Koninkrijk van God, hebben hun voorafschaduwing in de aardse tabernakel, die God Mozes liet vervaardigen[3] (zie hiervoor Exodus, hoofdstuk 25 en verder). Hoe duidelijk treedt ook hier weer de noodzakelijkheid naar voren van een DEGELIJKE en SCHRIFTUURLIJKE KENNIS van Gods Plan van Verlossing, zoals God dat heeft willen doen uitbeelden in de schaduwen, typen en symbolen in de aardse of Israëlitische tabernakel, destijds Gods woonplaats/woning te midden van Zijn volk, en die op aanschouwelijke wijze de Weg weergeeft om tot Hem te naderen.
Maar wij hebben “een nieuwe en levende weg, die Hij (Jezus) voor ons heeft ingewijd door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees, en omdat wij een grote Priester hebben over het huis van God, laten wij tot Hem naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is met rein water.” (Hebr. 10:20-22)
“De hoofdzaak nu van de dingen waarover wij spreken, is dit: Zo’n Hogepriester hebben wij, Eén Die Zich heeft gezet aan de rechterhand van de troon van de Majesteit in de hemelen. Hij is een Dienaar in het heiligdom en in de ware tabernakel, die de Heere heeft opgericht en niet een mens.” (Hebr. 8:1-2). Amen!
1. De troon
Wij hebben reeds gelezen, hoe God Zijn troon bevestigd heeft in de hemelen. In Numeri 14:10 staat geschreven, hoe “de (troons)heerlijkheid van de Here verscheen in de tent van ontmoeting (SV: de tent der samenkomst), voor al de Israëlieten”, terwijl de profeet Jesaja de Here zag “zitten op een hoge en verheven troon, en de zomen van Zijn gewaad vulden de tempel”, terwijl serafs, ieder met 6 vleugels, boven Hem stonden, terwijl “de één riep tot de ander: Heilig, heilig, heilig is de HEERE van de legermachten” (zie Jes. 6:1-3a).
Hij zag de Almachtige, hóóg verheven, tronende boven alle werelden, omsluierd in en door ontoegankelijk Licht…, maar tòch gekend door de Zijnen, terwijl Zijn tegenwoordigheid de schittering heeft van diamant, glanzend als de jaspis, en met de geconcentreerde heetheid en vurigheid van een oven, maar tezelfdertijd uitstralend het levendige, frisse (gras)groen van een emerald (d.i. een smaragd). Het was een verblindende heerlijkheid met een glans en vurigheid van een verterend vuur, als die van een “sardius” (een edelsteen van bruinachtig rode kleur – AK)…
Hoe stuntelig, ja, hoe moeilijk valt het ons om zulk een hemelse heerlijkheid en Goddelijke glorie onder woorden te brengen! Ach, moge onze goede God ons genadig zijn, daarin, dat Hij ons dit méér openbare door Zijn Geest en ons zo doet genieten van Zijn uitnemende genade en tedere liefde!
Maar naast deze openbaring van de Goddelijke en opperste glorie vinden wij óók het symbool van Goddelijke trouw.
2. De regenboog
Openbaring 4:3b, “En er was een regenboog rondom de troon, die eruit zag als een smaragd (d.i. een edelsteen).”
De regenboog herinnert ons aan Gods verbond met Noach… Ondanks de bliksemflitsen en donderslagen, die van de troon uitgaan en die de ontzettende, angstwekkende oordelen over de aarde zullen brengen, werd het oog van Johannes niet alleen gevestigd op Gods heerlijkheid en majesteit, maar – door deze regenboog – óók op Gods onkreukbare getrouwheid, die ook gedurende de komende oordelen het onveranderlijke fundament zal zijn van Zijn bemoeienissen met “een verkeerd en ontaard (SV: krom en verdraaid) geslacht” (zie Filip. 2:15). En deze regenboog was in het aanzien “als een smaragd”; hij was zo schitterend als edelstenen zijn, die ons de heerlijkheid van God moeten voorstellen in lieflijke, weldadige en eeuwige trouw. Deze regenboog is het teken van Gods verbond en houdt Zijn belofte van BARMHARTIGHEID en tegelijk van OORDEEL in, zoals duidelijk geprofeteerd door Habakuk, de profeet:
“HEERE, Uw werk, behoud het in het leven in het midden van de jaren, denk in Uw toorn aan ontferming!” (Hab. 3:2b-c).
Het Boek Openbaring ontvouwt ons Gods rechtvaardig oordeel en Zijn barmhartigheid.
De regenboog vormt het door God gegeven teken van Zijn verbond en is dus van Goddelijke oorsprong. Ook spreekt God van “Mijn boog” (in Gen. 9:8-17, zie vers 13). Verder vormt zij een HERINNERING, dat God Zijn belofte (Zijn Woord), dat verband houdt met dit verbond tussen hemel en aarde, zal houden!
In Openbaring 4:3 wordt de regenboog gezien als een CIRKEL. Dit wil zeggen, dat wij de volkomenheid van dit verbond in de hemel zullen zien. Hier zien we “ten dele”, daarginds “compleet”.
De regenboog, die wij hier op aarde zien, openbaart het Wezen van God en Zijn verbond in symboliek. Drie elementen zijn nodig om de regenboog tevoorschijn te roepen namelijk: wolken, regen en zonneschijn.
In geestelijke zin mogen wij dit zo verstaan: de zonneschijn van Gods liefde en genade, schijnend door een “regen” van tranen, veroorzaakt door wolken van zorgen, openbaart de regenboog van Zijn belofte en getrouwheid in ons leven.
Voor een dieper begrijpen van God in Zijn schepping doen wij goed alle aandacht te besteden aan het hieronder volgende schema, om hierover biddend na te denken en te mediteren… Door het geloof mogen wij in overdrachtelijke zin, van hetgeen natuurlijk is, verstaan, en mogen wij in symboliek als in realiteit, in de natuurlijke als in de geestelijke wereld, de DRIE-EENHEID VAN DE GODHEID[4] kennen.
Parallel bij het natuurlijke en Goddelijk licht
ZON | (kosmisch licht) valt in 3 stralenbundels uiteen met de kleuren: | Goudgeel Bloedrood Hemelsblauw |
Terwijl deze 3 kleuren weer uiteenvallen in de volgende 7 kleuren: | Groen Geel Oranje Rood Violet Indigo Blauw |
Hierna hebben wij een grenzeloze variatie van spectrale kleuren. |
GOD | (Goddelijk Licht) “God is Licht” (zie 1 Joh. 1:5). Hij openbaart / manifesteert Zich als: |
Vader Zoon Heilige Geest |
Zeven is het getal van de Goddelijke volkomenheid in Wezen en Openbaring / zichtbaar en onzichtbaar. | Alsdan is daar de grenzeloze verscheidenheid in Gods werk en heerlijkheid… |
3. De 24 ouderlingen
Openbaring 4:4a, “En rondom de troon…”
Zo vervolgt de apostel zijn beschrijving van de hemelheerlijkheid, voorheen enkel aanschouwd door Mozes, de dienstknecht van God, op de berg Sinaï. Om de hem van Godswege gegeven opdracht: “Zie dan erop toe dat u het (d.i. de tabernakel) maakt naar zijn ontwerp, dat u op de berg getoond is” (Exod. 25:40), ten uitvoer te kunnen brengen, moet hij hetzelfde gezien hebben als Johannes, namelijk: de hemelse tabernakel, waardoor het hem mogelijk was Bezaleël en Aholiab onder zijn toezicht datgene te laten maken, wat later als “object” in de tabernakel van Israël[5] gevonden zou worden.
Openbaring 4:4b-d, “…stonden 24 tronen. En op de tronen zag ik de 24 ouderlingen zitten, bekleed met witte kleren (SV: klederen), en met gouden kronen op hun hoofd.”
Deze 24 ouderlingen waren, gezien hun handelingen, LEVENDE WEZENS: personen, die, begaafd met Goddelijke wijsheid , Gods raadsbesluiten konden begrijpen. Zij vormen tezamen de groep van 24 APOSTELEN VAN DE GEMEENTELIJKE TIJDSBEDELING (zie, hier, in de PDF, de “Schets van de tijdsbedelingen”): namelijk 12 apostelen van de “VROEGE REGEN GEMEENTE” (de 1ste Gemeente, die zich vormde na de 1ste Nieuwtestamentische Pinksterdag – zie Hand. 2:1-4) en 12 apostelen van de GEMEENTE ONDER DE “SPADE REGEN”[6] (de Gemeente gevormd in deze laatste dagen). Dus: 12 personen, bekleed met het apostelambt onder de uitstorting van de “Vroege Regen” (zie Joh. 6:70) en 12 personen bekleed met het apostelambt onder de uitstorting van de “Late of Spade Regen” (waar de 12 sterren naar verwijzen in Openb. 12:1).
De Oudtestamentische typebeelden van deze “24 ouderlingen” vinden wij respectievelijk in “de 12 waterbronnen” (zie Exod. 15:27) en “de 12 mannen” gekozen door Jozua op Gods bevel (zie Joz. 3:12). De geestelijke hoedanigheid en bediening van deze “24 ouderlingen” zijn dezelfde als die van “de 4 dieren (letterlijk: 4 levende wezens)” (zie Openb. 4:6 en verder). De namen van de 12 eerste apostelen zijn ons bekend uit de Bijbel en wij kennen hun “doen en laten” uit dit Boek. De laatste 12 apostelen zijn er nu nog niet, noch kennen wij in onze tijd hun namen. Toch geloven wij, dat deze straks zullen worden geopenbaard, wanneer zij hun door God toebedeelde plaatsen in het Bruidslichaam des Heren zullen hebben ingenomen. Dit “Bruidslichaam”[7] is de Bruidsgemeente, waarover zij het LEIDERSCHAP – in de Naam des Heren – zullen hebben. Daarvandaan dan ook, dat zij in Openbaring 12:1 zijn uitgebeeld als de 12 sterren in de KROON (het DIADEEM) op het HOOFD van de Vrouw.
Deze “met-de-zon-beklede” vrouw is de bloedgewassen, wedergeboren en met de Geest vervulde “Bruid van het Lam, Die zichzelf heeft toebereid” (zie Openb. 12:1, 19:7, 21:2 en 9).
Onder het leiderschap van deze laatste 12 apostelen, en hun APOSTOLISCHE BEDIENING IN DEZE LAATSTE DAGEN zal de Bruidsgemeente van onze Here Jezus Christus geleid worden “tot in de volmaaktheid”, opdat zij de plaats zal innemen, alwaar zij DE VLEKKELOZE, RIMPELLOZE, HEILIGE, ZONDELOZE BRUID VAN HET LAM kan zijn (zie Efeze 4:11-13, insamenhang met Efeze 5:25-27 en Openbaring 12:1).
In de 24 klassen (of: afdelingen) van de priesters van het Oude Verbond ten dage van koning David (zie 1 Kron. 24:1-19) en de 24 groepen van 12 zangers in de toenmalige tempel (zie 1 Kron. 25) mogen wij de bijzondere Schriftuurlijke plaats en betekenis zien en verstaan van het Bijbelse getal 24.
Wanneer wij in dit verband ook nog even teruggaan naar de aardse tabernakel, zo vinden wij dáár in het Heilige “de tafel met de 12 toonbroden” (zie Exod. 25:30 en Lev. 24:5-6 – de 12 koeken van fijngemalen meel[8]): HET BROOD VAN GODS TEGENWOORDIGHEID… Die tafel had 2 “kransen van goud” (zie Exod. 25:24-25). Eén en ander spreekt ons van de 2 x 12 = 24 ouderlingen, die gouden kronen dragen, die zij in aanbidding neerwerpen vóór de troon van God… Hun bediening was en zal zijn om uit te delen: DE VOLHEID VAN HET BROOD DES LEVENS!
Deze afdeling van het heiligdom, het Heilige genaamd, vormt in symboliek de tijdsbedeling van de Gemeente van 2000 jaar, waarin al deze 24 ouderlingen (of: oudsten, apostelen) hun bediening hebben. Ze zijn allemaal “apostelen” zegt de Bijbel; daar zijn dus geen Oudtestamentische “profeten” bij. Zij horen allen thuis in deze tegenwoordige tijdsbedeling, waarin wij leven.
Oudtestamentische typebeelden vinden wij verder in 1 Koningen 19:19, waar gesproken wordt van “12 span runderen” van de profeet Elisa. Het is God alleen, Die zorg draagt voor Zijn apostelen en niemand anders. Halleluja!
Velen beweren, dat deze 24 ouderlingen, die een koninklijke èn priesterlijke waardigheid bezitten en die wij hier in heerlijkheid zien, onmogelijk personen, dat wil zeggen stervelingen, kunnen zijn, die eenmaal op deze aarde hebben geleefd en gewerkt. Door het Schriftuurlijke feit, dat zij in Openbaring 5:9 zingen: “…U hebt ons voor God gekocht met Uw bloed…” wordt het bewijs geleverd, dat zij inderdaad personen zijn, die op aarde geleefd en God gediend hebben, want ALLEEN GEREDDE ZONDAREN KENNEN HET VOORRECHT TE ZINGEN VAN HET VERLOSSEND BLOED! Amen. Zij hebben kronen en witte klederen; zij zijn dus machthebbers èn in Goddelijke gerechtigheid; hoe wondervol!
Openbaring 4 doet ons kennis maken met de ordening van het 1000-jarig Vrederijk; deze wordt straks (op aarde) gevestigd met de wederkomst des Heren.
CJH Theys [9]
(1903 – 1983)
KLIK HIER voor het vervolg van hoofdstuk 4.
.
[1] Zie eventueel de uitleg bij (de Engelstalige) Wikipedia: https://en.wikipedia.org/wiki/Futurism_(Christian_eschatology). (noot AK)
[2] Zie eventueel de studie “De 7 Geesten van God en van het Lam van God”, van E. van den Worm. (noot AK)
[3] Als u meer wilt weten over de diep-geestelijke betekenis van deze aardse tabernakel kunnen wij u de studies “Christus in de Tabernakel” van CJH. Theys en/of “De Tabernakel van Israël” (Gods profetisch model van de geestelijke ontwikkelingen van een waarachtig kind van God tot in alle volmaaktheid toe) van E. van den Worm aanbevelen. (noot AK)
[4] In Deut. 6:4 staat: “Luister, Israël! De HEERE, onze God; de HEERE is één! (dus één Persoon!)” .
Dit wordt ook onderschreven door het feit, dat de beide cherubs en het verzoendeksel uit één brok goud moesten worden gesmeed (d.i. geslagen) (zie Exodus 25:18). De beide cherubs en het verzoendeksel beelden onze almachtige God in Zijn drie openbaringsvormen uit. De cherubs beelden de Vader en de Heilige Geest uit, en het verzoendeksel beeldt het Lam, de Zoon van God uit. Gods wezen is een EENheid. Hij is één Wezen, één Persoon.
Het is dus beter te spreken van de 3 Openbaringsvormen van God, te weten:
>>>de 1ste Openbaringsvorm van God: de Vader
>>>de 2de Openbaringsvorm van God: Jezus, de Zoon
>>>de 3de Openbaringsvorm van God: de Heilige Geest.
Net zoals wij mensen ook bestaan uit: lichaam, ziel en geest. (noot AK)
[5] Zie noot 3.
[6] Zie eventueel de studie “De Spade Regen-opwekking” van H. Siliakus. (noot AK)
[7] Zie eventueel het artikel “Een ANDER geluid – Het verschil tussen ‘het Lichaam van Christus’ en ‘de Bruid van Christus’”, van A. Klein / E.van den Worm. (noot AK)
[8] Het was heel in het begin, dat God heeft gezegd, dat “brood” zou zijn het “voedsel” dat de mens gegeven zou zijn. “In het zweet uws aanschijns zult gij BROOD eten…” (Gen. 3:19). Dit brood werd gemaakt van graan, dat tussen twee stenen werd fijngemalen, om daarna gezeefd en gebakken te worden tot “koeken” – “broodkoeken”. Dergelijke koeken heeft de aartsvader Abraham de HERE ook aangeboden (Gen. 18:1-8).
De Here Jezus Christus, als het Levende Brood, is bestemd om ons tot Levende Spijs te zijn. Voedsel voor onze zielen, dat wij tot ons moeten nemen om zodoende “levend” te blijven!! (Uit: “Christus in de Tabernakel” van CJH Theys).
[9] De Bijbelverzen zijn weliswaar omgezet naar de HSV-vertaling (soms met een gedeelte van de SV erbij vermeld), maar aan de oorspronkelijke (taalkundig wat oudere) tekst is – vooral vanwege tijdgebrek – weinig gewijzigd. (noot AK)
.
Goed gezegd: van die apostelen dat ook zij gereinigd zijn door het bloed van Jezus.
Robin (van http://www.bruid.punt.nl)
LikeLike