van Begin tot Einde… van Schepping tot Wederkomst (deel 7: De schepping van de mens)

Jesus, Lamb, Lion

De schepping van de mens

De grote vraag: kroning of kruisiging van de schepping?

“En God zei: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis… En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man èn vrouw schiep Hij ze. En God zegende hen en God zei tot hen: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar,… En God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet, het was zeer goed. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de 6de dag.” (zie Genesis 1:26-31)
Daar stond nu de mens – Gods creatie – “geformeerd uit het stof der aarde” (zie Genesis 2:7b). Een korte maar veelzeggende informatie. Hoe en wat is nu dan toch die mens? Willen wij hierop het juiste antwoord (kunnen) geven, dan moeten wij de Bijbel verder raadplegen, want in de Bijbel zien wij hoe de mens staat tegenover al het andere in Gods schepping, Heel véél ging aan de schepping van de mens vóóraf. Al dit kan worden beschouwd als de “inleiding”, als het “voorspel”. En alles wat hiertoe kan worden gerekend werd door God op een heel andere manier geschapen dan de mens.
Alles wat tevóren geschapen werd kwam er vanwege dat machtswoord: “ER ZIJ…” Hiermee werd alles tot aanzijn geroepen. Maar, hoe wonderlijk ook, toch mist al dat geschapene de bewuste kennis. Zij kennen hun Schepper niet. En hier ligt nu het fundamentele verschil. Met de mens is het heel anders. Zoals gezegd, hij werd ook op een heel andere manier geschapen… Laat Ons…” God heeft beraad gehouden met de Tweede en de Derde Persoon in de Godheid [1]. Zij zijn er bij betrokken en ten nauwste! En aan deze geschapen mens nu “in wiens neusgaten God de adem Zijns levens blies, waardoor de mens een levende ziel werd” (zie Genesis 2:7c) gaf God een opdracht: “om te heersen over al het geschapene, over de gehele aarde!” (zie Genesis 1:26)
Met die andere opdracht: om zich te vermenigvuldigen en de aarde te vervullen, nù òòk deze, met nog groter verantwoordelijkheid! Naast deze hoorde de mens Gods gebiedende: “GIJ ZULT… en GIJ ZULT NIET”! Wij kennen dus niet alleen zijn “oorsprong” en de hem van Godswege gegeven opdracht en gebod, maar (willen wij zijn bestemming begrijpen) dan moeten wij op een ander vlak gaan staan; want deze kan alleen begrepen worden als wij de mens zien in zijn betrekking met God. Het is God Die hem bij zijn naam roept, en Die hem op Golgotha het grootste en liefste offert dat Hij heeft, en niet rust tot Hij hem uit zijn vreemdelingschap en zijn verdwazing, uit zijn innerlijk angst en schuld heeft verlost, om hem straks bij Zich thuis te halen, in Zijn eeuwigdurende rust en vrede.
Een zeeman uit de eerste wereldoorlog schreef eens naar huis: “als jullie vernemen dat ik gesneuveld ben, huil dan niet. Bedenk alleen maar dat ook de diepste oceaan, waarin mijn lichaam stervend zal wegzinken, slechts een beetje water is in de Hand van Jezus, mijn Heiland”. Deze mens wist hoe afschuwelijk het is te moeten verdrinken in peilloze diepten van kolkende wereldzeeën. Maar, hij heeft ook geweten wáár dàt zinken hem zou brengen, en dat Gods liefdevolle handen hem zouden opvangen. Geprezen zij de Naam des Heren! Het is waar, waar, waar dat ook dat donkere, verzwelgende element niet staat buiten het gebied waarover Gods Hand regeert!
Zó is dan overal ons leven bepaald door Hem, Wiens levensadem de geformeerde mens werd “ingeblazen”, opdat hij léven zou. God is altijd en in alles groter dan ons geloof, omdat Zijn levensadem sterker is dan al het stof der aarde. Met deze onbetwistbare zekerheid kunnen wij leven. Dit diep in onze ziel te wéten, doet ons alles verstaan wat God ons in onze nood schenkt. Geleid door Hem, en vervuld van Zijn Geest, moet ons leven slagen. Halleluja!!
God schiep ze: “man EN vrouw schiep Hij ze” (Genesis 1:27c). Een alles-zeggende handeling! In Zijn al-wijsheid had God gezegd: “Het is niet goed, dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulpe maken, die als tegen hem over zij” (Genesis 2:18b). En hiermee heeft God voor tijd en voor altijd “zin en orde der geslachten” vastgesteld. En toen Hij dat gedaan had, was het diezelfde God Die “Eva tot Adam bracht” (zie Genesis 2:22). Met déze, door zo weinigen begrepen, handeling heeft God het beiden mogelijk gemaakt, om Zijn eerste opdracht uit te voeren: “En God zegende hen, en God zei tot hen: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt!” (Genesis 1:28). God had hen daartoe immers Zijn onmisbare zegen geschonken!!
God heeft dus “het aardse huwelijk” ingesteld, waardoor Adam kon uitroepen wat wij geschreven vinden in Genesis 2 vers 23a: “…Deze is ditmaal been van mijn benen, en vlees van mijn vlees!” Voor altijd was – door een Alwijze God – de manier van het-zich-vermenigvuldigen-in-een-huwelijk hier op aarde aangegeven, vastgesteld: “…en zij zullen tot één vlees zijn” (Genesis 2:24c). Voorwaar, voorwaar (!) daar is geen andere manier om in een aards huwelijk leven te verwekken, dan in en door de huwelijksgemeenschap van de betrokken man EN zijn vrouw. Aardse zaken worden op aardse wijze afgewikkeld. Niemand weet het beter dan God. Amen.
God schiep ze man EN vrouw. Het gaat hier om heel wat meer dan wij denken en veronderstellen. Dit onderscheid der geslachten, door de Schepper Zelf in het leven geroepen, raakt aan de diepste levensgeheimen. Een niet te verwaarlozen factor: nòch op geestelijk gebied, nòch op lichamelijk, stoffelijk terrein. Het is daarom van zeer groot belang dat vooral Christenen zich voor ogen stellen van welk een verstrekkende betekenis het is, en hoe groot de consequenties zijn, waar wij in de Bijbel niet eerst lezen van de schepping van de mens in algemene zin, en daarnà pas van het onderscheid der geslachten. Van het eerste ogenblik af gaat het over de geschapen mens in het raam van de geslachtelijke “hoedanigheid”!
Het verdient in dit bestek aanbeveling om eens dieper na te denken over dit “geheim der geslachten”, om zodoende “misvattingen” in onze gedachtewereld te voorkomen. Daar heerst in dit opzicht, ook onder Christenen, toch al genoeg verwarring en over-geestelijkheid. Dit moeten wij onszelf allereerst bekennen: behalve honger en dorst en de begeerte tot zelfbehoud, is er niets in ons leven dat ons zó vervult en voortdrijft, zó doet lijden òf genieten als juist dit mysterie van onze geslachtelijkheid. Het “basisgeheim” van ons leven komt tot openbaring in de basisvraag: “Hoe kunnen wij gelukkig worden en bevrediging vinden?”
Déze levensbeschouwing, die ons allen als het ware in het bloed zit, vindt haar oplossing in de conclusie van de Schepper: “Het is niet goed, dat de mens alleen zij…” (Genesis 2:18b). Op grond van dit geslachtelijk-scheppings-feit, hunkert een man naar zijn “hulpe” en gaat “de begeerte van de vrouw uit naar haar man” (zie Genesis 3:16c). De vraag is dus verre van verontrustend: “Wat gebeurt er feitelijk, als twee mensen van elkaar (gaan) houden?” Verandert het leven van de één van richting, omdat er een ander opdoemt aan de horizon van dat leven?? Heeft er een soort “gemoedsverandering” plaats??? Meer persoonlijk nu: Krijgt mijn persoonlijkheid (wanneer mij zoiets overkomt) dan een heel ander karakter, of is het zó, dat dàn pas in feite mijn eigenlijke wezen tevoorschijn komt (naar buiten treedt)????
Ons menselijk leven biedt zulk een overvloed van mogelijkheden tot liefhebben en dienen, zoveel kansen met anderen op te trekken en iets voor hen te zijn, dat ook ieder mens (mèt of zonder levenspartner) de kans krijgt om gelukkig te worden en bevrediging te vinden door zich te wijden aan zijn/haar naaste(n), dòch op Bijbelse grondslag. Wordt zoiets niet gedaan, dan ontstaan vele en velerlei “misvormingen” in de verhoudingen, die niet oorbaar en niet stichtend zijn!
Elk huwelijk, waarop dit Schriftgedeelte doelt (zie Genesis 2:22-24 [2]), kunnen wij beschouwen als een door God gewild beeld van wederzijdse liefde. Liefde, die wij alsdan in ons huwelijksleven moeten bewijzen. Zo zijn er dingen in ons leven, en daartoe behoort òòk de volle ontplooiing van onze eigen persoonlijkheid in ons huwelijksleven, die niet regelrecht liggen onder het bereik van onze eigen wil. Zij komen als vanzelf – zij volgen op en vergezellen wederzijdse liefde in elk eerlijk huwelijk. Wie zichzelf zoekt, komt altijd bedrogen uit! Alleen hij/zij die liefheeft èn dient, vindt de ware betekenis en volheid van zijn huwelijksleven en omgekeerd. En het is dit, in het licht van de Bijbel, dat zo duidelijk en sterk naar voren komt in Genesis 2 vers 25: “En zij waren beiden naakt, Adam en zijn vrouw; en zij schaamden zich niet.”
Jezus heeft al onze aandacht gevraagd voor het volgende: “Zoekt eerst het Koninkrijk Gods èn Zijn gerechtigheid, en AL DEZE DINGEN zullen u toegeworpen worden” (Mattheüs 6:33). Wat heeft Hij hiermee willen zeggen? Wat is de ware betekenis?? Wie het inderdaad ernstig om God te doen is, en in de eerste plaats om Hem èn Zijn suprême wil, die krijgt daarbij òòk al het andere van Hem geschonken. Hij overlaadt zo iemand dan met ‘s levens overvloed. Halleluja! Het is nog altijd zó en Bijbels: wie onbaatzuchtig zijn/haar levensopdracht vervult,… wie geen acht slaat op eigen schade of verlies,… wie degene die God hem/haar doet ontmoeten helpend en bovenal liefhebbend tegemoet treedt, die ontvangt vreugde èn vrede èn rust – zaken die innerlijk te genieten zijn en die hij/zij nooit zou hebben gevonden als zij in egoïstisch begeren zou zijn gezocht!!
Jezus heeft ook gezegd: “Zo wie zijn leven zal willen behouden, die zal hetzelve verliezen; maar zo wie zijn leven zal verliezen, om Mijnentwil, èn omwille van het Evangelie, die zal hetzelve behouden” (Markus 8:35). Heeft niet alles wat God heeft willen bedoelen met “Eva te brengen tot Adam” en alles wat Hij heeft willen inbrengen in het huwelijksleven als wederzijdse opdracht te maken met “het blijde, vreugdevolle nieuws”?! Met wat wij mogen verstaan als “Evangelie”!?! Met de onweerlegbare waarheid, dat Hijzelf IN Zijn woorden is te vinden en òòk ACHTER Zijn woorden staat!!
God schenkt ons altijd in Christus het grootste en schoonste als “EXTRA”, als (wij zullen het in dit verband maar zó schrijven…) “TOEGIFT”.
Dit dienen wij vooral in ons huwelijk en huwelijksleven goed te begrijpen. Daarom geloven wij dat wij elke dag met Hem moeten beginnen en elke nacht met Hem moeten ingaan… Want wat het belangrijkste is, moet ook het zwaarste wegen, en behoort dus aan de spits te staan van onze dagelijkse bezigheden – in welke vorm of gedaante ook, en waar en/of wanneer ook gevraagd. Dat dus het hóógste in ons leven niet moet worden gezocht, maar dat het ons wordt gegeven
Duidelijk komt deze waarheid naar voren in Gods steekhoudende opdracht, vervat in het begin van Genesis 1 vers 28: Met dat “Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt U” (!) valt de belangstelling voor ons-eigen-ik volkomen weg. Een ander wordt onherroepelijk daarbij betrokken. Zien wij dit in? Wat leert ons de praktijk?? Hoeveel huwelijken worden er vandaag de dag gesloten, waarbij dan de beide partners elkaar plechtig beloven dat zij enkel voor hun liefde willen leven. Bij hun werk en daarnà, thuis en ook op reis met vakantie, zullen ze voor elkaar hun leven samen vormen… Houden van dit en houden van dat en altijd samen hun “liefdesnestje” bouwend. Daarbij zijn kinderen zo lastig,… die maken dat wij geen tijd zouden hebben en ook geen geld genoeg om ons allerlei geneugten te veroorloven, wat ons beider leven verrijken kan,… die moeten dus maar niet komen. Zo’n huwelijk heet dan in de normale gang van zaken: “een verstandelijk huwelijk”. Door God nooit bedoeld, laat staan gewild!
Het is “levensgevaarlijk” om als Christenen te leven “naar eigen inzichten en volgens eigen concepties”! Wanneer Christenen, als huwelijkspartners, gezegend zijn met de mogelijkheid om vader en moeder te worden, HUN eigenzinnigheid (willen) handhaven in flagrante (= overduidelijke) strijd met de bedoeling van de Schepper, en zich zódoende lichtvaardig en/of welbewust de zegen van de door God gewilde voortplanting ontzeggen, dan wordt (zo niet direct, dan toch zeker “in the long run” = op de lange termijn) òòk hùn diepere huwelijksgemeenschap aangetast!!
Naar onze bescheiden mening is het hier en nu geboden om dieper op de onderhavige zaak in te gaan, ziende op de realiteit der dingen en lettende op de zo dikwijls willens-en-wetens-frauduleuze-handelingen van Christenen, welke neerkomen op “de kruisiging van de schepping Gods”. Om nu even stil te staan bij het volgende Schriftbeeld, dat naar voren treedt in de woorden van Adam, de bruidegom: “Déze is ditmaal been van mijn benen, en vlees van mijn vlees!” (Genesis 2:23a). Ziende op het feit dat Eva, door God, gemaakt was uit Adams rib, houden Adams woorden in: “Zij is uit mij genomen” (zie Genesis 2:23b). Met andere woorden: ZIJ IS MIJN ANDERE IK.
De “diepe slaap, die God op Adam deed vallen” (zie Genesis 2:21) houdt niet alleen een “typologische heenwijzing” in naar de Tweede Adam – Jezus Christus in Zijn doodsslaap op het kruis – dòch òòk een wonderlijke en diepe “verborgenheid” (geheim). Hoe of het kàn, hoe of het mogelijk is, dat twee mensenlevens voor elkaar geschapen zijn (dat zoiets bestaat in het raadsplan Gods !) dàt nu ligt verborgen en is een geheimenis voor het menselijk oog. Oòk hier weer de diepzinnige typologie van Christus en Zijn Bruidsgemeente [3], welke is voortgekomen uit “Zijn speer-gewonde zijde, waaruit water en bloed vloeide” (zie Johannes 19:34). Hierover kan slechts in beelden gesproken worden.
De les die wij nooit moeten vergeten is dat de één niet zo maar aan de ander wordt toegevoegd. Neen, juist deze Bijbelpassage doet ons verstaan dat wij in ons leven niet zo maar “een naaste” vinden als “hulpe” bedoeld, als wij geloven in Hem Die ons leven duur heeft gekocht en Die ons leven wil leiden door Zijn Geest. Want dàn kan God ons een speciaal mens laten ontmoeten, die Hij met een speciaal doel in ons leven heeft gebracht. Een mens dus die Hij inderdaad als wederhelft doet komen, en die Hij juist voor ons heeft bestemd. Het Christelijk leven begint immers dan pas dáár wanneer wij oprecht (kunnen) bidden: “Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede, o Heer!” (zie Lukas 22:42b)
Mogen wij nu in meer persoonlijke vorm treden: God heeft mij een “ander mens” toegedacht, en dus niet maar alléén diens functie! In het huwelijk en huwelijksleven gaat het er niet om dat een “ander mens” bepaalde verrichtingen met mij volvoert – door erotische bevrediging òf lichamelijke gemeenschap te schenken (het kan ook zijn door alleen maar de functie te vervullen om mij te verzorgen) – dòch om een ieder in de hoedanigheid van geschapen te zijn als mens tegenover mens EN als mens mèt mens, om er voor zorg te dragen dat “de klederen te allen tijd wit zijn” (klederen staan voor het leven en de witte kleur spreekt van reinheid en gerechtigheid) en “dat op het hoofd geen olie ontbreken zal” (hoofd spreekt hier voor dat wat het hoogste en voornaamste en belangrijkste is, terwijl olie het symbool is van de Heilige Geest) – zie Prediker 9:8. In dit licht mag ik dan verstaan (mogen wij allen het begrijpen) wat de Prediker verder geschreven heeft: GENIET het leven met de vrouw, die gij liefhebt, al de dagen van uw ijdele leven, welke God u gegeven heeft onder de zon, al uw ijdele dagen; want DIT IS UW DEEL IN DIT LEVEN, en van uw arbeid, die gij arbeidt onder de zon” (Prediker 9:9). Amen. Veilig is het voor een ieder die zich houdt aan het Woord van God, als richtsnoer voor het leven.
Wanneer wij “de ander” alleen maar nodig heb voor “de functies”, dan hebben wij juist géén gemeenschap zoals God dat wil. Dan heeft die ander immers ook voor mij afgedaan zodra hij/zij zijn/haar diensten niet meer kan bewijzen. Want hoeveel huwelijken worden niet ontbonden, omdat de één voor de ander zijn aantrekkelijkheid heeft verloren; òf dat er iets hapert met “de erotische functie”! “Men” zoekt alsdan een jongere partner, die tot de verlangde functies nog flink in staat is. Dat God het ánders wil en mij die andere mens op mijn ziel bindt en niet alleen maar zijn/haar functies, dat heeft God in Zijn Woord ook vastgelegd.
Ik kan immers alleen maar “bereid” zijn om een ander mens toe te behoren, als ik die mens zélf bedoel te bezitten, en niet iets “aan òf van die mens”. Niets kan dan daarin verandering brengen. En dan laat ik mij niet scheiden door incidentele gevallen, of aanvallen van anders gerichte genegenheid (verliefdheid) of zelfs dieper liggende gevoelens. Voor vele mensen in onze tijd, waaronder vele Christenen, zijn Gods eigen woorden “oeroud”, “naïef”, “uit-de-tijd”. Dus, zo beweren zij dan: “waardeloos”! Ja, ja, men durft wat te beweren!! Zijn zulke lieden ook in staat om verantwoording af te leggen, durven zij dat wel? Wij menen dat te mogen betwijfelen en hebben hiervoor gegronde redenen.
In al die gevallen waarin het huwelijk vastliep en de huwelijksgemeenschap niet genoeg of helemaal geen bevrediging (meer) gaf, daar waren het ten slotte twee dwalende mensen, voor wie het “een ogenblik” van rozengeur en maneschijn was,… die zichzelf hielden voor de enigen op een onbewoond eilandje,… net zo lang, tot ze na enige tijd elkaar zó zat waren dat ze liever wilden sterven van verveling en van walging, als ze elkaar zagen. Zúlke mensen vergeten dat het beetje suiker spoedig is afgelikt van het zo begerenswaardig klontje, en… als dàn alles ergerlijk zuur begint te worden, dàn trekken ze allebei een vies gezicht. In de praktijk zien wij de harde, doch onloochenbare waarheid!
Bovenstaande vergelijking is misschien wel wat grof in dit verband, maar tòch wel toepasselijk. Het gaat per slot om de waarheid nietwaar?! Ontnuchtering komt, hélaas, dikwijls als het al te laat is. Lotsverbondenheid in het leven gaat heel dikwijls gepaard met vragen als deze: “Hadden wij niet anders moeten kiezen?”… “Is zij werkelijk (om met de Bijbel te spreken) die “hulpe”,… “die rib”,… “vlees van mijn vlees en been van mijn benen”? Een “crisistijd” brengt immers veel aan het licht wat (mogelijk reeds lang) verborgen was.
Verhoudingen, die eertijds begonnen met een overvloedige rijkdom van liefdesbetuigingen over en weer, zijn (als men elkaar in het huwelijk en de huwelijksgemeenschap beter heeft leren kennen) geëindigd in volslagen drama’s welke iedere filmregisseur zal willen aangrijpen voor een nieuw gegeven. Hoe dikwijls blijkt alsdan dat men elkaar niets meer te vertellen heeft, omdat men elkaar voldoende heeft leren kennen, en de vroegere bekoring, betovering, iets doodgewoons is geworden (misschien ook wel voorbij is). Heel goed mogelijk is ook dat de crisis ontstaat doordat een ander bekoorlijk, ja fascinerend wezen de levensweg kruist, waardoor tot-nog-toe ongeroerde snaren in ons leven worden aangeraakt en in trilling komen…
En weer zijn er dan vragen, wel anders gesteld, maar desondanks hetzelfde bedoelend: “Was hij/zij mij werkelijk van Hogerhand toegewezen, òf heb ik met mijn eigen keuze mijn levensbootje een andere (en in dit geval een verkeerde) richting gegeven, waardoor mijn bestemming mij ontgaat en levensvervulling door mij niet wordt gekend?” En, laten wij eerlijk zijn… Dergelijke vragen worden niet zo maar één-twee-drie opgelost. Wij mogen dergelijke vragen ook niet uit de weg gaan. Wij moeten geloven dat Jezus Christus HET ANTWOORD IS. Amen. Wij moeten beseffen dat elke opdracht, iedere belofte, iedere voorwaarde, gegeven is en wordt om ons daaraan vast te klampen. Juist in tijden van crises… Of het nu gaat over huwelijk en/of huwelijksleven of ten aanzien van heel andere zaken en dingen. God zegt altijd wat Hij bedoelt. Zó ook in het geval van het eerste mensenpaar in de Hof van Eden.
Gods GEBOD en VERBOD gold beide:

  • Genesis 2:15-17, “Zo nam de HEERE God de mens, en zette hem in de hof van Eden, om die te bouwen, en die te bewaren. En de HEERE God gebood de mens, zeggende: Van alle boom in deze hof zult gij vrijelijk eten; maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten; want ten dage, als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven.”
  • Genesis 3:1-6, “De slang nu was listiger dan al het gedierte van het veld, hetwelk de HEERE God gemaakt had; en zij zei tot de vrouw: Is het ook, dat God gezegd heeft: Gijlieden zult niet eten van alle boom in deze hof? En de vrouw zei tot de slang: Van de vrucht der bomen in deze hof zullen wij eten; maar van de vrucht van de boom, die in het midden van de hof is, heeft God gezegd: Gij zult van die niet eten, noch die aanroeren, opdat gij niet sterft. Toen zei de slang tot de vrouw: Gijlieden zult de dood niet sterven; maar God weet, dat, ten dage als gij daarvan eet, zo zullen uw ogen geopend worden, en gij zult als God wezen, kennende het goed en het kwaad. En de vrouw zag, dat die boom goed was tot spijze, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, een boom, die begeerlijk was om verstandig te maken; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook haar man met haar, en hij at.”

Toen beide zondigden – dat wil zeggen Gods gebod en verbod overtraden, minachtten – vielen ook beide onder het oordeel Gods (zie Genesis 3:16-19). De wereld waarin zij toentertijd leefden werd hun een gevangenis gelijk! Zij werd zó, aangezien “het aardrijk om hunnentwil vervloekt werd” (zie Genesis 3:17) en zij, als “kroon in en van Gods schepping”, waren gevallen. Zij werd hun zó, omdat de zwijgende, dode materie als het enig waardevolle in het leven hen omsloot en gebonden hield. Dit is de ontstellende werkelijkheid welke opgesloten ligt in de door God gebezigde woorden in Genesis 3, de verzen 17 t/m 19:
“En tot Adam zei Hij: Dewijl gij geluisterd hebt naar de stem van uw vrouw, en van die boom gegeten, waarvan Ik u gebood, zeggende: Gij zult daarvan niet eten; zo zij het aardrijk om uwentwil vervloekt; en met smart zult gij daarvan eten al de dagen van uw levens. Ook zal het u doornen en distels voortbrengen, en gij zult het kruid van het veld eten. In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aarde wederkeert, dewijl gij daaruit genomen zijt; want gij zijt stof, en gij zult tot stof wederkeren.”
Dat wat voorheen “mooi en schoon en volmaakt en zéér goed” was, werd doortrokken van zonde, smart en alle ellende. Hierdoor vervormd en misvormd, gedegradeerd!!
Maar de waarheid is méér dan wat de mens kan “hanteren”. Dat waarover de mens moest heersen, liet zich niet meer zomaar gebruiken. Sindsdien kwam er verzet, rebellie, strijd… Het staat nog wel open – in het kleine zowel als in het grote, als totaliteit en in het kleinste onderdeel – dòch (niet ? [4]) voor het ongrijpbare, voor Gods geheimenis. Sindsdien hebben wij, mensen, de vrijheid om alles (als het moet) te beteugelen. Aan de andere kant hebben wij ook de mogelijkheid om te misbruiken. God heeft een geordende wereld geschapen, en in deze wereld hebben oorzaken ook gevolgen. Wanneer wij de samenhang hiertussen zouden mis- of ontkennen, verbreken wij deze ordeningen Gods. Met alle risico’s ervan. Adam en Evan hebben het geweten!
Toch geloven wij dat de loop van de wereld niet wordt bepaald door “toevalligheden”, nòch door wat men zo graag noemt een “causaliteits-machine”. God IS en BLIJFT soeverein! Hem zij de glorie en de kracht en de heerlijkheid tot in der eeuwigheid! Amen. Er is daarom ook geen enkele wetenschap die het geloof in het vrijmachtig handelen van God kan uitsluiten. Elke seconde van ons leven in deze angstwekkende wijde ruimtelijke schepping van God, deze wereld rondom ons, wordt omvangen door de alomtegenwoordigheid Gods. Er staat nog altijd geschreven: “Want IN Hem LEVEN WIJ, en BEWEGEN ONS, en ZIJN WIJ…” (Handelingen 17:28a)
Als schepping is de mens door God in het aanzijn geroepen. Bij Zijn gratie werd de mens tot een levende ziel. Aan Hem danken wij ons “menszijn”, en het geheim van uw leven, ons leven, ligt in deze relatie tot God: God mét ons, en in de relatie van mens tot mens. De laatste relatie vindt haar meest intense beleving (wij roerden dit thema al eerder aan) in die van man EN vrouw: déze twee die één zijn in hun samen leven. Toen, vóór de zondeval, was de mens goed en berekend voor zijn taak; goed ook voor het huwelijk en huwelijksgemeenschap. Dank zij Zijn genade! De zondigheid van het eerste mensenpaar dateert van de dag dat zij weigerden verder Gods “bondgenoten” te zijn. Zij hechtten meer waarde aan de duivelse interpretatie van het verdraaide woord dan aan de goddelijke begrenzing. Zó vervielen zij aan de macht van het verderf: aan de satan zelf. Zij werden zodoende werkèrs èn slachtoffers van ongerechtigheid, en blijven dat zolang als zij leven buiten God en Zijn gebod!!
Sinds die breuk met de Schepper is de mens komen te vervallen aan Gods tegenstander en zijn machten. Hierdoor kwamen bijgevolg: slavernij, verharding, verblinding, verdorvenheid,… ontstonden òòk toestanden waarin mensen – door demonen – tot onmensen kunnen worden, waardoor de éne mens de ander vertrapt, vervolgt en verdrukt,… ontstond òòk de disharmonie in het leven en de onmacht. Het is door Gods onmisbare zegen in Jezus Christus dat degenen die Hem dienen in het geloof, òòk tot anderen (kunnen) komen als “verloste zondaars” die kunnen getuigen van “de voorsmaak” van het beloofde herstel en de heerlijkheid, IN en DOOR de doop met de Heilige Geest en de blijvende vervulling met Gods Geest. [5] Geprezen zij de Naam des Heren!

“Wij hebben een machtige Redder, Die nimmer de Zijnen vergeet.
Laat ons van Zijn grootheid niet zwijgen, opdat een ieder het wéét”!

“Hij helpt in de felste verzoeking, Hij troost in het smartelijkste leed.
Hij schenkt ons Zijn kalmt’ en Zijn vrede, zorg toch, dat ieder het wéét”!

“Zo wijd Hem uw liefde en leven; en dien Hem in vreugd’ en in leed.
‘t Geloof brengt een hemel op aarde; de daad maakt, dat iedereen het wéét”!

(Met een variant op lied nummer 689 – Zangbundel van Johan de Heer)

*******

CJH Theys

NOOT
Alle in deze uitgave genoteerde Schriftuur is uit de Statenvertaling.

Overname uit deze brochure is toegestaan, mits met bronvermelding!

EINDE deel 7

Wordt vervolgd

***********************************************************************************

[1] In Deuteronomium 6:4 staat: “Luister, Israël! De HEERE, onze God; de HEERE is één! (dus één Persoon!)(HSV).
Dit wordt ook onderschreven door het feit dat de beide cherubs en het verzoendeksel uit één brok goud moesten worden gesmeed (= geslagen – zie Exodus 25:18). De beide cherubs en het verzoendeksel beelden onze almachtige God in Zijn drie openbaringsvormen uit. De cherubs beelden de Vader en de Heilige Geest uit, en het verzoendeksel beeldt het Lam, de Zoon van God uit. Gods wezen is een Eénheid. Hij is één Wezen, één Persoon. Het is dus beter te spreken van de 3 Openbaringsvormen van God, te weten:
de 1ste Openbaringsvorm van God: de Vader
de 2de Openbaringsvorm van God: Jezus, de Zoon
de 3de Openbaringsvorm van God: de Heilige Geest.
Net zoals wij mensen ook bestaan uit: lichaam, ziel en geest. (noot AK)
[2] Genesis 2:22-24, “En de HEERE God bouwde de rib, die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam. Toen zei Adam: Deze is ditmaal been van mijn benen, en vlees van mijn vlees! Men zal haar Manninne heten, omdat zij uit de man genomen is. Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven; en zij zullen tot één vlees zijn.”
[3] Zie eventueel onze GRATIS studie Er komt spoedig een Goddelijke Bruiloft hier op aarde van E. van den Worm. (noot AK)
[4] Deze zin is mij niet duidelijk. Het lijkt mij dat er “NIET” tussen moet staan, maar ik kan mij ook echt vergissen. (noot AK)
[5] Zie eventueel onze GRATIS studie De natuurlijke mens en de Heilige Geest van CJH Theys. (noot AK)

**************************************************************

van Begin tot Einde… van Schepping tot Wederkomst


Deel 1: Verborgen hoop – Opmerkelijke vrees
Deel 2: Het uitgangspunt
Deel 3: ’s Mensen ontrouw – Gods trouw
Deel 4: Omweg en toch DE WEG…
Deel 5: Licht over de gehele schepping
Deel 6: Als God verder spreekt…

.

Over De Eindtijdbode

Een 'roepende in de woestijn' die 'de bazuin blaast' om velen (via GRATIS Bijbelstudies) te tonen "de dingen die - volgens Gods plan - spoedig geschieden zullen". Volgens Openbaring 1 vers 1, 10 en 19.
Dit bericht werd geplaatst in Bijbelstudie, Boek/studiebespreking, Nuttige studie als 'basiskennis', Studie van CJH Theys en getagged met , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie