Redding uit de hand van Assur

.

Twee ontkomingen

In de profetieën van Jesaja [1] wordt vaak van het gebeuren in Jesaja’s tijd overgegaan naar het gebeuren in de eindtijd. Iets wat trouwens ook in de andere profetenboeken van de Bijbel voorkomt. Een voorbeeld van dit “overgaan” vinden wij in Jesaja 37:31-32, waar wij lezen:
31. want opnieuw zal wat ontkomen, wat overgebleven is van het huis van Juda, wortel schieten naar beneden toe (SV: nederwaarts) en vrucht dragen de hoogte in (SV: opwaarts), 32. want van Jeruzalem zal uitgaan wat overgebleven is (SV: het overblijfsel), en wat ontkomen is, van de berg Sion. De na-ijver van de HEERE van de legermachten zal dit doen.” [2]
Vers 31 heeft betrekking op Jesaja’s tijd, maar vers 32 voert ons daarna – over de eeuwen heen – naar de tijd van “het laatste der dagen”. Het is mogelijk (en ook waarschijnlijk) dat dit 32ste vers een vóórvervulling heeft gekend in de dagen van Jeremia –ongeveer 120 jaar later, toen Jesaja reeds lang gestorven was– toen de Babyloniërs van de inwoners van Jeruzalem, nadat ze die stad hadden ingenomen, een klein gedeelte –onder wie Jeremia en de koningsdochters– vrijuit lieten gaan, terwijl alle overige Jeruzalemmers meegevoerd werden naar Babel. Over de lotgevallen van Jeremia en de zijnen na de val van Jeruzalem lezen wij in de hoofdstukken 39 t/m 45 van het boek Jeremia. Hoe het verder is gegaan met Jeremia in Egypte, waar hij uiteindelijk terechtkwam, vermeldt de Bijbel niet. Maar buiten-Bijbelse bronnen verschaffen ons sterke aanwijzingen om aan te nemen dat hij daarna met minstens één koningsdochter en met Baruch, zijn schrijver, naar Ierland vertrokken is. Sommige Schriftuitleggers zijn van mening dat het ook in het 31ste vers van Jesaja 37 moet gaan over deze “Jeremia-groep” (“nederwaarts” zou dan als “zuidwaarts” = “naar Egypte” gelezen moeten worden, en “opwaarts” als “noordwaarts” = “naar Noordwest-Europa”), maar tegen deze uitleg zijn toch bezwaren aan te voeren. Laat ons bedenken dat het hier een boodschap betreft aan Hizkia en de inwoners van Jeruzalem ten tijde van het beleg van deze stad door de Assyriërs, een boodschap inhoudende dat zij uit de macht van Assur (de Assyriërs) verlost zouden worden. Wij zullen de verzen 30 en 31 van Jesaja 37 in de eerste plaats moeten beschouwen als handelende over déze verlossing:
30. En dit zal voor u het teken zijn: men zal dit jaar eten wat vanzelf gegroeid is, in het tweede jaar wat daarvan weer opkomt; in het derde jaar moet u zaaien en maaien, en wijngaarden planten en de vruchten daarvan eten. 31. want opnieuw zal wat ontkomen, wat overgebleven is van het huis van Juda, wortel schieten naar beneden toe (SV: nederwaarts) en vrucht dragen de hoogte in (SV: opwaarts).” (Jesaja 37:30-31)
Zoals het gewas van het veld, zo zou ook het leven in Juda en in Jeruzalem weer “floreren” (gelet op de grondtekst kan het woordje want in vers 31 beter vervangen worden door het woordje “en; de aansluiting tussen beide verzen is dan beter te zien). “Wat ontkomen, wat overgebleven is” van vers 31 is dat deel van Juda dat uit de handen van de Assyriërs zou ontkomen (ook uit het koninkrijk Juda – het 2-stammenrijk [3] – was een groot deel van de bevolking weggevoerd in Assyrische ballingschap). Daartegenover staat “wat ontkomen is” van vers 32, waarmee de “Jeremia-groep” kan zijn bedoeld, die 120 jaren later ontkwam uit de Babylonische ballingschap.

Uit Jeruzalem

Doch, zoals gezegd, de vervulling in Jeremia’s tijd van dit 32ste vers van Jesaja 37 was “slechts” een vóórvervulling en dus nog niet de eindvervulling (de uiteindelijke vervulling). De eindvervulling van deze voorzegging hebben wij te verwachten in de Messiaanse tijd – zoals zovele vervullingen van profetieën van Jesaja – en wel in “de laatste dagen” daarvan, de tijd waarin wij nu leven.

  • KLIK HIER als u deze (gratis) studie verder wilt lezen of downloaden.

H. Siliakus
Enigszins bewerkt door A. Klein

***************************************************************************************************
[1] Zie eventueel onze studie Beknopte verklaring van het boek Jesaja van H. Siliakus. (noot AK)
[2] Alle Bijbelteksten zijn vermeld in de Herziene Statenvertaling / HSV, tenzij anders vermeld. (noot AK)
[3] Het volk van Israël bestaat uit de 12 stammen, vernoemd naar de 12 zonen van Jakob (die later van God de naam Israël kreeg). Maar later komt er een splitsing. Er wordt in de Bijbel dan onderscheid gemaakt tussen het ‘huis van Israël’ en het ‘huis van Juda’ (de zgn. Joden). Het ‘huis van Israël’ bestaat uit 10 stammen, die in de loop van de geschiedenis weggevoerd zijn uit het beloofde land Kanaän/Palestina. Zij zijn daarna de zgn. heidenwereld ingetrokken, waar zij tot op heden (in het ‘verborgen’, vaak zonder het zelf te weten) wonen. Het zijn vooral de zgn. ‘christelijke’ landen in Noordwest Europa en de landen, waar velen later naar toe zijn gemigreerd, zoals Amerika, Canada, en Australië. Het ‘huis van Juda’ bestaat uit 2 stammen, namelijk het volk van Juda en Benjamin die, in de dagen dat Jezus op aarde was, in het beloofde land Kanaän/Palestina leefde. Het ‘huis van Juda’, de zgn. Joden, is dan ook het deel van Israël waarover de verharding is gekomen (zie Rom.11:25).
Het huidige land Israël (waar heden voornamelijk de 2 stammen van het ‘huis van Juda’ – de Joden – wonen) doet thans haar rechten gelden op het land Palestina. Historische rechten, waarvan we ook lezen in de Bijbel. Als de tijd daar is dat het profetisch Woord vervuld wordt, dan kan het niet anders of geheel Israël (alle 12 stammen) zal uiteindelijk in bezit komen van geheel Kanaän/Palestina en van de stad Jeruzalem (zie Gen.15:18). Abrahams nakomelingen zouden volgens de Goddelijke belofte het land Kanaän bewonen. Dat land zou zich uitstrekken van de beek van Egypte (een kleine rivier ten oosten van de Nijl) tot aan de rivier de Eufraat. Voor ons zijn het tekenen dat we in de (Bijbelse) ‘laatste dagen’, vlak voor de wederkomst van Jezus, leven. Daarom is het juist in deze tijd belangrijk om na te gaan wat de Bijbel over deze dingen zegt.
.

Over De Eindtijdbode

Een 'roepende in de woestijn' die 'de bazuin blaast' om velen (via GRATIS Bijbelstudies) te tonen "de dingen die - volgens Gods plan - spoedig geschieden zullen". Volgens Openbaring 1 vers 1, 10 en 19.
Dit bericht werd geplaatst in BEWARING voor de grote verdrukking, Bijbelstudie, Bruiloft vh Lam/Bruid/Bruidegom, De antichrist(elijke tijd), de grote verdrukking, Eindtijdstudie, Oordelen Gods, Studie van H Siliakus en getagged met , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s