De verzuchting van Bileam
Een opmerkelijke verzuchting komen wij tegen in Numeri 24:23b, “Och, wie zal leven, als God dit doet!” Het is de profeet Bileam die hier spreekt. Meer dan 3000 jaar geleden zag deze profeet al met welke schokkende gebeurtenissen het einde van de tegenwoordige tijdsbedeling zal worden ingeluid. In zijn 4de spreuk spreekt hij over de grote beroering die er in de laatste dagen in de volkerenwereld zal ontstaan en die zal uitlopen op Armageddon, de grote slag waarin de “Ster uit Jakob”, Jezus Christus, de goddeloze legerscharen van de antichrist zal verslaan: “Ik zal hem zien, maar nu niet; ik zal hem aanschouwen, maar niet nabij. Er zal een ster voortkomen uit Jakob, en er zal een scepter uit Israël opkomen; die zal de palen der Moabieten verslaan, en zal al de kinderen van Seth verstoren. En Edom zal een erfelijke bezitting zijn; en Seir zal zijn vijanden een erfelijke bezitting zijn; doch Israël zal kracht doen. En er zal één uit Jakob heersen, en hij zal de overigen uit de steden (de centra van goddeloosheid) ombrengen.” (Numeri 24:17-19, SV)
Angstaanjagende taferelen zullen in de tijd van het wereldeinde op het wereldtoneel gezien worden. De meest gedetailleerde beschrijving ervan vindt u in het Bijbelboek Openbaring. Meer samengevat staan zij ook vermeld in Jezus’ profetische rede (Mattheüs 24 + 25). En denk nu niet dat u er nog rustig naar zult kunnen kijken, zoals u nu nog de wereldgebeurtenissen op uw gemak kunt volgen vanuit uw gerieflijke woning. Want geen enkele aardbewoner, al woont hij nog zo afgelegen, zal de vreselijke kwellingen van die tijd kunnen ontlopen! Nu al zijn er geen geïsoleerde gebieden meer op aarde en door de verdeling van de wereld in “machtsblokken” is bijna elk willekeurig land wel op enigerlei wijze betrokken bij wat er overal elders op aarde plaatsgrijpt. Ook dit is een teken van de tijd! Jezus Zelf heeft gezegd dat in die dagen de harten der mensen – uit alle werelddelen, Hij noemt geen plaats-beperkingen – zullen bezwijken van vrees vanwege de dingen die komen gaan: “En er zullen tekenen zijn in zon, maan en sterren, en op de aarde benauwdheid onder de volken, in radeloosheid vanwege het bulderen van zee en golven (SV: als de zee en watergolven groot geluid zullen geven). En het hart van de mensen zal bezwijken van vrees en verwachting van de dingen die de wereld zullen overkomen, want de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden.” (Lukas 21:25-26). [1]
Dan zullen de dreigingen toch wel erg groot en de kwellingen zeer reëel moeten zijn! De hierboven aangehaalde uitroep van Bileam, die in de geest werd overgeplaatst naar deze tijd, is zeer begrijpelijk!
God doet het
Laat ons eerst aandacht schenken aan het laatste gedeelte van deze uitroep. God zal dit alles doen! De wereld zal in feite getuige zijn van het handelen van God Zelf: “Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, en in Zijn grimmigheid zal Hij hen verschrikken (HSV: schrik aanjagen).” (Psalm 2:5)
Het is goed om dat te beseffen. Al de verschrikkingen van de eindtijd zullen, middellijk of onmiddellijk, van God komen. Ook de verschrikkingen van de antichrist en zijn rijk. Deze zullen in feite werktuigen in Gods hand zijn om deze wereld te tuchtigen! Zoals ook Assur en Babel – en vele andere wereldmachten – eens middelen in Gods hand waren, in hun geval om het oordeel over Israël en Juda te voltrekken. Satan en de antichrist zullen slechts onder de toelating van God regeren. God zal de duivel “een kleine tijd” geven, leert ons Openbaring 12:12, “Daarom, verblijd u, hemelen, en u die daarin woont! Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig (SV: een kleine) tijd heeft.” En hoe duidelijk staat het in 2 Thessalonicenzen 2:11, “En daarom zal God hun een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven.”
God zendt deze “krachtige dwaling”, dat is de antichristelijke geest, het begin van de manifestatie van de antichrist. Want Hij blijft niet altijd waarschuwen en uitstel geven. Hij zal niet eeuwig twisten met de mens. Hardnekkige ongehoorzamen worden getroffen met (geestelijke) verblinding. Er is een maat aan Gods geduld en er komt een einde aan Zijn genade! Niet heel plotseling, maar geleidelijk aan. Maar zeker is: de deur gáát dicht! Hoedanig behoren wij dan te zijn in heilige wandel en godzaligheid!
Heilige vrees
Er gaat nu al iets beklemmends uit van die verzuchting van Bileam. Wie zal dit alles kunnen overleven? Deze vraag houdt in dat het maar zeer weinigen zullen zijn, die in de eindtijd, en met name in de tijd van de Grote Verdrukking, nog echt zullen kunnen leven en ook in leven zullen kunnen blijven! Mededelingen van dezelfde strekking over de tijd van het einde vinden wij op vele plaatsen in het profetisch Woord, maar het is vreemd hoe weinigen de voor de hand liggende gevolgtrekking hieruit maken met betrekking tot het (1000-jarig) Vrederijk van Christus dat erna komt! In dat Rijk komen beslist geen onbekeerden! “En er zal één uit Jakob heersen, en hij zal de overigen uit de steden (de centra van goddeloosheid) ombrengen”, profeteerde Bileam (Numeri 24:19, SV).
Bileams verzuchting heeft ons, kinderen Gods, echter nog iets anders te zeggen. Niet alleen moeten wij ons afvragen wie dan nog zal kunnen blijven leven, maar vooral wie onder de zware druk van die dagen zal kunnen staande blijven in gerechtigheid en in geloof. De liefde van velen zal verkillen en de afvalligheid van het geloof zal groot zijn. Er zullen vele mis- en verleiders opstaan, verscheurende wolven zullen huishouden in de Gemeente en de vervolging van binnen- en van buiten uit zal toenemen. Zullen wij staande kunnen blijven? Vandaag de dag hoort men nogal eens kinderen Gods zeggen dat zij blij zijn in de eindtijd te mogen leven, omdat dit zo’n “boeiende” tijd is. In brede – en steeds breder wordende – kring wordt erg “gemakkelijk” en zelfs lichtvaardig gedacht over het leven in “de laatste dagen”. Daarin schuilt een groot gevaar! Want God heeft gezegd dat het “zware tijden” zullen zijn. En als God ze “zwaar” noemt, dan zijn ze dat ook!
Natuurlijk, geloof en vrees kunnen niet samengaan. Maar dit geldt alleen voor de vrees die uit het ongeloof is. Daarnaast moeten wij bedenken dat onverschilligheid, zelfverzekerdheid en overmoedigheid evenmin uit het geloof zijn en ons duur te staan kunnen komen! Wat ik bedoel, dat komt tot uiting in wat Jezus Zelf heeft gezegd: “Waak dan te allen tijde en bid dat u waardig geacht zult worden om al die dingen die gebeuren zullen, te ontvluchten, en om te kunnen staan voor de Zoon des mensen.” (Lukas 21:36)
Was het niet mede door de vrees voor het oordeel dat wij eenmaal tot bekering geleid werden? Zo is er ook een vrees die kinderen Gods past in verband met de gebeurtenissen van de eindtijd. Niet vrees om het leven te verliezen, maar een heilige vrees; vrees om niet waardig geacht te worden om de Bruiloftszaal in te gaan en te staan voor de Zoon des mensen. Dit is een andere soort van vrees dan die welke bedoeld wordt in de zo-even genoemde verzen van Lukas 21:25-26.
Versta toch, dat de Heer in deze tijd Zich een volmaakt volk gaat toebereiden en dat Hij dit volk gaat vrijmaken van alle zelfzucht en doen van eigen wil!
Het antwoord op de vraag
De grote ontmaskering die tot de grote scheidingen in de Gemeente van de eindtijd zal leiden, is reeds begonnen. En de druk en de benauwdheid der tijden worden daartoe door God gebruikt. Om olie te verkrijgen, moeten de olijven door de olijfpers. Deze “pers” werkt nu reeds! Het oordeel begint bij het Huis van God: “Want nu is het de tijd dat het oordeel begint bij het huis van God; en als het eerst bij ons begint, wat zal het einde zijn van hen die het Evangelie van God ongehoorzaam zijn?” (1 Petrus 4:17)
Christus gaat Zijn Tempel, de Gemeente, reinigen, zoals Hij eens de tempel te Jeruzalem reinigde: “Zie, Ik zend Mijn engel, die voor Mij de weg bereiden zal. Plotseling zal naar Zijn tempel komen die Heere Die u aan het zoeken bent, de Engel van het verbond, in Wie u uw vreugde vindt. Zie, Hij komt, zegt de HEERE van de legermachten. Maar wie zal de dag van Zijn komst verdragen? Wie zal bij Zijn verschijning standhouden? Want Hij is als vuur van een edelsmid, en als zeep van de blekers. Hij zal zitten als iemand die zilver smelt en reinigt: Hij zal de Levieten (SV: de kinderen van Levi) reinigen en hen zuiveren (SV: doorlouteren) als goud en zilver. Dan zullen zij de HEERE een graanoffer brengen in gerechtigheid.” (Maleachi 3:1-3)
Straks zal het resultaat gezien worden, als de dag van Jezus’ komst als Bruidegom genaakt. Dan zal er een heilige, volmaakte zondeloze Gemeente verrijzen, die vol is van de Heilige Geest. En dan zal ook blijken, dat er inderdaad mensen zullen zijn die al de verschrikkingen van de eindtijd zullen overleven.
Er zullen “overwinnaars”, bewaarden zijn. Wij lezen van hen in Jesaja 33:13-17 (SV), waar de vraag en verzuchting van Bileam beantwoord wordt: “Hoort gijlieden, die verre zijt, wat Ik gedaan heb; en gijlieden, die nabij zijt, bekent Mijn macht! De zondaren te Sion zijn verschrikt; beving heeft de huichelaren aangegrepen; zij zeggen: Wie is er onder ons, die bij een verterend vuur wonen kan? Wie is er onder ons, die bij een eeuwige gloed wonen kan? Die in gerechtigheden wandelt, en die billijkheden spreekt; die het gewin der onderdrukkingen verwerpt; die zijn handen uitschudt, dat zij geen geschenken behouden; die zijn oor stopt, dat hij geen bloedschulden hore, en zijn ogen toesluit; dat hij het kwade niet aanzie; Die zal in de hoogte wonen, de sterkten der steenrotsen zullen zijn hoog vertrek zijn; zijn brood wordt hem gegeven, zijn wateren zijn gewis. Uw ogen zullen de Koning zien in Zijn schoonheid; zij zullen een ver gelegen land zien.”
Het is de Bruidsgemeente. Zij die waardig zullen bevonden worden om te staan voor de Zoon des mensen – om als Zijn Bruid aan Hem voorgesteld te worden – zullen ook waardig geacht worden om de verschrikkingen van met name de Grote Verdrukking te ontvlieden (Openbaring 12). Zij zullen bewaard worden uit: “… het uur van de verzoeking, die over heel de wereld komen zal…” (Openbaring 3:10)
En als de oordelen Gods al vóór die dagen over de wereld beginnen uitgestort te worden – het “begin der smarten” – dan laat God zeggen: “…En breng de olie en de wijn geen schade toe” (Openbaring 6:6b). Wat erop duidt dat geen kwaad gedaan mag worden aan de mensen in wie de Heilige Geest – waar “de olie en de wijn” een beeld van is – inwonend is.
Laat ons de Heilige Geest gelegenheid geven om ons te reinigen en te heiligen, opdat wij tot deze overwinnaarsschare zullen mogen behoren!
H. Siliakus
Enigszins bewerkt door A. Klein
*******************************************************************************
[1] Alle Bijbelteksten zijn vermeld in de Herziene Statenvertaling / HSV, tenzij anders vermeld. (noot AK)
.