De meest oneervolle begrafenis aller tijden

Als een vorst begraven wordt, is dat vanouds een gebeuren waar een groot deel van de wereld bij betrokken is. Of het nu geschiedt met pracht en praal en met veel vertoon of in uiterste soberheid, in elk geval worden de overledene vele eerbewijzen toegebracht. Er is steeds een groot verschil met de uitvaart van de onopgemerkt geleefd hebbende “kleine man”. In Jesaja 14 wordt deze voor de wereld zeer normale gang van zaken als volgt beschreven:

• “Alle koningen van de heidenvolken, allen rusten zij in ere, ieder in zijn huis (= graf).” (Jesaja 14:18) ^[1]

Jesaja schrijft hierna echter over een vorst die dit lot niet zal delen. Een vorst die de meest oneervolle begrafenis aller tijden zal ontvangen:

• “Maar ú bent weggeworpen, ver van uw graf, als een verafschuwde loot bedolven onder gedoden (SV: Maar gij zijt verworpen van uw graf, als een gruwelijke scheut, als een kleed der gedoden), die met het zwaard zijn doorstoken en neergedaald in een steengroeve; u bent als een lijk dat is vertrapt. U zult in het graf niet met hen verenigd worden, want u hebt uw land te gronde gericht (SV: verdorven) en uw volk gedood. Voor eeuwig zal niet meer genoemd worden het nageslacht (SV: het zaad) van de kwaaddoeners.” (Jesaja 14:19-20)

Wij vragen ons af over wie de profeet dan spreekt. In vers 4 van hetzelfde hoofdstuk menen wij het antwoord te vinden: het betreft een koning van Babel:

• “Dat u dit spotlied zult aanheffen op de koning van Babel, en u zult zeggen: Hoe houdt de onderdrukker (SV: de drijver) op?” (Jesaja 14:4a)

Maar uit de beschrijving die daarna in de spreuk over deze koning volgt, blijkt dat het hier in laatste instantie niet gaat om zomaar een aardse vorst. Van welk mens kan namelijk gezegd worden dat hij “uit de hemel is gevallen”?:

• “Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, o morgenster, gij zoon van de dageraad! hoe zijt gij ter aarde nedergehouwen, gij, die de heidenen krenkte!” (Jesaja 14:12, SV)

De benaming “morgenster” en “zoon van de dageraad” doen ons echter vermoeden dat wij hier met een engelachtig wezen te doen hebben.
De Bijbel vermeldt van slechts één persoon dat hij eenmaal uit de hemel ter aarde zal neergeworpen worden, namelijk: de satan:

• “En de grote draak werd (wordt) neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen.” (Openbaring 12:9) ^[2]

Na zijn val uit de hemel zal deze zich als de antichrist ^[3] (de anti-Messias) in mensengedaante op aarde vertonen. De satan is de vorst over wie Jesaja 14 spreekt. Hij is de “onderdrukker”, de “drijver” achter alle goddeloze machten (Jesaja 14:4-5), het brein achter alle kwaad, de “vader van de leugen” (Johannes 8:44):

• “Dat u dit spotlied zult aanheffen op de koning van Babel, en u zult zeggen: Hoe houdt de onderdrukker (SV: de drijver) op… De HEERE heeft de stok van de goddelozen gebroken, de staf (SV: scepter) van de heersers.” (Jesaja 14:4-5)
• “U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af, en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen.” (Johannes 8:44)

De “koning van Babel”, die in deze profetie genoemd wordt, is een type van satan. De antichrist, de incarnatie van satan na zijn val uit de hemel, zouden wij trouwens gerust een “koning van Babel” kunnen noemen. Hij zal immers de vorst zijn die de 2520 jaren ^[4] van “de tijden van de heidenen” zal afsluiten:

• “En zij zullen vallen door de scherpte van het zwaard en in gevangenschap weggevoerd worden onder alle heiden(volk) En Jeruzalem zal door de heidenen vertrapt (SV: vertreden) worden, totdat de tijden van de heidenen vervuld zullen zijn.” (Lukas 21:24) ^[5]

Deze tijden begonnen ook met een koning van Babel (namelijk: Nebukadnezar) en gedurende deze tijden heeft de duivelse “Babylonische geest” – de geest van materialisme, machtswellust en rebellie tegen God – de wereld in zijn vaste greep (die steeds knellender wordt).
Deze val van de satan uit de hemel ligt nog in de toekomst:

• “Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, o morgenster, gij zoon van de dageraad! hoe zijt gij ter aarde nedergehouwen, gij, die de heidenen krenkte!” (Jesaja 14:12, SV)
• “Vanwege uw schoonheid werd uw hart hoogmoedig, u richtte uw wijsheid te gronde vanwege uw luister. Ik wierp u ter aarde, Ik stelde u voor koningen, opdat zij op u neer zouden zien.” (Ezechiël 28:17)
• “En de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen.” (Openbaring 12:9)

Ook de verbreking van de “stok van de goddelozen” ligt nog in de toekomst:

• “De HEERE heeft de stok van de goddelozen gebroken, de staf (SV: scepter) van de heersers.” (Jesaja 14:5)

Eveneens in de toekomst ligt wat in Jesaja 14:9 beschreven wordt: de opstanding van de onrechtvaardigen (de “bokken” – Mattheüs 25:32):

• “Het rijk van de dood (SV: de hel) beneden raakte om u in beroering, om u tegemoet te gaan, wanneer u zou komen. Het schudt (SV: wekt) ter wille van u de gestorvenen wakker, al de leiders (SV: de bokken) van de aarde. Het laat van hun tronen opstaan al de koningen van de (heiden)” (Jesaja 14:9)
• “En vóór Hem (= Jezus, de Zoon des mensen) zullen al de volken bijeengebracht worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden zoals de herder de schapen van de bokken” (Mattheüs 25:32)

In Openbaring 20 vers 4b-5 lezen wij over deze “tweede” opstanding:

• “En zij (de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, en die het beest en zijn beeld niet hadden aanbeden, en die het merkteken niet ontvangen hadden) leefden en gingen als koningen regeren met Christus, 1000 jaar lang. Maar de overigen van de doden werden niet (weer) levend, totdat de 1000 jaar tot een einde gekomen waren.”

Even verderop in dit 20^ste hoofdstuk vernemen wij dat, NA deze opstanding (die plaatsheeft aan het eind van het 1000-jarig Rijk ^[6]), de definitieve en totale ontluistering van satan volgt:

• “En zij (de overigen van de doden) kwamen op over de breedte van de aarde, en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad. Maar er daalde vuur van God neer uit de hemel en dat verslond hen. En de duivel, die hen misleidde, werd (wordt) in de poel van vuur en zwavel geworpen, waar ook het beest en de valse profeet reeds zijn. En zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheid.” (Openbaring 20:9-10) ^[7]

Een vuur van God zal hem verslinden. Dit wordt ons ook verteld in Ezechiël 28 vers 18, waar bovendien van satan gezegd wordt dat hij “tot een hoop as op de aarde” gemaakt wordt:

• “Vanwege de overvloed van uw ongerechtigheden door uw oneerlijke handel ontheiligde u uw heiligdommen. Daarom deed Ik een vuur uit uw midden oplaaien, en dat verteerde u. Ik maakte u tot een hoop as op de grond (SV: aarde) voor de ogen van allen die naar u keken (SV: die u zien).”

En daarmee zijn wij terug bij de zeer oneervolle begrafenis van Jesaja 14 vers 19-20, waarvan wij nu weten wanneer wij die hebben te verwachten.
Welk een vreselijk lot wacht degene die zich tegen God verheft!
Moge deze overdenking ons brengen tot de bede:

• “Schep mij een rein hart, o God!” (Psalm 51:12a)

H. Siliakus
Digitaal uitgewerkt door A. Klein

PDF (in smartphone-formaat)

*************************************************************************

[1] Alle Bijbelteksten zijn door mij vermeld in de Herziene Statenvertaling / HSV, tenzij anders vermeld. (noot AK)

[2] Voor UITLEG van dit hoofdstuk, zie onze GRATIS ‘vers voor vers’ studie van “Openbaring 12” van CJH Theys en/of “Openbaring 12” van E. van den Worm. (noot AK)

[3] Zie eventueel onze GRATIS studie “De antichrist – Hoe herkennen wij hem?”. (noot AK)

[4] Lees Daniël 4. Eén jaar moeten wij verstaan als één profetisch jaar van 360 jaardagen (dezelfde tijdmaat als gebruikt voor de “7 tijden” of de “tijden der heidenen”; 7 tijden of jaren beslaan 7×360=2520 jaar).

• Zie eventueel ook nog onze GRATIS studie met UITLEG van Daniël 4. (noot AK)

[5] Voor meer UITLEG over dit vers, zie onze GRATIS studie “LUKAS – Het Boek van de NIEUWE MENS in Christus (over Jezus, de Hogepriester en hoe wij, als priesters van de allerhoogste God, Hem moeten dienen)”. (noot AK)

[6] Zie eventueel onze GRATIS studie “Wat de Schrift leert over het 1000-jarige Rijk van de Here Jezus Christus”. (noot AK)

[7] Voor UITLEG van dit hoofdstuk, zie onze GRATIS ‘vers voor vers’ studie van “Openbaring 20” van CJH Theys en/of “Openbaring 20” van E. van den Worm. (noot AK)

.